Volgorde brieven 61 en 62 in de Spinoza-correspondentie moet wellicht omgekeerd
In een e-mail die ik vanmorgen ontving, veronderstelt Wim Klever wat mij betreft ten onrechte mogelijke desinteresse en wat de bezoekers van dit weblog betreft: die oordelen zelf. Ik neem de inhoud hier graag over daar ik het een blog waard vind.
“Het zal jou en je lezers wel niet zo veel kunnen schelen, maar ik vind het toch een interessant en erg waardevol gegeven, wat Omero Proietti in zijn Agnostos theos. Il carteggio Spinoza-Oldenburg (1675-1676) [Quodlibet, 2006] heeft aangetoond, nl. dat in de gangbare uitgaven van Spinoza's Briefwisseling (zoals ook in de Opera Posthuma) de volgorde van twee brieven, nl. (in de huidige nummering) 61 en 62 ten onrechte is omgedraaid. In no. 62 blijkt uit de eerste zin dat er twee voorafgaande brieven (een van Oldenburg aan Spinoza en een antwoord van Spinoza) vooraf zijn gegaan, die beiden verloren raakten (of althans niet werden gepubliceerd). Uit de tweede zin van 62 kunnen we opmaken dat Spinoza in zijn antwoord van 5 juli had gemeld, dat hij 'een vijfdelige verhandeling' zou gaan publiceren. Er staat letterlijk: "Tractatum illum quinque partitum" (wat door Akkermans verkeerd wordt vertaald als 'vijfvoudige' verhandeling). Oldenburg toont zich op grond van deze mededeling bezorgd en waarschuwt Spinoza dat hij daarin liefst niets opneemt wat de beoefening der godsdienstige deugden ondermijnt. "Immers onze ontaarde en verdorven tijd maakt maar al te gretig jacht op het soort leerstellingen die in hun conclusies de welig tierende ondeugden in bescherming schijnen te nemen". Maar hij wil dolgraag enkele exemplaren ontvangen. "Overigens heb ik er geen bezwaar tegen een aantal exemplaren van genoemde verhandeling van u in ontvangst te nemen." En geeft dan aanwijzingen hoe de verhandeling veilig naar hem kan worden verzonden.
Nu gaan we no. 61 lezen, die hij volgens Proietti daarna moet hebben geschreven. Hij vermeldt daarin dat hij hem "enkele weken geleden" zijn dank betuigd heeft voor zijn tractaat (pro tractato tuo) "zij het ook dat het mij nooit ter hand is gesteld". Tussen vierkante haken geeft Akkermans hier als zijn mening te kennen dat het de TTP betreft wat niet voor de hand ligt omdat die in 1675 al lang in Engeland de ronde deed en zelfs bestreden werd. Oldenburg betwijfelt of Spinoza die brief van enkele weken geleden (no. 62 dus) in goede orde heeft ontvangen. Hij heeft nu spijt van wat hij daarin had gezegd: zijn bezorgdheid over een inhoud die misbruikt zou kunnen worden. "Ik had daarin mijn mening gegeven over deze verhandeling, maar nu ik de zaak nader beschouwd en overwogen heb, acht ik die mening toch voorbarig... Het komt mij voor dat gij een zeer diep inzicht hebt in de aard en de vermogens van de menselijke ziel en de eenheid die zij met ons lichaam vormt". Hoe heeft hij de zaak nu nader kunnen beschouwen? Volgens Proietti doordat Spinoza hem een afschrift van zijn vijfdelige verhandeling had toegestuurd: "perche ha ricevuto il manosritto dell'Ethica". Volgens mij gaat hij daarmee misschien een stapje te ver. Ik acht het waarschijnlijker dat Spinoza zijn Engelse vriend een SAMENVATTING van de Ethica heeft doen toekomen. Waarom zou Oldenburg anders in no. 61 vragen om hem in brieven te willen uiteenzetten wat hij nog meer voor dat doel in voorbereiding heeft?
Wim."


Reacties
Stan en Wim,
1. De volgorde van de brieven 61 en 62 is reeds omgedraaid in: Spinoza, Correspondance, prés. et trad. Maxime Rovere, uitg. Garnier-Flammarion 2010. In een voetnoot vermeldt hij dat hij de omkering gedaan heeft op grond van de publicatie van Proietti. Het gevolg is wel dat hij Br61 - die nu Br62 geworden is - twee maanden later dateert, namelijk 8/18 augustus i.p.v. 8 juni. In ieder geval worden de brieven nu opeens begrijpelijk, en kan ook de, in Br62 vermelde, verloren gegane brief van 5 juli beter geplaatst worden. Akkerman vertaalt overigens wel degelijk 'vijfdelige verhandeling' en niet, zoals Wim vermeldt 'vijfvoudige verhandeling'.
2. De editie Rovere is goedkoop, 12 euro, mooi vertaald (voor zover een niet-latinist dat kan beoordelen), handzaam, goede inleiding, ze bevat een verslag van Blijenbergh over zij gesprek met Spinoza, en de brieven van Huygens over Spinoza. Bovendien vermeldt hij in de inleiding bij de bespreking van iedere iedere correspondent de nummers van de brieven
Adrie Hoogendoorn 21-06-2011 @ 09:59
Bedankt, Adrie, voor je info. Ik had wel vermoed dat Rovero een geactualiseerde uitgave zou hebben gemaakt. - Hoe ik er toe kwam om te stellen dat Akkermans 'vijfvoudig' zou hebben vertaald, weet ik niet meer. Ik moet wel halfblind ( of kwaadaardig) zijn geweest, want ook in mijn exemplaar van de Briefwisseling staat gewoon 'vijfdelig'. - Het is misschien wel aardig om te weten dat het verslag van Blijenbergh's gesprek met Spinoza door mij voor het eerst is gepubliceerd in STUDIA SPINOZANA vol. 4 (1988) 317-321 o.d.t. "Spinoza interviewed by Willem Blyenbergh". Ik was destijds en ben nog zeer ingenomen met Blyenbergh's referaat daarvan: "Sijn intentie is om een Politique Godsdienst in te voeren". Hij had goed begrepen waar het Spinoza in de TTP om te doen was geweest.
wim klever 21-06-2011 @ 21:48
Wim, Rovere refereert inderdaad naar joue publicatie, en schrijft: Le passage est introduit par une note en marge: "L'intention [de Spinoza] est d'instaurer une religion politiqie", een prachtige en bondige regel.
Adrie Hoogendoorn 22-06-2011 @ 07:42
Ik moet wedeerom mezelf corrigeren. Het bezoek van Willem Blijenbergh aan Spinoza vond plaats VOOR de verschijning van de TTP in 1670. Niettemin is de marginale aantekening wel degelijk ook de kern van het betoog in de TTP: de enige vorm om god ter dienen is volgens de bijbelse geschriften en Spinoza zelf: zich inzetten om gezamenlijk, dus politiek, rechtvaardigheid en caritas te verwerkelijken. Daar ging dus het gesprek tussen Blijenbergh en Spinoza ook over. En ik herhaal maar weer (omdat ik het niet terugzie in alles wat over Spinoza wordt geschreven) dat dit de hoofdzaak was van de lessen van meester Van den Enden, nl. "dat er geen de minste liefde des naastens kan werden betracht noch gevonden buiten de nauwste betrachting eens Gemeene-best, welk de liefde des naastens ook eeniglijk bevat en in zich sluit".
wim klever 22-06-2011 @ 10:01