Berthold Auerbach. "Einst fast eine Weltberühmtheit"

Wie, behalve een paar Spinozisten, heeft nog gehoord van Berthold Auerbach (1812 - 1882)? Ik had eerder een uitgebreid blog over hem, maar in tegenstelling tot Goethe, Herder, Hölderlin, Schiller, Kleist en Jean Paul wordt Auerbachs naam, die indertijd minstens zo beroemd was, niet meer gehoord. Toch had hij indertijd dezelfde uitgever als de genoemden: Cotta, de “koning onder de uitgevers”. Hij werd indertijd internationaal als de beroemdste Duitse verteller van de 19e eeuw gezien, een die mede aan de wieg stond van het nieuwe Europese realisme, vooral met zijn "Schwarzwälder Dorfgeschichten" die vertaald werden in Engeland, Frankrijk, Nederland, Zweden in de VS. Tolstoi bracht hem een bezoek, met Toergenjev was hij bevriend. Maar anders dan voor de andere auteurs verdween na WO I snel elke belangstelling in hem.

Met dit boek, Berthold Auerbach. "Einst fast eine Weltberühmtheit", dat vorige maand bij Klöpfer und Meyer uitkwam, wil Hermann Kinder, die al sinds zijn dissertatie in 1973 met Auerbach bezig was, deze 19e eeuwse auteur van de vergetelheid redden. Uit de bijna 900 bladzijden brieven die hij met zijn jeugdvriend Jakob Auerbach (geen familie), die hij op Talmud-school in Karlsruhe leerde kennen, gedurende zijn hele leven wisselde, heeft Kinder voor dit boek een selectie gemaakt en deels bewerkt, samengevat en toegelicht. Aan de hand hiervan ontstaat een beeld van het 19e eeuwse Duitsland met z’n politieke, ideologische en psychisch-culturele problemen. De als jood geboren Auerbach moest meemaken hoe meer en meer de hoop op een humanitair samenleven verdween en een onverzoenlijk antisemitische almaar sterker werd.

Berthold Auerbach, tekening uit ca 1832In tegenstelling tot wat ik in mijn blog over hem van anderen navertelde, n.l. dat het Auerbach´s eigen keuze was om, mede nadat hij Spinoza ontdekt had, z´n opleiding tot rabijn aan de wilgen te hangen, vertelt Kinder in dit boek een ander verhaal. Auerbach die na de Talmud-school in Hechinger en daarna in Karlsruhe, van 1830 tot 1835 gymnasium in Stuttgart deed, vervolgens joodse theologie was gaan studeren in Tübingen, München en Heidelberg, werd in 1837 twee maanden gevangen gezet wegens deelname aan een verboden broederschap. Daardoor werd hij niet tot het rabijnen-examen toegelaten, waarna hij zijn studie afbrak met het doel schrijver te worden.

Gemotiveerd door Spinoza, aan wie hij een van zijn eerste werken had besteed en die hij vertaald had, stond hij een „Auflösung alles Confessionalismus“ voor ten gunste van een meer algemene en vooral ethisch gefundeerde religiositeit. Maar met het opkomende antisemitisme stelde hij zich op „zu seinen Stammesgenossen“. „Jede innere und äußere Gehässigkeit gegen die Juden tun mir in tiefster Seele weh“, bekende hij en „ …ich bin ein Deutscher, ich glaube es bewiesen zu haben, wer mich einen Fremden heißt, mordet mich zehnfach“.

Aanvulling 2 april 2011

Zie ook bespreking "Vergebens gelebt und gearbeitet!" in de Badische Zeitung van 2 april 2011