Uiteraard is 'extensio sine extensione' onmogelijk te begrijpen. Het is dan ook onzin!
Storende fout in brief 36 van de Spinoza Briefwisseling
Wim Klever heeft in zijn - op de bij dit blog horende website gepubliceerde - artikel EEN CURIEUZE KWESTIE - HUDDE IN DISCUSSIE MET SPINOZA, VAN LIMBORCH, LOCKE, EN DE VOLDER [PDF] een voetnoot gewijd aan een kwestie die tot zijn leedwezen, tot heden nergens lijkt te zijn opgepakt. Het gaat om de redactie van EPISTOLA XXXVI aan Johannes Hudde. Daarin laat de Opera Posthuma Spinoza een onzin-passage schrijven over hoe ‘uitgebreidheid zonder uitgebreidheid’ niet te begrijpen is. Nee, dank je de koekoek! Zoiets knulligs kán Spinoza uiteraard niet geschreven – althans niet bedoeld - hebben en het moet daar dus gaan om een verschrijving van hemzelf, van de redacteuren van de OP of om een zetfout die aan hun oog is ontsnapt.
Graag neem ik op verzoek van Wim Klever die noot (17) in dit aparte blog op. In de hoop dat die wordt opgepakt door redacteuren van nieuwe briefuitgaven.
[Stan Verdult]
"In de tekst van de Opera Posthuma moet een fout zijn ingeslopen, die door alle tekst-editors, op één na, klakkeloos wordt overgenomen. Daar staat namelijk gedrukt: “Ex.gr. si terminus extensionis necessariam includit existentiam, aeque extensionem sine existentia, ac extensionem sine extensione impossibile erit concipere”. C. H. Bruder (Opera, 1843) verbetert dit terecht in “ … ac existentiam sine extensione impossibile erit concipere”. Deze correctie wordt vereist door Spinoza’s definitie van ‘wezen’: “Ad essentiam alicujus rei id pertinere dico, quo dato res necessario ponitur et quo sublato res necessario tollitur; vel id, sine quo res, et vice versa, quod sine re nec esse nec concipi potest”. Dit is geen tekstverbetering van geringe betekenis. Het hele betoog van Spinoza draait om de convertibiliteit van definiendum en definiens. Gebhardt (Spinoza: Opera 1925) beschuldigt in zijn Textgestaltung zijn voorganger Bruder van een ‘mißverstehen’, dat hem echter zelf, en waarlijk niet alleen op deze plaats, kan worden aangewreven. Zie (o.a.) Klever, “Spinoza’s concept of Christian piety. Defense of a text correction by Bruder in the TTP”, NASS # 9 (2000) 16-27."
[Wim Klever]

