Een schattige 'oplossing' voor het parallellisme
Tussen de meningen die verschillen over de vraag of de geometrische uiteenzetting nu wel of niet een essentieel onderdeel is van Spinoza’s filosofie, waarover Piet Steenbakkers een prachtig artikel schreef 1), kwam aan het begin van de vorige eeuw Stanislaus von Dunin-Borkowski met een eigen creatief bedachte benadering. In het vervolg op het blog over hem, vooruitlopend op de studiedag op 27 november, lijkt het me aardig deze hier te brengen.
Wat betreft Spinoza's stricte parallellisme als oplossing voor het door Descartes niet opgeloste probleem van de relatie tussen lichaam en geest, had hij zich volgens Stanislaus von Dunin-Borkowski 2) laten inspireren door Descartes' uitvinding van de analytische geometrie.
Analytische geometrie is gebaseerd op de mogelijkheid om de begrippen uit het domein van de uitgebreidheid - lijnen, punten etc. - om te zetten in begrippen uit het domein van de algebra, het domein van het manipuleren met formules.
In de analytische geometrie is er parallellisme tussen geometrie en algebra. Bovendien werd in de 17e eeuw de manipulatie van formules vaak geassocieerd met denken. Het is daarom volgens Von Dunin-Borkowski begrijpelijk dat Spinoza geïnspireerd was door analytische geometrie – als model van het volkomen samenvallen van de orde der dingen met de orde der ideeën (EIIP7).
Se non è vero, è molo ben trovato [als het niet waar is, is het mooi gevonden] schrijven T. Koetsier, L. Bergmans (Eds.) in hun inleiding op Mathematics and the Divine. a Historical Study, [Elsevier, 2005.p. 30] van wie ik deze anekdote heb. [books.google]
1) Piets Steenbakkers,“De meetkundige betoogtrant: schil of kern,” in: Etienne Kuypers (red.), Sporen van Spinoza [Garant, Leuven/Apeldoorn, 1993
Piet Steenbakkers vermeldt deze benadering Von Dunin-Borkowski niet.
2) in Der Junge De Spinoza, Leben und Werdegang im Lichte der Weltphilosophie [Aschendorffsche Buchhandlung, Münster i.W., 1910]