Benedicti de Spinoza: Opera Quotquot Reperta Sunt
Toen er geld overbleef van de in 1877 gestarte internationale inzamelingsactie voor het op te richten en in 1880 in Den Haag onthulde beeld van Spinoza, kon initiatiefnemer Johannes van Vloten (1818-1883, cf blog), samen met Jan Pieter Nicolaas Land (1834-1897, cf blog), een nóg waardevoller monument voor Spinoza oprichten door een nieuwe uitgave van zijn verzamelde werken te verzorgen. P. B. M. Blaas, die het graag over 'monumentalisering' heeft, schreef: “Door het uitgeven van iemands opera omnia krijgt een historisch personage iets van een 'monument', wordt ook in dit opzicht het verleden tot voltooid verleden tijd." [in: P. B. M. Blaas, Geschiedenis en nostalgie: de historiografie van een kleine natie met een groot verleden. Uitgeverij Verloren, 2000, p. 51 - hier]. Het is een wat sombere zienswijze; je kunt uiteraard ook zeggen dat de teksten van een historisch figuur zo voor de nieuwe tijd toegankelijk worden gemaakt.In het Algemeen Handelsblad kon dan ook op 13 maart 1882 het volgende korte berichtje verschijnen:
“Bij Martinus Nijhoff is thans ter perse de lste aflevering „van het middel-Nederlandsch woordenboek van dr. E. Verwijs en prof. J. Verdam, bewerkt door den laatste. Bij denzelfde verlaat dezer dagen de pers het le deel van de “Opera quotquot reperta sunt” van Spinoza, critische uitgave van dr. J. van Vloten en prof. J. P. N. Land. (Spect.)” [KB krantenarchief]
De titel
In 1802 had Heinrich Eberhard Gottlob Paulus (cf blog) de Benedicti de Spinoza, Opera Quae Supersunt Omnia (Alle Werken die Overgeleverd zijn) uitgegeven.
In 1830 verzorgde August Friedrich Gfrörer (cf blog) Benedicti de Spinoza Opera Philosophica Omnia, waarin hij fouten van de Paulus-editie verbeterde, maar nieuwe aanbracht.
In 1846 bracht Carl Hermann Bruder (cf blog) onder dezelfde titel als die van Paulus Spinoza’s verzamelde werken op de markt.
In 1862 bracht Johannes van Vloten vanwege de Korte verhandeling vooral een aanvulling op de Paulus-editie: Opera quae supersunt omnia Supplementum, Ed.: Heinrich Eberhard Gottlob Paulus, Johannes van Vloten, Uitg.: Fredericum Muller.
In 1882 kreeg de nieuwe editie, die door Van Vloten en Land opgezet was als een kritische, de titel: Opera Quotquot Reperta Sunt – De werken voorzover ze gevonden zijn [of de Ontdekte Werken], wellicht om de mogelijkheid open te houden dat er nog méér ontdekt zouden kunnen worden. Iets té gretig had Van Vloten besloten dat ook een “Reeckening van den Regenboog” en een “Reeckening van Kanssen” in het verzamelde werk als van Spinoza werden opgenomen. Later werd aangetoond dat dit ten onrechte was gebeurd. Dit werd dus de:
Deze editie, die tot de komst van de editie die Carl Gebhardt in 1925 deed uitkomen, inderdaad als dé kritische uitgave van de Spinoza-werken werd beschouwd, kreeg nog enige vervolg-edities:
• Editio altera - Hagae Comitum, M. Nijhoff, 1895 [3 banden]
[afbeelding van Antiquariaat Isis uit Groningen, cf.]
• Editio tertia - Hagae Comitum, M. Nijhoff, 1913/1914. Opvallend was dat deze derde editie in twee uitvoeringen op de markt werd gebracht: één waarbij de vier deeltjes in twee banden werden gebonden (1913) en één waarbij de vier delen in vier groene bandjes werden gebracht (1914). Die laatste is kennelijk de grootste oplage gegeven, want zie je het meest door antiquariaten aangeboden worden [zie hier b.v. een groot overzicht].
[Je treft op internet ook nog een Hagae Comitum: M. Nijhoff, 1954, maar dat moet, meer dan 25 jaar na de Gebhardt-editie, een vergissing zijn; je ziet het ook maar éénmaal.]
Na enige aarzeling heb ik de editie van 1914 in 4 bandjes aangeschaft, toen die me voor een aantrekkelijke prijs werden aangeboden (hoewel mijn kennis van het Latijn zeer bescheiden is, wil ik toch wel eens wat opzoeken). Maar ik deed dat vooral om daarmee de Korte Verhandeling in 17e eeuws Nederlands in huis te hebben en daarmee verlost te zijn van de idiote transcriptie van Mignini - alles ÿ – niet om aan te zien; wat een verschil met deze uitgave van Van Vloten/Land.
Ze worden toch nog wel gebruikt door Spinoza-scholars
Zo is in Heidi M. Ravven & Lenn Evan Goodman (Eds.), Jewish Themes in Spinoza's Philosophy [SUNY Press, 2002] te lezen: “All references to Spinoza's works will be to the J. Van Vloten and J. P. N. Land Benedict de Spinoza opera quotquot reperta sunt. edition of Benedict de Spinoza: Opera, 3rd ed., 4 vols.”
Dat is dus de uitgave die ik nu in bezit heb!
____________
Piet Steenbakkers, “The text of Spinoza's Tractatus Theologico-Politicus,” in: Yitzhak Y. Melamed, Michael A. Rosenthal (Eds.), Spinoza's 'Theological-Political Treatise': A Critical Guide. Cambridge University Press, 2010


Reacties
Van Vloten is zeker verdienstelijk, al was het alleen maar wegens handhaving van Spinoza's latere marginale aantekening in zijn oude TIE-schrift (thans par. 31), waarin hij schrijft: "Per vim nativam intelligo illud quod in nobis a causis externis causatur quod postea in mea philosophia explicabimus". Bruder had hier ten onrechte een ontkenning ingevoerd, waarin hij later door
Gebhardt werd gevolgd. Die ontkenning, in alle vertalingen terug te vinden, is geheel tegen de strekking van de ETHICA, die berust op het van buitenaf totaliter veroorzaakt zijn van alle eindige modi, zowel wat hun ontstaan en voortbestaan betreft. Het is een GROTE VERDIENSTE van Van Vloten dat hij die ontkenning geweigerd heeft.
Wim Klever 04-12-2012 @ 12:25