Spinoza-zomerweek over de Korte Verhandeling van God, de Mensch en deszelvs Welstand

In het Woodbrookershuis te Barchem organiseerde de 'Vereniging Het Spinozahuis' een Spinoza-zomerweek van 28 juli t/m 1 augustus 2008.

[Uit de aankondiging] De Korte Verhandeling van God, de Mensch en deszelvs Welstand (circa 1660) is de eerste versie van wat zou uitgroeien tot de Ethica (gereed in 1675, gepubliceerd in 1677). Aanvankelijk dacht Spinoza met drie delen toe te kunnen. Eén over God, één over de mens en één over het menselijk geluk. Gaandeweg besloot hij vijf delen nodig te hebben om zijn filosofie volledig te ontvouwen. In deze cursus stonden de drie centrale onderdelen van Spinoza's Ethica centraal, waarbij we regelmatig terugbladerden naar de oorspronkelijke vorm uit de Korte Verhandeling.

Samen met ruim veertig cursisten nam ik deel aan deze cursus. Ik had er zin in. Wanneer je leest en behalve werken van Spinoza zelf ook veel inleidingen e.d. over Spinoza tot je neemt, dan kun je almaar meer dingen en verbanden ontdekken. Maar een docent die je op zaken wijst en discussies met elkaar over hoe jij en anderen de beweringen begrijpen, kunnen tot veel meer inzichten leiden. Voor mij is die meerwaarde er zeker uitgekomen.
Hier een impressie van deze cursus.

                         Hoofdgebouw Woodbrookers - groter

 
                                                 foto groter

De groep bij aanvang in gespannen (?) verwachting van wat er komen ging. Het zaaltje was eigenlijk enigszins te klein of het aantal belangstellende was misschien wel te groot om allemaal goed in het zaaltje te passen; daarvoor pasten er te weinig tafeltjes in. In ieder geval Spinoza-geïnteresseerden weten dan dat hier hoe dan ook oorzaken voor zijn en dat zeuren niets oplost. Op elkaar gepakt, maar in blijde verwachting, werd uitgezien naar de eerste docent.

                                                 foto groter 

De eerste die maandag was prof. dr. Wiep van Bunge. Eerst gaf hij een algemene inleiding - die achteraf gezien een globale samenvatting van zijn boek Filosoof van de vrede. De Haagse Spinoza was [zie hier]. Die kan iedereen dus nog eens nalezen. Daarna volgde het begin van de KV: Dat God is.

En daar zaten we meteen midden in het 'eenvoudige' a-priori-bewijs ('van vooren', zoals de KV vertaalt) dat neerkomt op: God bestaat, omdat zijn begrip het bestaan insluit. Punt. Het a-posteriori bewijs ('van agteren', zegt de KV) is ook fraai simpel: Ik héb een idee van God. Dat móet een oorzaak hebben. Dus is God de oorzaak. Want een andere kan er niet zijn. Klaar. Klaar? Je kunt deze godsbewijzen van alle kanten aanpakken, bijvoorbeeld zoals de aarts-orthodox-calvinistische Voetius deed met te zeggen: "Ik heb dat begrip helemaal niet."

Enfin, over deze materie hebben we nog lang van gedachten gewisseld. Ook Spinoza dacht er kennelijk het zijne van: van deze van Descartes overgenomen godsbewijzen vond hij het a-priori veel te kort en geeft hij in de Ethica nog allerlei tussenstappen, terwijl het a-posteriori bewijs in de Etica geheel is verdwenen. Die andere aanpak begint overigens al in het Aanhangsel van de KV waar tussen God en bestaan al stapjes komen om het gevaar te ontlopen dat de substantie van de modi (de mens die een idee van God heeft) afhangt i.p.v. omgekeerd.  

Bij zo'n lezing onder leiding is wel handig dat we diverse begrippen toegelicht kregen (een soort toelichtingen die de onvolprezen bezorger van de tekst, Mignini, niet geeft), zoals (ik geef een paar voorbeelden):

Het wezen van iets = dat wat het ding maakt tot wat het is en zonder hetwelk het dat ding niet is.
Als iets bestaat dan moet het een wezen hebben, d.w.z. het moet uit te leggen zijn wat het is.
wezentheid = wezen
wezentlijkheid = bestaan
idee = voorstelling of gedachteding;
formele realiteit van een idee = de realiteit van het object ('t voorwerp) van het idee;
objectieve realiteit van een idee = de overeenstemming van het idee met het (formele) object van het idee (het scholastieke waarheidsbegrip).

Dus onder 'formeel zijn' verstaat Spinoza 'reëel zijn', terwijl 'voorwerpelijk' of 'objectief' is: wat in het idee is. Als de wereld in een idee verschijnt wordt het mijn object, ofwel de inhoud van mijn idee.
Zekerheid noemt hij: het objectieve wezen zelf, dat wat de voorstelling is.  

's Avonds lazen we fragmenten uit KV hoofdstuk I en Ethica deel I, hetgeen Wiep overliet aan Miriam van Reijen. Hoewel de metafysica eigenlijk niet haar fort is, sloeg ze zich er sterk doorheen!

Ook bij deze bespreking kregen we toelichting op een begrip dat bij Spinoza veel voorkomt: perfectie of volmaaktheid. Komt in de volgende betekenissen voor:

1e betekenis van 'volmaakt' = wat af is, wat volledig gemaakt is, zoals het is: vol maakt.
2e betekenis van 'volmaakt' = iets wat in vergelijking met een idee in ons hoofd voldoet en wat daarom als goed wordt gezien.
3e betekenis van 'volmaakt' = zo'n idee van iets in je hoofd, waarnaar je als naar een voorbeeld, model of doel streeft om eraan te voldoen. Een streven naar perfectie of volmaaktheid.

Een tamelijk interessant onderdeel werd ineens, waar het vandaan kwam weet ik niet meer, het gegeven dat Herman de Dijn het Godsbegrip bij Spinoza toch een transcendent karakter vindt hebben. Daar werd lang en breed over gediscussieerd, met aanhaling van teksten uit b.v. zijn toespraak in de Westerkerk die als artikel in het boek bij deze conferentie staat (zie hier).

                                            foto groter 

Dinsdags kwam dr. Paul Juffermans: Hoofdstuk II van de KV: Wat God is behandelen, waarna hij 's middags het voortouw nam bij de tekstlezing uit KV hoofdstuk II en Ethica deel I. Daarbij kwam hij duidelijk bij voorkeur telkens snel bij de Ethica uit, waarin hij zich meer thuis voelt. Hij lichtte zijn voorkeur ook toe. 

Hij wees erop dat Spinoza in de KV meteen begint met 'de laatste dingen' die het moeilijkste zijn. Voor hem geldt niet 'ultima latet', de laatste dingen zijn verborgen. Hij begint er direct mee zonder te hebben uitgelegd hoe we daar in onze kennis komen. Hier en ook in de Ethica begint hij bij de zijnsorde. De scholastici begonnen bij de zintuigelijk kenbare dingen; Descartes begon bij zichzelf, bij de mens; Spinoza vangt meteen bij God aan. Maar direct daarop stelt hij de kenorde als afgesteld op de zijnsorde. De idea krijgt direct al een ontologische status. De idee is een entiteit die niet beperkt is tot het menselijk denken. Ethica I, st 7 geeft direct aan: dat het menselijk denken is afgestemd op de dingen in de werkelijkheid. Dit is Spinoza's belangrijke epistemologische beginsel: ideeën zijn afgestemd op de zijnsorde. Deze logica van de Ethica zit al in de KV.

Er zijn verschillen tussen Ethica en KV: woorden als 'voorzienigheid' komt nog in de KV voor; een woord als 'allervolmaakst zijnde' komt in de Ethica nog maar één keer voor; de volgorde van onderwerpen is anders; meest opvallend is de nog niet-geometrische orde; en uiteraard is er de XVIIe eeuwse taal, waarbij voor ons sommige woorden niet dudielijk meer zijn. Daardoor verkiest Paul Juffermans de Ethica esthetisch bover de KV. De KV is te zien als een 'work in progress' op weg naar het systeem van de Ethica

Het voert te ver om te proberen het hele college hier weer te geven. Het interessants vond ik hoe Juffermans er telkens op wees hoe Spinoza in de KV zowel dicht bij Descartes staat, doordat hij dingen overneemnt, maar vooral ook doordat hij op allerlei plaatsen een ondergrondse polemiek met Descartes en met de Scholastiek voert. Zo ontwikkelt hij zijn systeem. Zo is zijn substantie-begrip een consequente doortrekking van de definities die Descartes meeneemt uit de Scholastiek, zodat er voor Spinoza duidelijk maar één alomvattende en dragende substantie kan zijn. Dit is niet iets wat hij zomaar uit het niets verzint, maar in reactie op ontwikkelt.

's Avonds lazen we de eerste Zamenspreeking uit de KV. Juffermans wees erop dat de definitie van liefde in de Ethica een andere is dan in de KV, waar de liefde een object zoekt met de neiging er zich aan te hechten. Interessant is om te zien hoe daar de figuur begeerlijkheid de drie substanties van Descartes op een voor bespotting in aanmerking komende manier gebruikt: de echte oneindige substantie causa sui en de twee geschapen substanties. De figuur rede (waarin duidelijk Spinoza spreekt) kan hier direct inkoppen. Iets waar een lezer bij zelfstadige lezing misschien overheen leest.

                                              foto groter

De verzorging van het Woodbrookers centrum zorgde voor telkens voldoende flesjes en karaffen met gekoeld water, hetgeen in deze warme dagen wel nodig was. 

                                              foto groter

                                               foto groter

's Woensdag gaf dr. Jeroen Bartels eerst een uitvoerige en gedegen inleiding over de ontwikkelingen in de XVIe en XVIIe eeuwse kenleer, alvorens hij overging tot zijn aandeel uit de KV: Over de menselijke geest, van Waan, geloof en weeten. Zowel de XVIe eeuwse Reformatie als de opkomende wetenschappen deden onzekerheid onstaan over de bestaande opvattingen over het kennen. De ontregeling van oude zekerheden deed de vraag opkomen: Wat kunnen we weten? Er moest vooral een andere aanpak dan die van Aristoteles komen. Descartes legde de grondslagen voor een nieuwe manier van kennen en ontdekken en het funderen van de zekerheid van kennis. Ook Spinoza stelde zich die taak, deels voortbouwend op Descartes, maar vooral hem kritiserend en verbeterend.

Ook hier voert het te ver om te proberen het hele college (ik maakte 5 A4-tjes aantekeningen) samen te vatten. Wel wil ik hier aangeven dat wat bij mij indringend is binnengekomen en wat ik niet gauw meer anders zal zien: de verwevenheid van de drie kensoorten.

De laagste kenvorm (de imaginatio) blijft belangrijk, juist ook voor het leveren van materiaal voor de tweede kenvorm (de ratio).
Het eerste niveau wordt bepaald door ons rondbewegen door de wereld (in de KV geeft dat twee varianten: de eigen ervaring en dat wat mensen je zeggen) hetgeen kennis van beperkte reikwijdte geeft die vaak maar half waar is. Wij kennen de wereld om ons heen dus via de contacten die mijn lichaam met de objecten heeft. Mijn kennis van de wereld is bemiddeld via het lichaam - een uitwisseling tussen mij en de omgeving.

Het tweede niveau is de laag die de eerste laag ontgint. Met de ratio gaan we daarin patronen, wetmatigheden e.d. proberen te ontdekken. Die wetmatigheden komen uit één werkelijkheid. Zo komen we tot inzichten in die ene samenhangende werkelijkheid.
Maar dat wat er binnenkomt via de verbeelding blijft belangrijk.
Ook als we via de derde kenvorm, de intuïtie, het tijdelijke van ons lichaam en de patronen van de ratio via direct kennen van het eeuwige ontstijgen. Ook dan blijven die kenvormen met elkaar verbonden. Dat eerste kennisniveau kleeft aan ons vast en we komen er niet van los; de verbeelding is een noodzakelijke én vruchtbare laag - een rijke bron, want al is er veel inadequaat, het is geen illusie. Het foutieve zit in het nog niet kunnen ervaren als deelervaring; in de dagelijkse omgang met de dingen doen zich patronen voor, die gemeenschappelijke patronen kunnen zijn (sensus communis), waarbovenop zich redelijke kennis ontwikkelt. Ja, de weg van de wetenschap leidt bij Spinoza tot waarheden. Maar iedereen kan tot rationele kennis van de werkelijkheid komen. Die kennis is niet uitputtend, maar wel waar. 

We proberen ook - omgekeerd - de waarheid op ons af te laten komen, waarbij we vanuit het geheel de delen proberen te begrijpen. Op de bodem van het eerste niveau ligt al de mogelijkheid van de derde vorm van kennis. Ook de intuïtie kan zich niet van het lichamelijke losworstelen. 's Avonds riep hij hierbij nog uit: "maak van Spinoza geen 'aanwezigheidsmetafysicus'!"

Jeroen Bartels eindigde met: het subject is iets dat begint en dat zich verder worstelt. We kunnen weten dat we iets van die substantie zijn.

Het feit dat hij het begrip 'subject' gebruikte, deed mij vragen of hij de bewering die Roger Scruton meermalen doet over 'Spinoza's subjectloze filosofie' dus afwees? Volgens hem bedoelde Scruton dat Spinoza geen subject-begrip heeft zoals dat bij Descartes begon en door Kant verder is uitgewerkt. Maar hij, Bartels, zag bij Spinoza het subject als 'een weg', als een vorm van ontwikkeling.

's Avonds ('s middags waren we vrij) gaf Jeroen Bartels leiding aan de tekstlezing over de verschillende wijzen van kennen in de KV en in de Ethica.

                                         foto groter 

Zie op de achtergrond de boekentafel. Spinozahuis-secretaris Theo van der Werf  deed goede zaken en kreeg euro's voor zijn gesjouw met zijn Spinoza-waar: gretig werd uit de ruim voorziene voorraad door de deelnemers telkens weer een keuze gemaakt (dachten ze, terwijl ze zich in werkelijkheid door vele onbekende oorzaken lieten leiden...)

Drs. Miriam van Reijen behandelde uit KV en Ethica 'De Mensch: diens passien.' 's Middags ging zij voor in de bespreking van de bijpassende tekstfragmenten. Het onderwerp 'de passies' gaf - hetgeen er ook wel bij past - regelmatig aanleiding voor gepassioneerde discussies. Vooral het wel of niet zinvol resp. overbodig  zijn van de passie 'berouw' leidde tot hoog oplopende discussies. Velen waren er niet van te overtuigen dat Spinoza (en Miriam van Reijen) het bij het rechte eind zouden hebben. "Het Berouw komt hier uyt, dat wy iets gedaan hebben dat kwaad is. [..] Veel menschen mogen dan denken dat Berouw hen verder soude te rechte brengen en besluyten daar uyt dat hy goet is. Doch zo wy de zelve te regt willen inzien, wy zullen bevinden dat hy niet alleen niet goed en is, maar in het tegendeel schadelyk en dientengevolge kwaad." Want duidelijk is dat wij meer door de Reeden en Liefde tot de waarheid, als door Berouw 'te rechte komen', terwijl berouw een vorm droefheid is en droefheid is, zoals eerder bewezen, schadelijk. [Tekst enigszins aangepast om hem alleen te laten slaan op berouw]

Spinoza mocht dan wel uiterst consequent volgens zijn schema redeneren en daaraan vast houden, maar hij keek kennelijk alleen maar naar de effecten bij het enkele individu en hield kennelijk volstrekt geen rekening met het effect dat door een dader betoond werkelijk berouw, kan hebben op slachtoffers, wanneer een dader bereid is alles te vertellen en onder ogen te zien. Zoals bijvoorbeeld gebleken is bij de Zuid-Afrikaanse Waarheidscommissie.

Spinoza kijkt alleen maar naar het passionele effect bij het individu zelf. Dan ziet hij de onvruchtbare schadelijkheid goed in bij sommige (sociale) emoties, namelijk die alleen op jezelf terugslaan (zoals schaamte). Dan kun je net zo goed volstaan met en stoppen bij het bereikte inzicht en kun je je de zwakker makende droefheid verder onthouden. Dan is kennis over de gang van zaken genoeg. Maar waar er anderen bij betrokken zijn is kennis (bij jou, dader) niet genoeg. Dan is ook berouw nodig en kan inzicht niet volstaan - dan kun je niet (egoïstisch) stoppen bij de bereikte kennis. Dan is, om geloofwaardig te krijgen dat je het echt beter wilt en wilt voorkomen dat je nóg eens zo kwaadaardig handelt, ook spijt en berouw nodig, hetgeen de ander kan helpen eveneens tot inzicht te komen en mogelijk tot kunnen vergeven. Spinoza wilde toch ook aan samenlevingsopbouw doen? Mijn kennis, alleen bij mijzelf, is niet genoeg. Hoe kan ik anderen bij die kennis betrekken? Dat vond hij i.h.a. ook belangrijk. Hier vergat hij even de andere mensen.

Dit onderwerp, Spinoza's visie over berouw, zal altijd wel een onderwerp van emotionele meningsverschillen blijven. Ik vermoed dat Spinoza toch wel open stond voor argumenten van anderen en dat hij niet zou wensen dat zijn theorie een dogma werd.  

                                              foto groter

De laatste ochtend, vrijdag 1 augustus, was aan drs. Jan Knol. Hij behandelde de hoogste kennisvorm en het resultaat ervan: De Mensch: Deszelvs Welstand, ofwel het geluk.
Dit onderwerp past zeer bij deze tot Spinoza 'bekeerde' dominee, maar zijn levendige en geestige behandeling van het onderwerp paste ook zeer wel bij het overwinnen van de vermoeienissen die ontstaan na zo'n hele week. Hij stond de cursisten dan ook moeiteloos bij in het overwinnen van hun laatste loodjes. We genoten van zijn voordracht. Goed bedacht als uitsmijter aan het eind.                                                foto groter

Aan het eind van de sessie stelde de groep zich buiten keurig in enig gelid voor een foto voor het kwartaalblad van de Woodbrookers. Hetgeen natuurlijk meteen ook mooi uitkwam voor dit weblog.                           Nog op zoek naar een opstelling - groter

 

                                 De hele groep - groter  

Een zinnige week. Een vruchtbare week. Een voor herhaling-met-een-volgend-thema vatbare week. Dat zal ook wel gebeuren, want er waren al vele eerdere zomerweken geweest.

Na de terugreis
Het eerste dat ik na de ruim vier uren durende terugreis deed, was m'n computer aanzetten en naar dit weblog klikken. Niet omdat ik pc-verslaafd ben (wat ik wel enigszins ben), maar om mijn recensie van het boek van Miriam van Reijen te herlezen, waarover Miriam mij enige zeer positieve opmerkingen maakte, maar waarvan ik mij herinnerde dat ik er best wel veel kritische opmerkingen in had.

Ik vond mijn recensie nu veel te lang. Maar hij laat wel zien dat ik het boek behoorlijk bestudeerd heb en dat ik mij met de materie ook verder flink heb bezig gehouden. Ik heb daarin mijn eerlijke mening gegeven en mij door niets of iemand laten terughouden.

Of ik nu nog zo'n recensie zou kunnen schrijven over een boek van iemand die ik inmiddels heb leren kennen, weet ik niet - denk ik niet. Dan wordt (opr)echtheid en eerlijkheid almaar moeilijker. Hoewel, wie weet? Deze evaluatie die Miriam mij nog even kwam vertellen, deed me zeer goed en helpt wellicht om ook een volgende keer over iets echt vrij te denken wat ik wil en te zeggen wat ik ervan denk. Niet al te caute dus. 

Reacties

Beste Stan,
Eerst een compliment voor je snelle reactie op de cursus van afgelopen week. In je verslag schreef je al dat je verschillende A4 tjes vol met aantekeningen gemaakt had. Aan de lengte maar ook de inhoud van je verslag was dit duidelijk te merken. Zelf ben ik niet in staat uitgebreide notities te maken en gelijktijdig de stof tot me te laten doordringen. Ik leer Spinoza beter te begrijpen door de leerstof via verschillende kanalen op mij te laten inwerken. Het volgen van een cursus als afgelopen week of het lezen van de Ethica; alles helpt bij het verwerken van het gedachte goed van Spinoza. Afgelopen week ervaarde ik het “aha erlebenis” betreffende het bekijken van de wekelijkheid, soms door de bril van de uitgebreidheid en soms door die van het denken. Misschien was dit voor mij een ervaring van het intuïtieve weten. Hopelijk tot volgend jaar. *****Joost Raaff*****

Beste Joost,
Bedankt voor je reactie. Je bent hier tot nog toe de enige, maar er hebben wel een paar mensen ín m'n mailbox gereageerd. Zo Frans Eijkelhof, die vroeg of ik alle foto's ook groter wilde aanbieden. Ik had dat alleen bij de groepsfoto's gedaan, omdat sommige gefotografeerden misschien niet leuk vinden om een heel scherm te vullen...
Maar goed, op zijn verzoek neem ik dat 'risico' en kan de vergrotingsmogelijkheid op ander verzoek desgewenst weer verwijderen.

Stan, gewoon doorgaan met je heel interessante, informatieve blog, en hopen dat de plaats van de grijze, wijsheden op de foto's gauw ingenomen wordt door veel nieuwe, jonge gezichten.