2016 bracht én een nieuw Spinoza-schilderij én twijfel erover

Veel behoefte aan terugblikken op wat 2016 ons aan belangrijke feiten m.b.t. Spinoza bracht had ik niet. Alleen wil ik even terugdenken aan het zgn. Graat-Spinoza-portret. Ik wijdde er aardig wat blogs aan, waaraan ik enthousiast begon, maar die uiteindelijk in een zekere deceptie eindigde.

Wie Google naar afbeeldingen van Spinoza vraagt, krijgt een overzicht waarin het portret dat Barend Graat in 1666 zou hebben geschilderd prominent aanwezig is. Afbeeldingen die werden aangereikt via dit blog, maar waarbij de twijfels aangaande de authenticiteit niet meekomt.


Een deel van de resultaten zoals ze op 24 december 2016 werden aangereikt; met pijlen geef ik de bedoelde afbeeldingen aan.

Mijn laatste eigen bijdrage dateert van 23 mei 2016: “Open brief aan de eigenaar van het 'Graat-Spinoza'-portret”, waarin ik de heer Constant Vecht aanbeval om het onderzoek naar de authenticiteit uit handen te geven. Aan het eind van dat blog gaf ik een overzicht van alle eerdere blogs over het schilderij. Daaruit komt naar voren hoe ik met groot enthousiasme kennis nam van de ontdekking van het schilderij, maar geleidelijk aan – juist door de grote gelijkenis met de bekende portretten (Wolfenbüttel en Opera] – meende dat serieus rekening met een vervalsing moet worden gehouden. Daarna kwam ik nog wel met feitelijke informatie, zoals op 18-08-2016: “Discussie over het 'Graat-Spinoza'-schilderij verplaatst naar de VS” en op 27-08-2016 “'Graat-Spinoza-schilderij' op het Authentication in Art Congress,” maar ik ging niet meer in op aspecten van de kwestie. Dat het bij de afgebeelde om Spinoza gaat, is wat mij betreft buiten twijfel. De vragen waarop op basis van onafhankelijk onderzoek duidelijkheid dient te komen zijn in volgorde van belang: [1] is het (m.n. het gezicht) geschilderd in de 17e eeuw? [2] door wie is het geschilderd: Barend Graat of iemand anders?

Onlangs nam de heer Vecht via de e-mail weer contact met mij op. Hij liet weten – had daar onderzoek naar laten doen: “Helaas bleek het doek waarop Spinoza is afgebeeld, niet uit dezelfde rol linnen afkomstig als het andere in 1666 beschilderde doek.” Verder deed hij me allerlei informatie en afbeeldingen toekomen die moeten aantonen “dat de toeschrijving aan Graat vrijwel onweerlegbaar is.” Ook schreven Anna Koldeweij MA en hijzelf een herziene versie van hun artikel: “Een tot nog toe onbekend portret van Benedictus de Spinoza.” Als dit ooit in een kunsttijdschrift zal worden opgenomen, zal ik daarvan melding maken in een blog, maar ik ga op de aangedragen informatie en argumenten niet meer in - meng mij niet meer in de discussie.

Het is te hopen dat Graat-specialist Margreet van der Hut haar zwijgen over dit portret doorbreekt en uitlegt waarom ze het niet als een Graat-schilderij in haar monografie over Graat heeft opgenomen; en dat de “renowned (art historical) specialist regarding the portraiture of De Spinoza,” zoals R.E.O. [Rudi] Ekkart ooit op de website van het RKD werd omschreven, nog eens wil uitleggen hoe de geportretteerde niet Spinoza zou zijn.

Tenslotte wens ik de heer Constant Vecht toe dat 2017 het jaar wordt waarin hij brede erkenning zal vinden voor (zoals de slotalinea van zijn en mevr. Koldeweij’s artikel luidt:) “Alles bijeen genomen, zo is onze overtuiging, bevatten de scherpe forensische conclusies, de aanvullende netwerkanalyse, het vergelijkende schildertechnische – en stijlonderzoek, alsmede de op logisch nadenken berustende, archivale deductie inzake de snor, voldoende bewijsmateriaal voor de stelling dat het schilderij is gemaakt door Barend Graat en dat de afgebeelde filosoof geen ander kan zijn dan Benedictus de Spinoza.”

Reacties

De heer Verdult vraagt zich af of het gezicht van Spinoza is geschilderd in de 17e eeuw en of het portret gemaakt is door de 17e eeuwse Amsterdamse schilder Barend Graat. Welnu, in het artikel van Anna Koldeweij en ondergetekende vindt hij antwoord op deze vragen.
1. De OUDERDOM VAN HET SCHILDERIJ
Martin Bijl (oud-restaurator van het Rijksmuseum) toonde al aan dat het doek volkomen authentiek is en geen kopie. Op infrarood-opnames is nl te zien dat de schilder nu eens hier begon, dan weer iets overschilderde etc. Het doek kent bovendien geen latere toevoegingen; alles is nat op nat geschilderd. Voorts heeft directeur Hoppenbrouwer van het SRAL te Maastricht met behulp van een elektronenmicroscoop vastgesteld dat het, gelet op de verf-conditie, om een 17e eeuws doek gaat. De Amerikaanse professor Johnson stelde dit aan de hand van de linnenstructuur eveneens vast.
2. BAREND GRAAT
Dat het om een werk van Barend Graat gaat, blijkt uit de volgende elementen:
a. De schrijfwijze van het monogram komt volstrekt overeen met andere signaturen van de schilder.
b. De mouw van Spinoza is precies zo geschilderd als de mouw op een ander Graat-portret uit 1666
c. Het Waarheids-standbeeld rechts vertoont verwantschap met een standbeeld van Diogenes op bovengenoemd schilderij uit 1666
d. De rode grondering komt overeen met dezelfde gronderig op diverse andere doeken van Barend Graat
e. De slierterige wolkjes en het Italiaanse stadje in de heuvels komen eveneens overeen met overeenkomstige stofferingen op ander werk van Graat
f. De zuilen en stenen tafel zijn ook te vinden op het andere Graat-portret uit 1666
g. Er zijn geen vervalsingen van Barend Graat bekend
h. Spinoza draagt (anders dan op de bekende ets en het portret te Wolfenbüttel) een snor. Dat de filosoof als jonge man een snor droeg, werd pas weer bekend in de jaren vijftig toen een beschrijving van zijn uiterlijk uit 1658 tevoorschijn kwam uit de archieven. Gedurende de 18e en 19e en de eerste helft van de 20e eeuw was dit gegeven verloren gegaan
i. Het Spinoza-portret is precies spiegelbeeldig ten opzichte van de ets en het doek te Wolfenbüttel. Geen enkele maker van een kopie van beide werken zal Spinoza in spiegelbeeld hebben geschilderd en nog nog van een snor hebben voorzien. Een ets daarentegen toont het spiegelbeeld van een afbeelding waarop deze ets is gebaseerd. Men herinnere zich in dit verband een opmerking van Ekkart in zijn boekje over het Spinoza-portret, waarin hij opperde dat zowel de ets als 'Wolfenbüttel' vermoedelijk zijn gebaseerd op een verloren gegaan portret
j. Graat was als schilder werkzaam in de toneelwereld en verkreeg opdrachten van o.a. Petronella de la Court. Het is daarom waarschijnlijk dat hij mensen als Franciscus van den Enden, Lodewijk Meijer en Johannes Bouwmeester kende. Bouwmeester was famiie van Petronella de la Court, evenals De Vallan.
k. Graat verkreeg eveneens opdrachten van de Amsterdamse koopman Jean Deutz, een zeer goede vriend van Johan de Witt. Mede in dat verband blijft intrigeren wie de persoon is op dat andere Graat-portret uit 1666 met de antimonarchale redenaar Demosthenes op de achtergrond, dat enigszins gelijkt op Johan de Witt maar ook op Pieter de la Court. De laatste werd trouwens een jaar later door Abraham van de Tempel vereeuwigd met een stenen kop van Socrates in de achtergrond.
l. Het is bijzonder triest dat een deel van de kunsthistorische wereld zo weinig interesse heeft getoond voor dit portret. Mauritshuis en Rijksmuseum lieten het afweten, het RKD en de zwijgende Mw. Van der Hut idem dito. Alleen portretkenner Norbert Middelkoop was in den beginne al overtuigd van het belang van de vondst, terwijl ook prof. Manuth uit Nijmegen ons aanspoorde niet op te geven.
m. Wordt vervolgd
l.
i.

De tekst hierboven bevat onder c. een storende fout. Er moet staan Demosthenes, en niet Diogenes

Dat het op alle drie ('t Opera-, 't Wolfenbütteler-portret en 't 'Graat'-portret) om dezelfde persoon, n.l. Spinoza, gaat, daarover hoeft m.i. geen enkele twijfel te bestaan, zo heb ik in meerdere blogs laten zien.
Echter de argumentatie - op basis van 't gespiegelde van 't Graat-portret, het enigszins lichtelijk lui oog of de loensende blik en 't oogkasvet, alsmede het snorretje - dat dit portret aan de andere ten grondslag lag, werkt alleen maar als van heel het schilderij, maar vooral van het gezicht, onomstotelijk is komen vast te staan dat het authentiek uit de 17e eeuw stamt. Dit uit onafhankelijk breed onderzoek.
Als dat niet voor bijna 100% zeker vaststaat, kunnen diezelfde argumenten juist de uitgangspunten gevormd hebben van een zeer deskundig geraffineerd opgezette vervalsing.
Of het technisch onderzoek van het schilderij van Graat dat de voormalige restaurator van het Rijksmuseum, Martin Bijl, met infararood opname verrichtte, voldoende is om o.a. de 17e eeuwse herkomst van de (gezichts-)verf vast te stellen, kan ik niet beoordelen. Daarvoor deed ik een voorstel in mijn 'open brief' van 23 mei 2016.

Het is inderdaad,zoals u schrijft, "bijzonder triest dat een deel van de kunsthistorische wereld zo weinig interesse heeft getoond voor dit portret. Mauritshuis en Rijksmuseum lieten het afweten, het RKD en de zwijgende Mw. Van der Hut idem dito." Dat maakt - en dat is de pech die u hebt - dat er rond dit schilderij een zweem van een gerucht is komen hangen dat er iets mee aan de hand is. Dat is waarschijnlijk alleen maar te doorbreken door de regie uit handen te geven aan een objectieve onderzoeksinstelling. Dat is, gezien uw voortgezette acties en 't herschrijven van uw artikel, kennelijk niet wat u nastreeft. Ik ben benieuwd wanneer en in welk tijdschrift het zal verschijnen.

Heer Verdult, hoe vaak moet ik herhalen dat ik het RKD, Mauritshuis, Rijksmuseum benaderde om het schilderij te onderzoeken. Men gaf domweg niet thuis zonder met enig serieus argument te komen, zonder zelfs bereid te zijn tot een gesprek. Slechts enkele individuele kunsthistorici en het Amsterdam Museum namen de moeite mee te denken. Maar ook hun tijd was in feite te beperkt. De heren Bijl en Hoppenbrouwer hebben onafhankelijk van elkaar vastgesteld dat het overal om oude, nat op nat geschilderde en op elkaar inwerkende verflagen gaat. Ik zou niets liever willen dan dat een groep van onafhankelijke wetenschappers zich over de zaak zou buigen.

Laatste nieuws: de Vetting Committee van TEFAF wijst zonder enig argument te bezigen de toeschrijving aan Graat af. De heren Meijer en Weber (Rijksmuseum) wensen het jongste onderzoeksverslag niet met mij te bespreken.

Daar moeten al de genoemden hun redenen voor hebben. Voor Spinoza is er voor alles, ook voor elk gedrag van mensen, altijd een oorzaak of reden - of een samenhangende reeks van oorzaken of redenen. Niets gebeurt zomaar. Wat zou er toch achter die afwijzingen zitten? Wat is er gebeurd? Wat kunnen hun motieven of de aanleidingen voor hun reacties zijn?

De reden kan zijn dat de gerenommeerde Ekkart in eerste instantie niet overtuigd was. Hij weigerde mij toen al verder te woord te staan. Daarop zette ik de forensische onderzoekers aan het werk. Het onderzoeksresultaat stuurde ik naar hem op. Geen reactie. Mw. Van der Hut vond het blijkbaar opportuun Ekkarts afwijzing verder te voeden. Haar argumenten stonden korte tijd op de RKD-site maar werden op mijn dringende verzoek verwijderd, hangende mijn verdere onderzoek. Het ziet er niet naar uit dat de dames en heren zich gaan verwaardigen om op mijn aangescherpte argumentatie in te gaan. Wat is het? Koudwatervrees, ambtelijke arrogantie, dédain voor een handelaar, desinteresse? Een open en eerlijke discussie over deze in potentie belangwekkende zaak wordt domweg van tafel geveegd. Geen klokkenluiders of betrokkenen, die zich sterk maken voor zo'n discussie. Moet ik dan echt de pers of de rechter erbij halen om een serieuze conversatie af te dwingen. Het is om moedeloos van te worden. En als ik nou een fantast of een querulant was, dan had je mij met deugdelijke, verifieerbare tegenargumenten de deur kunnen wijzen. Maar ze gaan niet eens serieus in op de materie.

Mijnheer Vecht, de BBC had vorig jaar een serie uitzendingen waarin de juistheid van de toeschrijving van een onbekend kunstwerk aan een bepaalde (beroemde) kunstenaar werd nageplozen door een team deskundigen. Misschien hebben zij belangstelling voor de kwestie?

Ik heb me nog niet tot het buitenland gewend. In NL bevinden zich overigens de meeste experts mbt de 17e eeuwse schilderkunst. Ik had verwacht dat het belang van een portret van Spinoza de museumwereld direct in beweging zou zetten. Maar alleen het Amsterdam museum was enthousiast en werkte mee. Ik gaf de dames en heren uit de Nederlandse museumwereld nog een kans om het concept-rapport te bestuderen. Bij geen respons wend ik mij tot de grote musea in het buitenland of bieden we het onderzoeksverslag aan aan Oud Holland. Wordt het door dit tijdschrift geaccepteerd, dan staat dat gelijk aan een echtheidsverklaring. De door u geschetste marsroute is eveneens een serieuze optie. Wie het rapport wil lezen, vraagt het maar op bij bij ondergetekende.