Paul Siwek S.J. ( 1893 - 1986) zag spinozisme als: 'réalisme intuitionniste absolu'

Behalve de Poolse jezuïet Stanislaus Dunin-Borkowski ((1864-1934 – cf. blog en blog) was er nog een Poolse jezuïet die zich uitvoerig met Spinoza heeft bezig gehouden: Pawel of Paul Siwek. In 1938 schreef hij ook een stuk over zijn illustere ordebroeder:

“Spinoza w swietle badan ks. Stanislawa Dunin-Borkowskiego S.J. [Spinoza in het licht van pater Stanislaw Dunin-Borkowski SJ - in: Przegl¹d Filozoficzny 41, 1 (1938)] 

Deze jezuïet, filosoof en psycholoog, zou een van de grootste Poolse filosofen van de twintigste eeuw geweest zijn. Hij schreef meer dan dertig boeken in zeven talen en zo'n 200 artikelen op het gebied van filosofie en psychologie. Vooral is hij bekend vanwege zijn vertaling van de werken van Aristoteles. Maar hij besteedde ook veel aandacht aan Spinoza.

Terwijl  hij in Krakau de Middelbare school St Jacob bezocht, verbleef hij in het jezuïeten seminarie. Op vijftienjarige leeftijd, op 17 juli 1908, trad hij in bij de Sociëteit van Jezus waar een tweejarig noviciaat op volgde. Op 11 juni 1911, hij was achttien jaar, deed hij zijn eerste geloften, waarna hij in 1913 examen aflegde in de afdeling Onderwijskunde. In de jaren 1913-1916 studeerde hij filosofie aan het Jezuïetencollege van Krakow. Van 1916-1918 studeerde hij wiskunde, natuurkunde en Griekse taal in Chyrowie aan de Jezuïetenacademie met de status van een hoge school en in 1919 begon hij met de studie theologie in Engeland, waar hij in Hastings op 24 augustus 1922 priester werd gewijd. Vervolgens zette hij n.a.v. zijn goede resultaten in filosofie en theologie die studies voort aan de Gregoriaanse Universiteit in Rome waar hij in 1927 twee doctoraatstitels behaalde: in de filosofie en theologie. En wel met The Psychological Parallelism According to Spinoza. In de tussentijd verzorgde hij lezingen in de psychologie aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte van de Jezuïeten in Krakau. In 1930 promoveerde hij aan de universiteit van Clermont-Ferrand, met de presentatie van twee boeken: L'ame et le corps d'apres Spinoza en La psychophysique humaine d'apres Aristote. In datzelfde jaar deed hij zijn religieuze professie.  
[Ik geef dit zo uitgebreid weer, daar het een illustratie is van de uitgebreide Jezuïtenopleiding]

“In my theses on Spinoza, I tried to prove the nullity of the monistpantheist solution of psychological problems, that is, of the problems which concern the mutual relations of soul and body.” (Zo schreef hij in zijn stuk voor The Book of Catholic Authors]

In 1931 werd hij benoemd tot universitair hoofddocent aan de Universiteit van Vilnius, maar werd werd al snel  een professor in de filosofie aan de Gregoriaanse Universiteit in Rome.  In 1939, met het oog op de repressie in Italië en om aanhouding te voorkomen, keerde hij terug naar het Poolse Lviv.  Maar al snel trok hij weer via Roemenië terug naar Rome, waarna hij in 1940 via Zwitserland, Frankrijk, Spanje en Portugal naar Rio de Janeiro ( Brazilië ) trok. Gedurende de oorlogsjaren tot 1946 gaf hij colleges aan de universiteit Fuculdades Católicas in Rio de Janeiro.  Hij doceerde Frans, metafysica en empirische psychologie. En verzorgde intussen preken, lezingen en conferenties en pastoraal werk onder de Polen. In 1946 ging hij naar New York waar hij aan de Fordham University als Research Professor werd aangesteld, maar gedurende drie jaar in het Engels les gaf over voornamelijk Aristoteles.  Tot 1960 was hij hoogleraar in de Verenigde Staten en Frankrijk. Van 1960-1968 was hij leider van de filosofie aan de Universiteit van Lateranen in Rome.  In 1975, op de leeftijd van 82, beëindigdede hij zijn onderwijs.

Hij interesseerde zich vooral voor “metafysische psychologie” waarover hij toelicht: “Its object is the existence of the soul and its nature,-its spirituality, immortality, free will, affections, tendencies, and so on.” Geen wonder dus dat hij ook terecht kwam bij en de strijd aanbond met Spinoza

Behalve het al genoemde werk

L'âme et le corps d'après Spinoza (la psychophysique spinoziste). Paris, F. Alcan, 1930 - XXVIII, 206 pagina’s

publiceerde hij over Spinoza nog:

Spinoza et le panthéisme religieux. Bibliothèque Française de Philosophie, Série 3. Préface de Jacques Maritain. Paris, Desclée De Brouwer. 1937 - XXXI, 284 pp. Nouvelle édition 1950, XXXIV - 309 pp.

Au cœur du spinozisme. Bibliothèque française de philosophie. Desclée de Brouwer, 1952

En nog tal van artikelen (zie onder)

Siwek schrijft over deze boeken: "To Spinoza, besides the two books previously mentioned, I devoted two other works. The first of these, Spinoza et le pantheisme religieux, was honored by a letter of congratulations from Pope Pius XI sent me through his secretary of State, Cardinal Eugenio Pacelli. The second appeared under the title Au coeur du Spinozisme. In both of these works I explained and criticized the foundations of Spinoza's philosophy, which still exerts a great influence on philosophers. It forms the basis of almost all the modern pantheistic systems, while the Communists, on the other hand, see in Spinoza their true "father." "[Cf.]

Het moge duidelijk zijn dat W.G. van der Tak, die dit laatste boek in het 55e jaarverslag van de Het Spinozahuis recenseerde, niet veel van Siwek’s kritiek op Spinoza moest hebben, hoewel hij toegaf dat hij hem goed bestudeerd had en adequaat weergaf. Hij schreef:

Paul Siwek S.I./ Docteur en Philosophie, Théologie, Lettres/Professeur de l'Universite Fordham (New York) (Au Coeur du Spinozisme. Bibliothèque Française de Philosophie Desclée de Brouwer, Paris/MCMLII (8°, p. 252).

In aansluiting op de voorheen door denzelfden schrijver gepubliceerde werken: L’âme et le corps d'après Spinoza en Spinoza et le panthéisme religieux verscheen thans bovengenoemde studie, welke enigszins kan worden beschouwd als de samenvatting van een aantal nadien, inzonderheid in tijdschriften geplaatste artikelen van Professor Siwek. Het is een door en door Roomsch boek. Naar de schrijver in zijn voorbericht mededeelt, heeft hij zich beijverd, naast een getrouwe wedergave van Spinoza's gedachten, telkens een daarop betrekking hebbende critiek toe te voegen. Het meerendeel der moderne auteurs —aldus Professor Siwek — heeft, anders dan de oudere schrijvers over Spinoza, een zoodanige critiek achterwege gelaten en zich bepaald tot een uiteenzetting van des wijsgeers denkbeelden, waardoor de valsche indruk gemaakt wordt, dat door Spinoza ten aanzien van 's menschen eeuwige bestemming het laatste woord gesproken zou zijn. In dier voege worden hier achtereenvolgens behandeld: de vrije wil, de doeleindigheid, het Godsbestaan, de Goddelijke openbaring en de rechten van den mensch.

Omtrent de wijze, waarop de schrijver Spinoza's gedachten weergeeft, valt veel te loven; hij doet blijken den wijsgeer grondig bestudeerd en ook verstaan te hebben. Anders evenwel moet ons oordeel luiden aangaande Professor Siwek's critick. Wij kunnen deze weinig geslaagd achten en daarbij niet altijd volkomen eerlijk. In de eerste helft van zijn boek wordt zij vaak geadstrueerd met citaten uit de Korte Verhandeling en de Principia Philosophiae Cartesianae. Nu is het eerste werk een jeugdarbeid, belangrijk voor de kennis van des wijsgeers ontwikkelingsgang, doch uitderaard niet een geschrift, op grond waarvan Spinoza's tot rijpheid gekomen denkbeelden kunnen worden beoordeeld. Wat de Principia betreft, zoomede de daaraan toegevoegde Cogitata Metaphysica, hierin worden, gelijk in de voorrede Lodewijk Meyer expressis verbis verklaart, uitsluitend Cartesius' gedachten weergegeven. Nu is het niet aan te nemen, dat Professor Siwek dit over het hoofd heeft gezien. Wanneer hij derhalve aan de Cogitata argumenten ontleent, om die tegen Spinoza aan te voeren, moet zulks misleidend geacht worden en evenzeer onnoozel, vermits de schrijver toch kan vermoeden, dat zijn geschrift behalve door in Spinoza weinig ervaren geloovigen, mede door deskundigen ter hand zal worden genomen. Als voorbeeld halen wij aan, hoe door Professor Siwek tegen Spinoza wordt aangevoerd, dat deze het argument van Buridan met betrekking tot de verhongerende ezelin weliswaar in de Ethica verworpen, maar in de Cogitata verdedigd heeft.

Het duidelijkst komt de ontoereikendheid van des schrijvers critiek wel uit in het Hoofdstuk over de Goddelijke Openbaring. Na een voortreffelijk overzicht te hebben gegeven van de vijftien eerste capita van den Tractatus Theologico-Politicus en daaraan te hebben toegevoegd al wat van Roomsch standpunt in Spinoza's Schriftverklaring kan worden gewaardeerd, volgt een vrijwel op zich zelve staande critiek, waarin onder meer als bezwaar tegen Spinoza naar voren wordt gebracht, dat hij de onfeilbaarheid van den Paus kategorisch heeft ontkend, zonder daarbij de geringste weerlegging te geven van de schriftuurlijke argumenten, waarop deze zou berusten. Nu moge reeds in de zeventiende eeuw de pauselijke onfeilbaarheid door de Jezuieten zijn voorgestaan en verdedigd, ook door het merendeel der geloovigen is zij niet aanvaard, vóór zij in 1870 tot dogma verheven werd. Voorts wordt Spinoza verweten, dat hij niet aan den duivel geloofde, terwijl deze toch volgens de leer der Roomsche Kerk door God is geschapen en hij bijgevolg al wat stelligs aan hem is, van God heeft.

Ten slotte wordt in het hoofdstuk over de rechten van de mens Spinoza ten laste gelegd, dat een woordvoerder van het Bolchevisme, Professor A. Deborin, zich op zijn gezag beroept ter verdediging ... [tot zover is bij books.google te lezen]

Een overzicht van artikelen (en de al genoemde boeken) in de Bibliographie spinoziste van Jean Préposiet [Cf.]:

La révélation divine d'après Spinoza. Volume 19; Volume 1949 van Revue de l'Université d'Ottawa. Section spéciale. Université d'Ottawa, 1949 - 45 pp. 

Ik ben er wel nieuwsgierig naar wat Paul Siwek van Stanislaus Dunin-Borkowski's studies over Spinoza vond. Zou hij hem te dicht bij / te positief over Spinoza hebben gevonden?

______________


Paul Siwek's pagina uit Walter Romig, The Book of Catholic Authors. Informal self-portraits of famous modern Catholic writers. Detroit, 1942 

Zie ook zijn werk bij Hathitrust en de Duitse Spinozabibliografie.

review Au cœur du spinozisme: Dopp Joseph, in Revue Philosophique de Louvain, 1952, Volume   50, Numéro   28, p. 641 [Cf.]

Pawel Siwek in Poolse Wiki

Over Pawel Siwek bij de Poolse Jezuïeten 

Citaat in de kop uit Paul Siwek S.J., Spinoza et le panthéisme religieux gevonden in Jos. J. Gielen "Verwey en Spinoza." In: De Gids. Jaargang 107 (1943) [bij DBNL 

Covers van hier en hier.

Heeft niks met Spinoza van doen, maar ik vind wel opmerkelijk dat hij ook een boek schreef over de "zieneres en mystica" Therese Neumann (1898-1962)  [cf. wiki]

Je vind ook:  

The Enigma of the Hereafter. The Reincarnation of Souls.  New York 1952, Philosophical Library

______________ 

Aanvulling 21 juni 2015 over een ernstige uitglijder.

Nadat Theun de Vries enige opmerkingen heeft gemaakt over de bespreking van Dr. W. G. Van der Tak in de Mededelingen van het Spinozahuis (jrg. 1952-'53) over het boek van George L. Kline, Spinoza in Soviet philosophy; essays selected and transl [London, 1952], waarover hij uitgebreid in 1956 schreef in het maandblad Politiek en cultuur van de CPN [cf. dit blog], besluit hij zijn ‘Aanhangsel’ als volgt:

"Maar tevens richt zij [die opmerking] zich tegen de (Duitse? Franse?) Jezuïetenpater Paul Siwek, die te Parijs een boek over het spinozisme deed verschijnen, en daarin (anno 1952!) dorst schrijven, dat Hitler, in plaats van de aartsschelm, die men in hem ziet, op grond van Spinoza's natuurrecht (!) liever moest worden verheerlijkt als "schepper van een voortreffelijk staatsbestel". Deze even plompe als cynische domheid werd door Dr. Van der Tak in hetzelfde nummer der vermelde Mededelingen naar verdienste afgestraft." [Cf. PDF]

Daarmee dient dit blog uiteraard aangevuld te worden.  

 

Reacties

Blog aangevuld met een bericht over een ernstige uitglijder van pater Paul Siwek.