Stichting Domus Spinozana [1927 - 1971]

[Tekst overgenomen; zie link aan 't eind] 
Na de dood van Spinoza op 21 februari 1677 geraakte zijn sterfhuis aan de Paviljoensgracht 72/74 in vergetelheid. Dank zij de onderzoekingen van de bekende Duitse Spinozakenner Dr Carel Gebhardt kon de identiteit van het huis onomstotelijk worden vastgesteld. Weliswaar was de traditie dat Spinoza hier gewoond had, blijven bestaan - een gedenksteen in de voorgevel herinnerde hieraan -, maar zowel inwendig als uitwendig was het huis in verval geraakt.

De in 1920 opgerichte internationale Societas Spinozana had het plan om in 1927 de 250-jarige sterfdag van Spinoza te herdenken met o.a. de aankoop van het sterfhuis, de oprichting van een stichting "Domus Spinozana" om het huis te beheren, terwijl de Societas zelf haar zetel daar zou vestigen en de onthulling van een gedenksteen op het graf van Spinoza in de Nieuwe Kerk (onthulling op 21 februari 1927). Op 4 januari 1927 werd door Dr C. Gebhardt te Frankfurt am Main, mr J.H. Carp te 's-Gravenhage en professor A.S. Olo te Cincinnati ( Ohio ) opgericht de Stichting "Domus Spinozana” die ten doel had het perceel Paviljoensgracht 72/74, waar Spinoza van 1671-1677 gewoond had en waar hij overleden was, aan te kopen en in te richten tot een museum en bibliotheek op de wijsgeer betrekking hebbende, alsmede tot een internationaal centrum van Spinozastudie. Dr. C. Gebhardt nam het initiatief voor het bijeenbrengen der geldmiddelen. Professor Oko bracht in Amerika fl. 30.000 bijeen, later volgden kleiner bedragen uit Engeland, Frankrijk en Nederland. Het huis werd in februari 1927 aangekocht (de koopsom bedroeg fl. 36.000, de rest van de verzamelde gelden werd aangewend voor herstel en inrichting) en op 22 februari van datzelfde jaar in gebruik genomen. Helaas bevond de woning zich in een jammerlijke toestand, de fondsen bleken geheel ontoereikend voor het beoogde doel: alleen de gevel kon - en dan nog met subsidie van de overheid - behoorlijk hersteld worden.

De allernoodzakelijkste onderhoudswerken en de overige lasten werden gekweten uit op ongeregelde tijdstippen ontvangen bijdragen van het Gemeentebestuur, van de loges der Vrijmetselaren, van particulieren, van een door mr Carp om zich heen verzameld groepje van geestverwanten en tenslotte uit de opbrengst van het verhuren van de benedenzaal der woning voor diverse vergaderingen. Een zaak die het Spinozahuis ook stellig geen goed gedaan heeft is de omstandigheid dat mr Carp niet het vertrouwen bezat van een deel der vrienden van Spinoza in Nederland. Bovendien kwam in de dertiger jaren aan de buitenlandse geldelijke steun nagenoeg geheel een eind waardoor de Stichting in grote moeilijkheden geraakte. Onder leiding van mr Carp werd een actie gevoerd om fl. 14.000 bijeen te brengen, welk doel echter niet werd bereikt.

In het begin van 1941 werd het vermogen der Stichting verbeurd verklaard door de Duitsers en werden de boeken en platen weggevoerd. Het huis werd verkocht aan de Nederlandse Stichting tot bevordering van de studie van het Nationaal Socialisme, die het practisch ter beschikking van hun partijgenoot mr Carp liet. Zo is het vrijwel leeg blijven staan, behalve dan dat het door de familie van de conciërge bewoond bleef. Daar gedurende de oorlog niets aan het onderhoud werd besteed is de verwaarlozing sterk toegenomen.

Toen Mr Carp in mei 1945 als hoog functionaris der Nationaal Socialistische Beweging en president van het door de Duitsers ingestelde Vredesgerechtshof gevangen genomen werd en hetzelfde lot te beurt viel aan de bestuurders van de Nationaal Socialistische fundatie die eigenares van het pand was, werd het Spinozahuis onbeheerd goed. In december 1946 werd het weer overgedragen aan de Stichting Domus Spinozana, wier bestuur op dat moment bestond uit (voor zover het Nederland betreft): W.G. van der Tak (voorzitter der Vereniging voor Wijsbegeerte), Dr. H. Kranenburg (hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden en voorzitter der Eerste Kamer) en Mr J.J.N. Schmal (lid van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en led der Tweede Kamer). De bibliotheek werd in 1945 grotendeels uit Duitsland terugontvangen. In maart 1947 ging een oproep uit aan alle leerlingen van gymnasia en lycea in Nederland tot financiële steun ten behoeve van de restauratie van het Spinozahuis. In 1948 begon de restauratie onder leiding van de architect B. van Heyningen.

In 1951 werd het Spinozahuis verhuurd aan de uitgever J.H.C. Voorhoeve voor 15 jaar, die het voor fl. 10.000 moest herstellen. In 1952 werd door de Amerikaanse Spinoza Foundation aan de Stichting Domus Spinoza een bedrag van 10.000 dollar toegezegd. Na een jarenlange procedure tegen de uitgever Voorhoeve werd deze tot ontruiming van het pand veroordeeld en werd het perceel met 1 maart 1955 verhuurd aan het advocatenkantoor Mr Dr W.F. van Leeuwen. De gemeente Den Haag schonk in 1956 fl. 200 voor herstel van de gevelsteen van het perceel. Die zomer werd het Spinozahuis door 150 bezoekers uit alle delen van de wereld - vooral uit Amerika en Japan - bezichtigd.

In 1968 is het Professor B.H. Kazemier als bestuurder-commissaris van de Stichting, die het voorstel doet op te gaan in de Vereniging "Het Spinozahuis" te Amsterdam*). De Stichting heeft dan een vermogen van fl. 10.000 terwijl het Spinozahuis is belast met fl. 7000 hypotheek. In 1970 is de hypotheek geheel afgelost en het vermogen der Stichting fl. 7000.

Op 24 oktober 1970 aanvaardt het bestuur van de Vereniging "Het Spinozahuis" de overdracht van huis en vermogen van de Stichting "Domus Spinozana". Op 22 mei 1971 gaat de ledenvergadering der Vereniging hiermede accoord en bij acte d.d. 21 juli 1971 verleden voor notaris J.W.Th Küller, heft de Stichting, vertegenwoordigd door haar bestuurders Professor Mr B.H. Kazemier (lid van de Hoge Raad), Professor Mr C.H.J. Enschedé (hoogleraar te Amsterdam) en Mr E. Heringa, zichzelf op. Krachtens het besluit tot opheffing ontving de Vereniging "Het Spinozahuis" uit het archief van "Domus Spinozana" de voor haar belangrijke stukken, de rest van het archief werd op 28 juli 1971 onder bepaalde voorwaarden aan de Gemeente 's-Gravenhage geschonken. Deze bepalingen luiden als volgt: " De archivaris verbindt zich dit archief te bewaren in het gemeentelijk archiefgebouw en er geheel dezelfde zorgen aan te besteden als aan de overige daar geborgen archieven. Het archief zal gedurende het leven van de drie bovengenoemde bestuurders niet zonder toestemming mogen worden ingezien door personen die niet ambtelijk aan het gemeentearchief van 's-Gravenhage zijn verbonden".

Tekst met correctie van enige spelfouten overgenomen van archieven.nl waar tevens een beschrijving van de archief-inventaris wordt gegeven. [Hier op wiki en hier meer over dr. J.H. Carp]

*) Zie hier bij despinoza.nl de statuten van de Vereniging Het Spinozahuis die op 28 april 1897 is opgericht. Deze zijn niet te vinden op de website van deze vereniging, maar Leon Kuunders heeft dit soort informatie en veel meer op zijn site verzameld.

The Van Der Spycks House where Spinoza died on Feb 21st 1677 (van hier) from the Lucas Biography: “Oldest Biography of Spinoza” A. Wolf, as published by Lincoln Mac Veagh, The Dial Press, republished by Kessinger Publishing, page 73.

Enige aardige gegevens over de Stichting Domus Spinozana zijn te vinden in het interview met Theun de Vries in artikel De Spinozisten in De Groene Amsterdammer ±1996:

“Meijer en Van der Tak bepaalden het vooroorlogse gezicht van de vereniging (Het Spinozahuis,CV). Dat was vooral een rationalistisch gezicht, een gezicht dat momenteel nog steeds domineert, maar dat in de jaren twintig en dertig moest opboksen tegen een meer mystieke interpretatie van Spinoza, verwoord met name door de jurist en wijsgeer J.H. Carp, voorzitter van de rivaliserende stichting Domus Spinozana. Carp schreef in 1937 een boekje over staatsleer op spinozistische grondslag, waarin hij de onvermijdelijke opkomst van de 'volksgemeenschap' voorspelde. Met diezelfde onvermijdelijkheid werd Carp in de oorlog lid van de NSB, hetgeen na de oorlog leidde tot de opheffing van Domus Spinozana en het doodbloeden van de idiosyncratische opvattingen van Carp en de zijnen.
De Vereniging het Spinozahuis en Domus Spinozana rivaliseerden nog op een ander vlak. Ze beheerden beide een huis waar Spinoza geleefd heeft: de vereniging het huis in Rijnsburg en de stichting het huis aan de Haagse Paviljoensgracht. Toen in het begin van de jaren zeventig de stichting die het bezit van Domus Spinozana beheerde, het Haagse huis aan de vereniging schonk, werd dat haar door iedereen in dank afgenomen, behalve door de voorzitter. Zijn bezwaar: het huis had in het verleden als bordeel dienst gedaan en werd nog steeds omgeven door bordelen. Ter redding van zijn pruderie trad hij af." [Van hier

[voor groter formaat klik hier]
Gedenksteen op de plaats achter de Nieuwe Kerk te Den Haag, waar men vermoedt dat Spinoza’s gebeente ligt. Na de onthulling door dr. J.H. Carp legde de Franse gezant De Marcilly een krans neer (21 febr. 1927).
Op de foto rechts o.m. Dr. J.H. Carp (hoed in de hand) en het Amsterdamse Gemeenteraadslid E. Broekman.

Veel later, op 3 sept. 1956, werd hier een tweede gedenkteken aan toegevoegd op initiatief van de Hagenaar H.F.K. Douglas. De steen daarvoor werd in Israël besteld en gehakt door de beeldhouwer J.G. Wertheim. Bij de plaatsing zond Ben-Goerion een symathie-telegram.

[Foto en bijschrift in Bzzlletin, 13e jg, nr 121, dec, 1984; Themanummer Spinoza en de literatuur (volgorde tekst bijschrift gewijzigd)]
[Deze fraaie foto is van hier]
Uit hetzelfde bovengeciteerde artikel is bij deze foto het volgende gedeelte uit een interview met Wim Klever informatief, n.l. voor de betekenis van de Hebreeuwse tekst:
"Toen in 1956 op het Haagse graf van Spinoza een uit Israel afkomstige, basalten steen met het Hebreeuwse opschrift 'Amcha' ('Jouw volk') werd aangebracht en in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de staat Israel werd onthuld, stelden rechtse Knessetleden kritische vragen, die door minister van Buitenlandse Zaken Golda Meir resoluut werden gepareerd."

De meer mystieke oriëntering van de Stichting Domus Spinozana is bijvoorbeeld te merken aan de toespraken.

Bij de herdenking van de 300e geboortedag van Spinoza op 21 febr. 1932, had men George Santayana gevraagd om een herdenkingsrede te houden. Die is gepubliceerd.

George Santayana, "Ultimate Religion," a paper read in the Domus Spinozana at the Hague for the commemoration of the tercentenary of the birth of Spinoza. Published in The Works of George Santayana, Triton Edition, Volume X (New York: Charles Scribner's Sons, 1937), pp. 243-257.
Onder meer hierin opgenomen:

 Voorbeeld weergeven

Tenslotte enige foto's uit de huidige tijd.

Huis in Den Haag aan de Paviljoensgracht 72-74, waar Spinoza van 1670-1677 woonde en van waaruit hij naar de Nieuwe Kerk werd gebracht om er te worden begraven. (foto huis van hier)
De Vereniging Het Spinozahuis heeft er een studiezaal en bibliotheek ingericht waar men, na afspraak (tel. 070-3463123), zowel tekstuitgaven als studies vanaf de negentiende eeuw over Spinoza kan raadplegen.

Tussen 1e en 2e verdieping deze steen met: "Hier woonde Spinoza 1671-1677"

Bij de voordeur deze plaquette, kennelijk aangebracht bij gelegenheid van de herinnering aan zijn 300 sterfdag.

[SpinozahuisDenHaag.jpg] 

De Nieuwe Kerk, 's-Gravenhage 

    
[foto van hier] Achter de kerk ligt het graf van Spinoza.

Tot slot ook even een foto van het huisje aan de Spinozalaan 29 in Rijnsburg, dat als alles goed gaat na restauratie in septembver a.s. weer geopend zal worden.

[foto's van hier] Lees hier bij dbnl een column van Menno ter Braak over een tochtje naar dit Spinozahuis.

Op 19 april 2008 zette iemand een opname met mobieltje op YouTube