Weinstein’s pandeisme-prakje weer eens opgewarmd

Een paar dagen geleden verscheen

Knujon Mapson, Pandeism: An Anthology. John Hunt Publishing, 2017 – boogs.google [Amazon]

Volgens het pandeïsme zou God het universum scheppen door het te worden [cf. de blurb, wikipedia en wikiquote]. Mapson bouwt in overwegende mate voort op het boek uit 1910 van

Max Bernhard Weinstein, Welt- und Lebensanschauungen. Hervorgegangen aus Religion, Philosophie und Naturerkenntnis (1910) – archive.org

Max Bernhard Weinstein (1852 - 1918) was een Duitse natuurkundige en filosoof die vooral bekend werd om zijn verzet tegen Einsteins relativiteitstheorie en vanwege het feit dat hij in het hiervoor genoemde boek een brede studie met een theologische theorie over het pandeïsme bracht. [Wiki, waarin voorts te lezen is:] “examined the origins and development of a great many philosophical areas, including the broadest and most far-reaching examination of the theological theory of Pandeism written up to that point. A critique reviewing Weinstein's work [..]  criticises Weinstein's broad assertions that such historical philosophers as Scotus Erigena, Anselm of Canterbury, Nicholas of Cusa, Giordano Bruno, Mendelssohn, and Lessing all were Pandeists or leaned towards Pandeism.”

Ook meende Weinstein zich op Spinoza te baseren. Maar daarbij vatte hij Spinoza nogal idealistisch op: hij hing een psychisch of spiritueel monisme aan dat hij vergelijkbaar achtte met het pantheïsme van Spinoza, waarin volgens hem de essentie van alle verschijnselen in z’n geheel in de geest gevonden kon worden.

Mapson houdt diezelfde lijn vast. Ik heb niet de indruk dat we deze “theologische” stroming erg serieus hoeven te nemen, maar ik ga toch altijd even kijken wat er over Spinoza wordt gezegd. In het eerste hoofdstuk “A Brief History of Pandeism” schrijft Mapson:

And a century after Bruno, Baruch Spinoza would take the argument the further step to explain that we were in the body of God, an immanent God, but that God had been existent when our Universe had not, and so God was transcendent as well as immanent—God was the logos, and at the same time maintained an existence beyond the logos, and since God was infinite, each existence was infinite.

Dit is nogal kort door de bocht en onprecies geformuleerd. Er zijn diverse kanttekeningen te maken:

[1] we were in the body of God… Spinoza’s God heeft geen lichaam. Voor Spinoza heeft een lichaam begrenzingen en is (cf. 2/Def1) een modus die Gods wezen, wanneer men het als een uitgebreide zaak beschouwt, op een welbepaalde wijze tot uitdrukking brengt (hij verwijst daarbij naar 1/25). [2] God had been existent when our Universe had not, and so God was transcendent as well as immanent is te eenvoudig en slordig gesteld: alsof God bestond vóór en apart van het universum, quod non: in 1/25s schrijft Spinoza “in de zin waarin men God de oorzaak van zichzelf noemt, is hij ook de oorzaak van alle dingen.” Spinoza’s God schept niet eerst zichzelf en vervolgens de dingen, nee, dat geschiedt in één en hetzelfde proces. [3] since God was infinite, each existence was infinite - dit verwoordt niet Spinoza, die immers (in 1/24) zegt dat het bestaan van eindige dingen niet noodzakelijk is, maar dat hun bestaan afhangt van God (1/24c). [4] Onduidelijk is op welke stelling van Spinoza de uitspraak te baseren zou zijn: God was the logos, and at the same time maintained an existence beyond the logos.

Mapson schrijft in hetzelfde hoofdstuk nog meer over Spinoza, maar dit lijkt me al genoeg aanwijzing om zijn Spinoza-kennis niet al te serieus te nemen. 

Reacties

De filosofie van Spinoza wordt vaak ‘pantheïstisch’ genoemd. Dat betekent volgens Van Dale dat “… de wereld (de stof) en God identiek zijn, dat God het leven van het heelal zelf is”. Maar is het niet correcter te spreken van ‘hylozoïsme’? Hylozoïsme is filosofisch gezien de leer dat alle materie begiftigd is met leven. Volgens Van Dale is dat de monistische leer van de oude Ionische filosofen: “Het hylozoïsme leert dat alle stof leeft en alle leven aan de stof gebonden is.” Een subtiel onderscheid misschien, maar het doet het niet meer recht aan de transcentie en de immanentie van God, zoals Spinoza die neerlegt in resp. 1/15 en 1/18?

Volgens mij, Adèle, is hylozoïsme niet zozeer een alternatief voor pantheïsme, maar meer voor panpsychisme. Pantheïsme stelt dat alles God is (dat God uit en in alle dingen bestaat), panpsychisme stelt dat alle dingen bezield zijn (te vergelijken met Spinoza´s ”omnia, quamvis diversis gradibus, animata tamen sunt” van 2/13s).

Over Spinoza en het hylozoïsme schreef ik vijf jaar geleden dit blog:

http://spinoza.blogse.nl/log/wat-had-spinoza-te-maken-met-het-hylozoisme.html

Ik voeg hier nog even aan toe dat recent Martin Lin zijn artikel ”Spinoza’s Panpsychism" op academia.edu zette

https://www.academia.edu/30225757/Spinozas_Panpsychism

Mmmm, als ik Martin Lin lees zie ik dat voor hem panpsychisme betekent dat alles een denkvermogen (mind) heeft. Dat alles volgens Spinoza 'animata' is, is daar inderdaad mee te vergelijken. Maar zowel patheïsme als hylozoïsme benadrukken niet zozeer het attribuut denken, als wel het attribuut uitgebreidheid, lijkt me. En tja, etikettenplakkerij is ook zo wat.

Het blog is gesignaleerd, zo blijkt uit een tweet van 13 jan. 2017

"One of our first reviews!! In #Dutch!! 🌷 Disputing my interpretation of #Spinoza!! #Pandeism..."

https://twitter.com/Pandeism/status/820042808291528704