Theun de Vries in 1956 over "Spinoza, de Nederlandse regentenstaat en het dialectisch materialisme" [2]

In dit blog doe ik nog enige grepen uit het artikel dat Theun de Vries: “Spinoza, de Nederlandse regentenstaat en het dialectisch materialisme,” in Politiek en Cultuur, maandblad van de CPN, 1956, I, p. 40-52 [januari 1956] en II, p. 162-72 [maart 1956] en het tweede deel ervan. Uit het eerste deel bracht ik enige delen in een vorig blog. Pas in dit tweede deel ging hij over op de bespreking van het boek van George L. Kline, Spinoza in Soviet philosophy; essays selected and transl [Londen, 1952].

Het is interessant te lezen hoe, midden in de Koude Oorlog, een CPN-er als Theun de Vries, toen achter de Sowjet-ideologie kon staan: het dialectisch materialisme, zoals het door Lenin en Stalin ontwikkeld was. En hoe dat de visie en kritiek op Spinoza kleurde

Ik haal uit zijn commentaar één passage naar voren. De Vries mist onder meer bij Kline aandacht voor

J. A. Milner's "Benedikt Spinoza" (1940); “de laatste schijnt tegenwoordig in de USSR een der beste Spinozakenners te zijn.” Opmerkelijk is dat zestig jaar later diens boek nog/weer verkrijgbaar is,

YA. Mil'ner, Benedikt Spinoza [Socehkgiz, 1940; reprint on demand 18/08-2014]

maar dat in A.D. Maidanski, “Russische Spinozisten des 20. Jahrhunderts” [Cf.], noch in Igor Kaufman, "Studies on Spinoza in Russia" [PDF] die naam (hoe ook gespeld) niet te vinden is.

Dan nu over naar dat tweede deel van het artikel van De Vries.

"Het is uit voorgaande bladzijden duidelijk, dat men het spinozisme op verscheidene manieren kan uitleggen. Welnu, de vraag naar het eigenlijke wezen en de strekking van Spinoza' s wijsbegeerte heeft ook in de Sowjet-Unie zelfs na 1917 uiteenlopende antwoorden gevonden. In de aanvang van dit artikel vermeldden wij, dat Kline een aantal van zulke uiteenlopende opvattingen nopens Spinoza achter elkaar zet en dan verklaart, dat zij tezamen ,.de doolhof van het dialectisch materialisme" doen zien. Het ontgaat hem derhalve, dat de strijd om een duidelijke opvatting van het dialectisch materialisme, die zich in de visie van verscheidene Sowjetpublicisten over Spinoza weerspiegelt, ten nauwste samenhangt met de interne ontwikkeling van de Sowjetmaatschappij. Maar juist in gebrek aan begrip voor die strijd ligt de verklaring voor het feit, waarom Kline zich in een “doolhof" meent te bevinden. […]

Met al dit materiaal voor ogen bevreemdt het des te meer, dat Kline ons in zijn boek voornamelijk essays opdist van "Sowjetfilosofen", wier werk en opvattingen tot een volstrekt afgesloten tijdperk behoren. In zijn inleiding legt Kline hier wel de vinger op, en hij doet uitkomen" dat er een grondige en lange discussie in de Sowjet-Unie geweest is over de beoordeling van Spinoza; maar waarom die discussie er was, kan hij ons niet duidelijk maken. [..]

De "controverse" of het eigenlijke twistpunt van deze Sowjet-discussies ligt in de vraag naar de juiste praktijk, en daarmee naar aard en strekking van het marxisme. Wij herinneren hier aan de uitspraak van Stalin, dat hij elk marxisme als on-marxistisch afwijst, hetwelk als een pasklare formule of als een soort economistische fataliteit klakkeloos toegepast wordt, maar dat hij zich zijnerzijds verklaart voor een "scheppend marxisme". Scheppend - d.w.z. als levende wetenschap, die het verstaat de feiten te doorzien, dank zij de toepassing van de dialectische methode (d.i. speurend naar de contrastwerking, waaruit zij ontspringen), verbonden met de materialistische verklaring van hun oorzaak en samenhang. Het is de filosofie, die deze beide progressief en revolutionair gerichte drijfkrachten in zich verenigt, welke onze kennis en beheersing van de objectieve werkelijkheid verdiept en door welke de mensheid allengs zal leren, haar geschiedenis bewust te maken. Zulk een marxisme verschaft ons een toetssteen voor ons handelend optreden, zo goed als een sleutel tot het opsporen van de wetten, die in natuur en samenleving· werken, zodat wij ons tevens met enige zekerheid een weg kunnen banen in de toekomst, en de op gang zijnde ontwikkeling beïnvloeden of versnellen.

Het marxisme is uit dien hoofde de sociale wijsbegeerte bij uitstek. Het verbindt gedachte en kennis met de daad. Het kan niet zonder de praktijk des levens. Het verduidelijkt en verrijkt zich door deze ervaring, het corrigeert zichzelf daardoor tegelijkertijd.

Dit bedoelde Stalin, toen hij sprak van "scheppend marxisme", zoals hij in de 20-er jaren al eens gespot had met degenen, die niet op het marxisme stonden, maar er op lágen (zoals hij zei), d.w.z. voor wie het star en dood was als een oud meubel en die er ook zelf niet meer door in beweging kwamen.

Er is thans wel geen marxist, of hij tracht het marxisme te hanteren in de zin van Lenin en Stalin, en niet als schema of formule. De controverse tussen de aanhangers van de dialectische uitleg der marxistische filosofie en die van de aanhangers der mechanische opvatting is dan ook sinds lang beslecht." [..]

Hierna behandelt hij de door Kline uitgezochte en vertaalde zeven stukken, waarvan hij vaststelt:

“Het is wel kenmerkend, dat de auteurs van de eerste zes essays allen ver voor de revolutie van 1917 geboren zijn en een zekere rol hebben gespeeld in de "oude beweging". Hun marxistische opvattingen hebben zich gevormd in een tijd, toen de theorie uiteraard overwoog, omdat er door het ontbreken van een socialistische staat ook geen socialistische practijk was, die als proefsteen van de theorie kon gelden."

Vervolgens geeft hij aan (waarmee ik begon) dat hij een behandeling mist van J. A. Milner's "Benedikt Spinoza" (1940); “de laatste schijnt tegenwoordig in de USSR een der beste Spinozakenners te zijn.” En besteedt hij enige bladzijden aan het schetsen van hoe er vanuit dialectisch marxisme naar Spinoza gekeken wordt.  Boeiend om te lezen wegens het tijdbeeld, maar niet om uit te citeren.

Reacties

imho, Milner is a weak mind and his Spinoza seems to be primitive. Perhaps, his late works were better (they remained unpublished, uncluding his diss. on Spinoza’s bubstance, a monograph "Spinoza and Pushkin: A dialog" and his commentary per line to Ethics)