De actualiteit van Spinoza
Ik citeer hier een passage uit het boek over Deleuze dat ik gisteren signaleerde. Het geeft wellicht een zekere (hoewel vast geen uitputtende) verklaring voor waarom Spinoza alweer een aantal jaren zo in de belangstelling is gekomen. Een belangstelling waaraan Deleuze, Gueroult, Matheron en Moreau hun bijdragen hebben geleverd.
"In Spinoza trof Deleuze vooral een alternatief aan voor de moderne filosofie, voor zover die filosofie namelijk vanaf Descartes via Kant, Hegel en zowel de twintigste-eeuwse fenomenologie als de ‘analytische’ taalfilosofie steeds haar uitgangspunt vond in het subject. Van Descartes’ cogito tot Kants transcendentaal subject en Hegels Geist stond de moderne filosofie in het teken van een onderzoek naar de reikwijdte van het menselijk kennen. Ook dominante twintigste-eeuwse stromingen als de fenomenologie, het existentialisme en de taalfilosofie werden gekenmerkt door deze oriëntatie op het subject en zijn vermogens. Deleuze benadrukte daarentegen voortdurend dat van een substantieel ‘ik’ in Spinoza’s denken geen sprake is. Hij stelt dat Spinoza’s filosofie niet idealistisch kan zijn vanwege het inzicht dat het menselijk organisme – net als alle modi – een product is van de natuur, en nooit vooraf kan gaan aan die natuur. Voor zover de moderne filosofie dus een subjectfilosofie is, is Spinoza’s filosofie nooit modern geweest, wat helpt verklaren waarom Spinoza in Parijs aan het eind van de jaren 1960 werd herontdekt. Daar en toen werd met de plotselinge déconfiture van het existentialisme en de teloorgang van de fenomenologie door een hele generatie jonge filosofen afscheid genomen van het subject, de auteur, en de ‘moderne’ filosofie.”Wiep van Bunge, Spinoza, in: Deleuze compendium (zie hier) p. 105
Een enigszins vergelijkbare, maar iets duisterder, verklaring vond ik - via de recente Duitse Spinoza-site, in een interview in de Revue Europeenne de Philosophie et de Droit nr 2 (hier te vinden) met Pierre-François Moreau. Uit welke tijd dit stamt kan ik nergens aan zien. Diens boek waarnaar verwezen wordt, "L'Expérience et l'Eternité", is van 1994 - een boek over het spinozisme. Ik neem aan dat het interview ergens in de 90-iger jaren gehouden is. De vraag wordt aan Moreau gesteld: is het spinozisme een actuele, moderne of zelfs een radicale filosofie? Het antwoord, door mij mede met behulp van de Duitse versie vertaald, ligt in bovenstaande lijn, maar klinkt ietsje duisterder:
"De radicaliteit van het spinozisme lijkt me hierin te bestaan dat we gedurende zeer lange tijd – laten we kortweg zeggen van Descartes tot Husserl - geleefd hebben onder de heerschappij van filosofieën van de evidentie (de klaarblijkelijkheid); van filosofieën waarin voor denken of authentiek handelen tot op een funderend gegeven werd teruggegrepen, hetgeen - eenmaal gevonden - onze zekerheid en onze handelingen rechtvaardigde. Dit gegeven kon ofwel aan de kant van het bewustzijn of, in de empiristische variant, aan de kant van de feiten gevonden worden, dat maakt niet veel uit.
Dergelijke filosofieën delen in wezen een spontane illusie: die van de transparantie; en zij slagen er dan ook niet in om verslag van de werkelijkheid uit te brengen, omdat er in de realiteit onbuigzame weerstanden tegen onze intenties bestaan.
Het spinozisme echter is een van de weinige filosofieën die zich aan de heerschappij van de klaarblijkelijkheid onttrekken; het is een filosofie van ondoorschijnendheid, waarbij de waarheid eerder wordt geconstrueerd dan als gegeven wordt gezien.
Men begrijpt dat iemand die zich interesseert voor ‘t onbewuste en de psychoanalyse niet precies terugvindt waaraan hij werkt, maar iets dat zijn aanpak aan het licht brengt. Op dezelfde manier kan iemand beseffen dat in de politiek goede voornemens resultaten kunnen ontketenen die in strijd zijn met datgene wat men verwachtte. Bijvoorbeeld, de huidige opleving van het nationalisme heeft iets onbegrijpelijks voor een liberale politieke filosofie; veel minder daarentegen voor een analyse van de vermogensmacht [puissance], zoals die van het politieke Verdrag, dat weigert om de wetten van de realiteit te verwarren met datgene wat wij ons wensen."
Ik meen de bedoeling te vatten, maar begrijp het gebruik in dit verband van de term 'transparantie' (transparence) en de daartegenoverliggende ondoorschijnendheid (philosophie de l'opaque) niet echt. Maar het idee van 'vinden van de waarheid' tegenover 'maken/construeren van waarheid' is weer wel duidelijk. Het zal wel weer zo'n luciede Franse gewoonte zijn voor het introduceren van eigen termen, waar Deleuze ook een handje van had. Het feit dat het eerste citaat mij volstrekt duidelijk is, zal wel komen door de hand van Wiep van Bunge, die wellicht niet Deleuze letterlijk overbracht.
Reacties
Spinoza's filosofie is inderdaad geen 'subjectfilosofie' ofwel een filosofie die van het eigen bewustzijn vertrekt of daarop is gebaseerd. Maar Van Bunge weet kennelijk niet wat daar tegenover staat, nl. de beschouwing en verklaring van de mens VAN BUITENAF, vanuit de ideejen of principes die men op alle dingen toepast, .d.w.z. de fysicalistische beschouwing. Deze Spinozistische strategie ontgaat ook Moreau, dit ondanks zijn grote eruditie inzake de geschiedenis van het Spinozisme. Dit blijkt overduidelijk uit zijn proefschrift LÉXPERIENCE ET L'ETERNITE, dat juist in dit opzicht (natuurkundige anthropologie) verstek laat gaan. En dit is weer te wijten aan het missen van Spinoza's EMPIRISCHE methode.
Wim Klever 19-03-2009 @ 17:27