Dionijs Burger (1820 - 1891) vertaler van Spinoza's Ethica

In het blog dat ik gisteren maakte over Berthold Auerbach kwam ook de naam voor van Dionijs Burger die een vertaling maakte van het boek van Auerbach, Spinoza. Het leven van een Denker én tevens een vertaling van Spinoza’s Ethica.

Het werd voor mij aanleiding om na te gaan of er meer over deze Dionijs Burger te vinden is en dat bleek het geval. Met name op de door mij voor dit weblog al zo vaak met succes geraadpleegde DBNL bleek Burger goed bekend [zie hier]. Ook bij Siebe Thissen is veel over hem te vinden.3De classicus Dionijs Burger met interesse in filosofie, heeft flink gepubliceerd, ook over Spinoza.

Dionijs Burger (1820 - 1891)M.W. Scheltema, een dominee die hem goed gekend heeft, schreef over hem een uitvoerig en wat omslachtig levensbericht, waaruit hij tevoorschijn komt als een rustige, vriendelijke, meelevende en hulpvaardige man. 1)

Dionijs Burger is geboren te Rotterdam op 4 Febr. 1820. Zijn vader, Dionijs Burger (1788-1860), was cargadoor en chef van de firma's D. Burger en Zoon, en Wambersie en Burger. Diens vader, zijn grootvader dus, eveneens een Dionijs Burger (1747-1834), was op 12 april 1772 een agenturenbedrijf begonnen. 2)

In Rotterdam doorliep onze Dionijs Burger eerst de Franse school en daarna het Erasmiaans gymnasium. Liefst had hij predikant bij de Remonstrantse Broederschap willen worden, maar hij heeft zich laten inschrijven aan de Academie te Leiden om er in de letteren te studeren. Waarschijnlijk heeft hij zich laten overtuigen dat zijn minder geschikte spraakorgaan en klankloze stem een predikantenbaan in den weg stond. Hij deed niet alleen Grieks en Latijn, maar ook Hebreeuws en Arabisch. Op 1 mei 1843 promoveerde hij cum laude tot doctor in de bespiegelende wijsbegeerte en letteren op de dissertatie ‘de Theaeteto Platonis dialogo’. Daarna vond hij niet meteen een baan, maar was eerst privaat-docent te Leiden en daarna enige jaren te Amsterdam voor wie aan de Latijnse school te Amsterdam niet genoeg hadden. Daarnaast vertaalde hij Plato. In 1850 werd hij conrector en docent aan het gymnasium te Doesburg. In dat jaar kwam ook zijn vertaling uit van Epictetus, Zedekunstig Handboekje, vertaald en opgehelderd [Amsterdam, P.N. van Kampen. 1850].

Van 1857 - '86 was hij rector van het gymnasium te Amersfoort. Burger was vrijmetselaar en schreef bijdragen voor het Maçonniek jaarboekje. Op voorstel van Thorbecke bestudeert Burger de werken van Karl Christian Friedrich Krause, een in maçonnieke kring op handen gedragen filosoof. Zijn liefde voor de wijsbegeerte is versterkt en brengt hem ook naar Spinoza. Hij maakte, zoals al gememoreerd een vertaling van het boek van Auerbach, Spinoza. Het leven van een Denker [Doesburgh. 1856. - Tweede goedkoope uitgaaf. Amsterdam. 1863 - in z'n geheel bij books.google].

Ethica-vertaling
Omstreeks 1860 maakte Burger een minutieuze vertaling van Spinoza’s Ethica, die hij overigens niet uitgaf. Het was de eerste Nederlandse vertaling sinds die van Jan Glazemaker uit 1677. Piet Steenbakkers die de vertaling beoordeelde 4) - zo lees ik bij Siebe Thissen 3) -  betreurde in zijn overzicht van de Nederlandse Ethica-vertalingen het feit dat deze vertaling nooit was uitgegeven. Hij vindt dat de vertaler 'een indrukwekkende prestatie' heeft geleverd in een 'zorgvuldig en trefzeker' handschrift. Hij suggereert dat Burger de vertaling niet uitgaf, daar hij de tijd nog niet rijp voor Spinoza achtte. De Nederlandse Spinoza-receptie kwam toen inderdaad nog maar pas in gang.

In 1939 werd het nagelaten manuscript (489 handgeschreven bladen) aan de Vereniging Het Spinozahuis geschonken; maar het werd niet in druk uitgegeven. Tussen mei 2003 en maart 2005 werden de handgeschreven vellen overgetypt en via despinoza.nl op internet gebracht. De opzet was om eindelijk de Ethica ook in het Nederlands op internet zoals in vele andere talen al het geval was. Net toen die klus geklaard was, bracht het Projekt Gutenberg de Van Suchtelen-vertaling op internet.

In 1860 verscheen Burgers kleine monografie Homerus, Plato, Spinoza [Zutphen, Thieme, 1860. - 43 pp.] daarin propageerde hij Spinoza als de filosoof voor het moderne 'humanismus‘. Voor Burger is Spinoza in eerste instantie een visionair; een denker wiens inzichten eerst nu hun vruchten afwerpen.


Bij books.google en bij de KB

In Homerus, Plato, Spinoza bood Burger “de tien belangrijkste verdiensten van Spinoza's wijsbegeerte voor het huidige tijdsgewricht”. 3)

Het lijkt wel een dekaloog:

1. Spinoza leert dat geest en lichaam beide tot het wezen van de mens behoren. Er is een voortdurende parallellie tussen de aandoeningen van het lichaam en de denkbeelden van de geest;

2. Het lichaam moet goed worden verzorgd, wil geestelijke welstand enige kans van slagen hebben;

3. De mens mag niet onverschillig zijn in wereldse zaken en geneugten, en erkennen dat 'zamenleving' een hoger goed is dan 'eenzaamheid';

4. Vreugde en genot zijn nastrevenswaardige zaken: spijs, drank, bloemen, sieraden, muziek, kunst en sport horen voor een ieder toegankelijk te zijn (‘geene godheid rekent ons droefheid en pijn als verdienste toe');

5. Pure, zinnelijke liefde verandert vaak in haat of krankzinnigheid. Een ideaal huwelijk heeft juist oog voor verantwoordelijkheid, loyaliteit, kinderen en opvoeding. De man moet de 'geestelijke hoedanigheden' van de vrouw respecteren, al moet ze worden uitgesloten van politieke activiteiten (dit zou 'onpraktisch' zijn);

6. Geld versoepelt het ruilen van goederen; een liefde voor het geld om het geld is uiterst onverstandig;

7. Hartstochten zijn natuurverschijnselen en even belangrijk als andere natuurverschijnselen; de mens dient te leren dat hartstochten zowel voordelig kunnen uitpakken (bijvoorbeeld in de kunsten) als nadelig (bijvoorbeeld hoogmoed) – Spinoza biedt inzicht in hartstochten en leert hoe we ons aan hun heerschappij kunnen onttrekken;

8. Daar het lichaam een kunstwerk is dat alle andere kunsten overtreft, verdient het lichaam ook na de dood alle achting en eerbied;

9. Spinoza leert de dood niet te vrezen en roept op tot 'eene oefening in wel te leven' waarvan ook het sterven deel uitmaakt;

10. Denken en waarnemen zijn beide geloofwaardige kenbronnen; Spinoza sluit de natuurwetenschap niet uit.

 

Verdere publikaties van zijn hand over Spinoza zijn nog:

De metafysica van Spinoza, in: De Nieuwe Recensent (1861)

Spinoza en de onsterfelijkheid, in: De Nieuwe Recensent (1861)

De zedenkunde van Spinoza, in: Vaderlandsche Letteroefeningen (1862)

Dit laatste is geschreven voor het gewone niet-specialistische publiek. Het stuk is bij DBNL te vinden. Je kunt zien dat hij als zorgvuldig vertaler goed op de hoogte is gekomen van de filosofie van Spinoza, die hij heel aardig weet uit te leggen. Een aan te bevelen algemene inleiding, ook nog voor onze tijd. Treffend is hoe hij meermalen benadrukt dat het bij Spinoza om de ervaring gaat!
Het enige wat merkwaardige is zijn uitleg van hoe volgens hem Spinoza in de tweede helft van het vijfde deel over onsterfelijkheid zou spreken.
Opvallend is verder dat in die tijd nog geen aandacht bestaat voor de TTP en de TP.

Dionijs Burger overleed in 1891. Een jaar later plaatsten voormalige leerlingen een grafsteen voor hem op het kerkhof te Amersfoort waarop de woorden van Virgilius in de Aeneis: ‘Disce, puer, virtutem ex me verumque laborem.’ [Leer, jongeling, van mij wat deugd, wat ware werkzaamheid is].
Het vervolg van het vers - fortunam ex aliis [leer het geluk van een ander] - stond er niet bij. Zou met die weggelaten ‘ander’ misschien Spinoza bedoeld zijn?
 

Bronnen

1) Levensbericht van Dr. D. Burger. In: Handelingen en mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, over het jaar 1893-1894. E.J. Brill, Leiden 1894 [bij DBNL]

2) Tot voor kort leefde de naam voort in 'Burger Port Agencies'. [Zie hier over de naam Burger in de scheepvaart en hier over de Koninklijke Burger Groep]

3) Siebe Thissen, De Spinozisten. Wijsgerige beweging in Nederland (1850 - 1907), SDU Uitgevers, Den Haag, 2000. Daarin hoofdstuk 3. Hier te vinden op internet.

4) Piet Steenbakkers: De Nederlandse vertalingen van Spinoza's Ethica. In: Mededelingen vanwege het Spinozahuis, Delft: Eburon, 1997. Bewerkte tekst van een voordracht, gehouden op 18 mei 1996 te Katwijk.

Aanvulling  7 april 2010

In Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland, Documentatieblad van de werkgroep "Sassen", jg 2, nr 1, verscheen van M.R. Wielema het artikel: Dionysius Burger over Spinoza (1856-1865). Een ongepubliceerde brief aan Johannes van Vloten uit 1861 (p. 89-98).

Een zeer interessant en goed geïnformeerd artikel bij een informatieve brief van 23 mei 1861 van Dionijs Burger aan (ws.) Johannes van Vloten. Er wordt een goed beeld geschetst over Burgers inzet om het ideeëngoed van Spinoza te verspreiden. Het meest opvallende is dat de auteur niet op de hoogte is van diens Ethica-vertaling. In een voetnoot bij de brief schrijft hij: "Duidelijk lijkt in ieder geval dat Burger de Ethica heel goed kende." De verklaring daarvan is dus zijn vertaling, waarvan de handgeschreven vellen al lange tijd in bezit van het Spinozahuis waren, dat er merkwaardigerwijs indertijd geen enkele ruchtbaarheid aan gaf. 

Hij benadrukt hoe Burger weinig in Spinoza's metafysica zag, maar des te meer in het praktische en meer empirische delen III t/m V. Hij citeert uit Burgers inleiding op Auerbachs Spinoza, het leven van eenen denker: "Vooreerst vindt men bij hem [Spinoza] een schat van menschenkennis, die hoewel aprioristisch gedemonstreerd evenwel op naauwkeurige waarneming en zielkundige ontleding berust." En in "Spinoza en de ervaring" benadrukt hij dat Spinoza zijn ethiek niet alleen uit zijn Godsbegrip heeft afgeleid, maar uit de ervaring. Burger vond het niet nodig "om alles wat hij [Spinza] geleerd heeft onbepaald goed te keuren en zijne Ethica tot een wetboek te maken, wat hij zelf niet zou verlangd hebben (Eth. IV. App XXV)..."

Burger meende overigens dat Spinoza de onsterfelijkheid niet had verworpen en daarover kreeg hij het aan de stok met Johannes van Vloten, die opriep: "Blijf geen Krypto-, word een onverdeeld, een rechtschapen Spinosist - of Humanist; want beide namen zijn inderdaad (gelijk gij te recht gezien hebt) één." (In: Johannes van Vloten, "Een Krypto-Spinosist", in: De Dageraad 11 (1860), p. 353) 

Aanvulling 21 maart 2011

N.a.v. de reactie van Jan Willem Reitsma (zie onder reacties) konden onderstaande scans, alsmede het bovenstaande portret van Dionijs Burger aan dit blog worden toegevoegd. De gegevens stammen uit de familiegenealogie: F.W. Burger, Genealogie van de familie Burger. Bewerkt en uitgebreid naar vroegere uitgaven, tot en met mei 1977, familie-uitgave, z.j. (maar uit 1978).


Reacties

Bedankt voor dit interessante verhaal over mijn betovergrootvader. In 1976 schreef mijn opa, prof. dr. D.H. Burger, in een brief annex familiekroniek onder meer over zijn grootvader: 'Hij liet zijn kinderen aan kamer-gymnastiek doen, ieder deed wat of had een toestel(letje). Dan ging het belletje van grootvader en begon ieder aan de opvolgende oefening. Dit was toen het allernieuwste en werd volslagen ‘gek’ gevonden. Hij was Remonstrants en godsdienstig. Aan tafel werd dagelijks de Bijbel gelezen. De kinderen moesten dan van het voorgelezene iets navertellen, te beginnen met de jongste, Johan, de latere generaal. Die wist steeds het laatste woord te herhalen dat grootvader gezegd had. Maar grootvader vond dat goed, want om dat laatste woord te weten, zei hij, moest je het hele verhaal goed hebben opgelet.'