Aan het hoofd van het standbeeld van Spinoza op de Paviljoensgracht is gezaagd!

Gisteren zocht ik op verzoek van iemand wat nadere gegevens over het standbeeld van Spinoza in Den Haag. Dat leverde twee kleine bijvangstjes op waaraan ik gisteren en vandaag een blogje wijd – het betreft slechts kleine feitjes, maar ook die mogen gekend zijn. Gisteren ging het blog over “Abraham Fresco (1903 – 1942) schilderde het standbeeld van Spinoza te ’s Gravenhage”. Vandaag haal ik uit de geschiedenis naar boven (wat mij eerder onbekend was) dat vandalen getracht hebben het hoofd van dat Spinozabeeld af te zagen.


Standbeeld Spinoza na de verplaatsing in 1901 [foto van hier]

Het standbeeld zoals het in 1880 was geplaatst en op 14 september 1880 onthuld stond toen dichter bij de Stille Veerkade, vlakbij het Heilige Geest Hofje en met het gezicht richting de Nieuwe Molstraat. De beide Veerkaden waren nog niet gedempt, evenmin als de Paviljoensgracht vanaf de Stille Veerkade tot de Zuidwal. Na demping van het laatste gedeelte van de Paviljoensgracht in 1901 werd het standbeeld enige meters verplaatst naar de rijbaan van de Paviljoensgracht en met het gezicht de andere kant op gezet. [cf krantenarchief KB]

Het Haagse gemeentebestuur vond in 1949 echter dat het standbeeld daar het verkeer hinderde. Men wilde werken aan verbetering van de verkeerstoestand en het college van B&W stelde daarom aan de gemeenteraad voor om het beeld te verplaatsen. Aanvankelijk was gedacht om het voor het Spinozahuis te zetten, maar de riolering aldaar maakte dit lastig, zodat het ietsje verder werd herplaatst.

Bij een foto op de website van de Haagse Beeldbank van die verplaatsing die in 1950 uitgevoerd moet zijn, maakte ene C.J. Bresser op 3 maart 2008 deze aantekening: “werk was aangenomen door gebroeders De Groot uit Scheveningen. Mijn vader Cees Bresser heeft het werk uitgevoerd. Doordat het werk uitgelopen was, werd besloten het maar naar de werf op Scheveningen te brengen - tot schrik van de gemeentewerken die wisten daar niets van. Tijdens het takelen ontdekte men ook dat er aan het hoofd van Spinoza was gezaagd. Leuk om te weten: alles is uiteindelijk goed opgeleverd. Cees Bress.”

Zouden toen pas de zaagsporen zijn weggewerkt die tijdens de Duitse bezetting waren aangebracht? In het 52e jaarverslag, 1948-1948, van Het Spinozahuis deelde W.G. van der Tak het volgende mee betreffende het Spinoza-standbeeld in Den Haag:

“Nadat dit op een zekeren dag door Nederlandsche S.S.-mannen met kalk of cement was besmeurd, hebben deze een der omwonenden, die daags daarop ingevolge order van de Haagsche politie water verstrekt had om het beeld te reinigen, bedreigd met algeheele vernieling van zijn woning en inboedel. Dank zij echter het cordaat en beheerscht optreden der echtgenoote van den aan de Paviljoensgracht wonenden Heer J. J. Letterie is zulks voorkomen. Vervolgens heeft eenige dagen later een groep van hetzelfde gespuis getracht het standbeeld te vernielen door er het hoofd van te willen afzagen. Wederom is het Mevrouw Letterie geweest, die door haar onbevreesd optreden de daders zoodanig wist te intimideeren, dat zij hun opzet lieten varen en zich ijlings weg pakten; een kras in het brons getuigt nog van hun wandaad. Een en ander mag zeker wel aanleiding zijn Mevrouw Letterie een woord van lof toe te brengen.” [cf books.google]

Reacties

Kennelijk is het niet zo gemakkelijk om Spinoza te onthoofden, zoals het ook ondoenlijk is om de periode na hem (ik denk aan Engeland) te ontdoen van zijn besmetting met radicale ideeën