Spinoza's biografische feiten secuur en handig op een rij gezet
Nadat ik in een blog van 16 juli mijn ongenoegen over de bindvorm had geuit (die is blijvend), en ik 20 juli iets positiefs schreef over wat er zoal NIET in stond, ga ik het in dit blog hebben over het eerste deel van The Continuum Companion to Spinoza, “Life” getiteld, dat van de hand is van Jeroen van de Ven - een gedocumenteerde chronologie van Spinoza’s leven.
Maar eerst, wie is deze Jeroen van der Ven? In de lijst van bijdragers aan het boek staat bij alle schrijvers aan welke faculteit en in welke functie (professor, assistent professor, lecturer e.d.) ze werkzaam zijn. Bij Jeroen van de Ven staat zoiets niet – is slechts te lezen “Boxtel, The Netherlands.”
Kennelijk is hij verbonden aan de Erasmus Universiteit? Daar was te lezen: “Dit naslagwerk op het werk van Benedictus de Spinoza (1632-1677) is samengesteld door drie filosofen van het Erasmus Center for Early Modern Studies: Wiep van Bunge, Henri Krop en Piet Steenbakkers (in samenwerking met Jeroen van de Ven, ook EUR).”
Hij werkte mee aan Theo Verbeek, Erik-Jan Bos, Jeroen van de Ven (eds.) The Correspondence of René Descartes: 1643 [in: Quaestiones Infinitae, Publications of the Department of Philosophy, Utrecht University, vol. 45. Utrecht: Zeno, The Leiden-Utrecht Institute for Philosophy, 2003 - hier]. Aangekondigd is dat hij samen met Piet Steenbakkers en Jetze Touber werkt aan de uitgave van een aantal in Utrecht gevonden notities over Spinoza die in Lias zullen verschijnen (zie dit blog van 17 dec. 2010).
Toch lijkt het net of hij zich een beetje verstopt voor wie op internet op zoek gaan naar dr. Jeroen van de Ven…
Dan over het door hem opgestelde overzicht. Heel secuur opgesteld; heel handig om de gedocumenteerde feiten over Spinoza op een rijtje te hebben.
Interessant is de hoeveelheid gedocumenteerde informatie over Spinoza’s lenzenslijpen die hij bijeenbrengt. Ook is hij kennelijk geïnteresseerd en thuis in wat er te weten te komen is over de uitgeef- en drukprocessen.
Een paar dingen vielen mij op. Hij geeft elke snipper die maar ergens opdook, maar over “ultimi barbarorum” dat Leibniz toch echt aan het papier heeft toevertrouwd, lezen we bij hem niet.
Behalve de Latijnse 'geleerden'-naam geeft hij meestal ook de gewone naam, behalve van Olaus Borch, van wie we enige malen alleen de naam Olaus Borrichius krijgen.
Maar ook iemand die zo precies wil zijn als Van de Ven kan niet zonder het brengen van redelijke veronderstellingen als zekerheden, zoals “the lost original (de KV] was written in Latin,” hetgeen een bijna wel zekere aanname is, maar een aanname. Ook schrijft hij nogal stellig “In this same period, Spinoza composes his earliest writings, his unfinished Korte verhandeling van God, de mensch en deszelvs welstand and Tractatus de intellectus emendatione.” Dat schrijft hij bij het algemene overzicht van de periode “April 1655 – Early August 1659.” Het zal wel, maar het blijven aannames.
Wat merkwaardig is het om bij elk jaar van 1673 t/m 1676 als locatie te lezen “Stille Veerkade or Paviljoensgracht.” Dit geeft nog eens duidelijk een signaal af dat we nergens gedocumenteerd vinden wanneer precies Spinoza van de Stille Veerkade naar de Paviljoensgracht verhuisde. Maar toch staat het wat vreemd en had de auteur beter een knoop kunnen doorhakken volgens wat het meest aannemelijk is.
Voor iemand die bijna als in een CSI, een Crime Scene Investigation, te werk gaat, is het merkwaardig dat hij zonder enig vraagteken bijeen laat staan de beweringen dat de notaris Van den Hove een lijst van de bezittingen die naar alle waarschijnlijkheid was opgesteld door de huisbaas Van der Spijck (w.o. de 160 boeken) autoriseerde, terwijl de kamer op de dag van overlijden door diezelfde Van den Hove verzegeld was. Hier wringt iets. Er zou nog eens goed naar de evidentie die uit de stukken blijkt, moeten worden gekeken.
Het aller opmerkelijkst vond ik hoeveel informatie hier al te lezen is over de contacten van Niels Stensen met enerzijds Tschirnhaus en anderzijds de Inquisitie. Het inlassen van de vondst van het Ethica-manuscript zou niet eens veel extra tekst vergen.
Al met al vind ik het een gedegen opgsteld en handzaam bruikbaar overzicht van de bekend zijnde feiten uit Spinoza's leven. Ik ben benieuwd hoe anders en hoe omvangrijker de publicatie zal blijken te zijn waaraan Van der Ven, volgens de notitie van Continuum, nog werkt.