Was Spinoza averroïst?

Detail Averroës in fresco van Andrea di Bonaiuto (1346 – 1379) in Santa Maria Novella, Florence: de Triomf van de Heilige Thomas van Aquino, met onder zijn troon midden Averroës, links Sabellius en rechts Arius, allen overwonnen ‘ketters’Dit is weer één van de vele etiketten die je op Spinoza geplakt ziet worden. In ieder geval was averroïsme iets heel ergs… en dus deelt Spinoza het kwaadaardig aureool van tegenstanders en bestrijders met Averroës (Ibn Rushd). Om een idee te hebben waarover het gaat neem ik hier het begin van het lemma van Sten Ebbesen in de Routledge Encyclopedia of Philosophy over:

'Averroism', 'radical Aristotelianism' and 'heterodox Aristotelianism' are nineteenth- and twentieth-century labels for a late thirteenth-century movement among Parisian philosophers whose views were not easily reconcilable with Christian doctrine. The three most important points of difference were the individual immortality of human intellectual souls, the attainability of happiness in this life and the eternity of the world. An 'Averroist' or 'Radical Aristotelian' would hold that philosophy leads to the conclusions that there is only one intellect shared by all humans, that happiness is attainable in earthly life and that the world has no temporal beginning or end. Averroists have generally been credited with a 'theory of double truth', according to which there is an irreconcilable clash between truths of faith and truths arrived at by means of reason. Averroism has often been assigned the role of a dangerous line of thought, against which Thomas Aquinas opposed his synthesis of faith and reason. The term 'Averroism' is also used more broadly to characterize Western thought from the thirteenth through sixteenth centuries which was influenced by Averroes, and/or some philosophers' self-proclaimed allegiance to Averroes. [cf hier]

In de Middeleeuwse christelijke wereld was Averroës / Ibn Rushd een van de meest verworpen denkers. Er werd daartoe een averroïsme uitgevonden waarin hem denkbeelden werden toegeschreven die niet van hem waren, zoals de leer van de ‘dubbele waarheid’ (theologie en filosofie zouden over eenzelfde zaak verschillende waarheden kunnen hebben) – zou een scholastieke uitvinding zijn.

[In deze afbeelding van Giovanni di Paolo overweldigt de heilige Thomas van Aquino Averroës die vertwijfeld in de boeken een ontsnapping hoopt te vinden. Op de grond zou men zich ook Spinoza kunnen verbeelden, terwijl Jacobi met een geloofssprong op de katheder terecht is gekomen van waar hij Spinoza nihilisme en averroïsme verwijt; in ieder geval deed Leo Strauss dat]

Er was in de late Middeleeuwen lange tijd sprake van een vreselijk slecht en schadelijk boek: De tribus impostoribus, mogelijk een spookboek, want waarschijnlijk heeft het nooit bestaan en werd er alleen maar voor gewaarschuwd. Meerderen werden als de mogelijke auteur ervan genoemd: zo bijvoorbeeld keizer Frederik II, maar ook Averroës en zelfs Spinoza (hoe is ’t mogelijk – een boek van zo lang geleden). Maar kwaadsprekers deinzen nergens voor terug. Enfin, bien étonnés de se trouver ensemble.

Ook Ursula Renz ziet een verband tussen beide ideeënstromingen en schrijft: “Dass der Spinozismus-Vorwurf eine Neuauflage des Averroismus-Vorwurf ist, wird oft zu wenig betrachtet, wenn es darum geht, Spinozas Haltung im Himblick auf den monopsychismus zu klären.” **)

In de 19e eeuw werd opnieuw een averroïsme uitgevonden (Sten Ebbesen wees daar al op), nu in een meer positieve zin door positivisten en humanisten. Dat begon met een werk van Ernest Renan, Averroès et l'averroïsme (1852), dezelfde Renan die in 1877 in Den Haag de keynotespeaker was bij de herdenking van Spinoza’s 200e sterfdag, op de plek waar later z’n standbeeld zou komen.

Of het met Renan te maken had, weet ik niet, maar dr. Willem Meyer (ook Meijer) was de eerste in Nederland die een relatie legde tussen Spinoza en het averroïsme in zijn artikel "Overeenkomst van Spinoza's wereldbeschouwing met de Arabische wijsbegeerte." In: Tijdschrift voor wijsbegeerte, 1920, nr. 1

Een probleem om iemand als Spinoza averroïst te noemen is het feit dat deskundigen (er ontstond zo’n tien à 15 jaar geleden een hausse in Averroës-studies) het niet precies eens zijn over wat Averroës zelf precies voorstond. Een breed scala aan overtuigingen resp. posities komt in aanmerking (de al genoemde ‘dubbele waarheid’; de wereld is eeuwig; de ziel bestaat uit twee delen: één individuele niet eeuwige ziel, en één goddelijke ziel die alle mensen met elkaar delen (monopsychisme); de opstanding van de doden is onmogelijk) en het is zeker dat die alle bij elkaar niet door Spinoza werden aangehangen. Maar goed, het is maar de vraag of Averroës zelf een averroïst was - averroïsme is een stroming die ruimer is dan wat Averroës voorstond.

Moreau zou in 1994 een averroïsme in Spinoza’s eeuwigheidsleer hebben afgewezen.

Feit is wel dat Spinoza een averroïstisch boek bezat. Carlos Fraenkel: “It is highly likely that Spinoza was familiar with Averroes’ main claims, for they are taken up by the Jewish Renaissance Averroist Elijah Delmedigo (d. 1493) in his Hebrew treatise Behinat ha-dat (The Examination of Religion), which was among the books in Spinoza’s library.” *) 
[Let wel, dit is een andere dan Joseph Solomon Delmedigo, van wie Spinoza ook boeken in zijn bibliotheek had].

Dit boek en wat Spinoza daarvan opgestoken kan hebben, wordt door diverse deskundigen bestudeerd. Laten er nu net dit jaar twee van die studies verschijnen:

 

 

Giovanni Licata, La via della ragione. Elia del Medigo e l'averroismo di Spinoza. Eum Edizioni Università di Macerata, 2013

 

Met paragrafen over het averroïsme van de jonge Spinoza en die van de TTP.

 

Het tweede vermeldenswaardige boek althans een hoofdstuk daarin, is:

Carlos Fraenkel, “Reconsidering the Case of Elijah Delmedigo’s Averroism and its Impact on Spinoza” in: Anna Akasoy & Guido Guiglioni (Eds.), Renaissance Averroism and its Aftermath: Arabic Philosophy in Early Modern Europe. Springer Academic Publishers, 2012.
[books.google]

Abstract: "Elijah Delmedigo (d. 1493) remained faithful to the medieval Islamic and Jewish rationalist tradition that he saw embodied, above all, in the works of Averroes and Maimonides, even as the imagination of Pico della Mirandola, his most brilliant Italian student, was captured by Neoplatonism and Kabbalah. This rationalist tradition shaped both Delmedigo’s philosophical outlook and his interpretation of Judaism, set out in the philosophical-theological treatise Sefer behinat ha-dat (‘The Examination of Religion’). In the scholarly literature, however, one finds persistently reiterated the view that Delmedigo adopted a ‘double truth’ doctrine, allegedly set forth by Christian Averroists. In the first part of this chapter it is argued that Delmedigo clearly did not endorse such a doctrine. His stance on the relationship between philosophy and religion fundamentally agrees with that of Averroes, according to which ‘the truth does not contradict the truth.’ At the same time, Delmedigo’s position shows considerable originality and is best described as the outcome of a critical dialogue with both Averroes and Maimonides. This also accounts for the passages in his work that allegedly reflect a ‘double truth’ doctrine. The second aim of this chapter is to revisit the question of Delmedigo’s influence on Spinoza. It is highly likely that Spinoza was familiar with Averroes’s ideas in the form in which Delmedigo adopted them and this may help to account for the distinctly Averroistic features of Spinoza’s views on the relationship between philosophy and religion."

Eerder al schreef hij het volgende hoofdstuk:

*) C. Fraenkel, "Spinoza on Philosophy and Religion: The Averroistic Sources." In: Carlos Fraenkel, Dario Andres Perinetti & Justin E. H. Smith (Eds.), The Rationalists: Between Tradition and Innovation. Springer, 2011
Hoofdstuk 3 daaruit is apart te vinden op Carlos Fraenkel's website [PDF]

**) Ursula Renz, Die Erklärbarkeit von Erfahrung. Realismus und Subjektivität in Spinozas Theorie des menschlichen Geistes. Klostermann, Frankfurt am Main, 2010, p. 44, noot 9