Een waardevolle toevoeging aan Spinozaboek

Herman De Dijn: De affecten en het ethische leven. Spinoza’s radicaal nieuwe visie op ethiek als een natuurlijk fenomeen. Mededelingen vanwege Het Spinozahuis, nr 101, Uitgeverij Spinozahuis, 2011.

Deze uitgave betreft de nadere uitwerking van de voordracht die De Dijn hield bij de jaarvergadering van de Vereniging Het Spinozahuis (VHS) op 8 mei 2010. Aan de nummering te zien zijn er nog drie Mededelingen in productie. Vorige week kregen de leden van de VHS de brochure toegezonden, samen met de uitnodiging voor de jaarvergadering die op 14 mei a.s. in Rijnsburg zal worden gehouden.

Op de rustige, zorgvuldige en systematische manier die we van hem gewend zijn geeft Herman De Dijn nog eens een uitleg van Spinoza’s ethiek. Het is een fraaie aanvulling op zijn boek Spinoza, de doornen en de roos [Pelckmans Klement, Kapellen, 2009]. Dat blijkt ook wel uit de vele verwijzingen naar hoofdstukken uit dat boek.

De Dijn laat in deze lezing duidelijk uitkomen hoe Spinoza in de ontwikkeling van zijn gedragskunde en het verkennen van wat rationeel en nastrevenswaardig is, wat waarlijk goed is voor onszelf en voor onze relatie met anderen en met de totaliteit, altijd verbonden blijft met affecten. Nergens zingt Spinoza’s filosofie, zoals hier uitgelegd door De Dijn, zich los van het echte affectieve leven. In zoverre sluit dit fraai aan bij het thema van de Maand van de filosofie. De tekst telt vier paragrafen: 1) Ethiek als een natuurlijk fenomeen; 2) de passieve affecten en de commonsense ethiek (Ethica III); 3) de affecten en de rationele ethiek (Ethica IV); 4) de affecten en de ware godsdienst (Ethica V); en 5) Besluit.

De 1e paragraaf vind ik niet zo lekker op gang komen. Uiteraard is ethiek, net als alles, ‘een natuurlijk fenomeen’. De vraagstellingen waarmee wordt geopend werken enigszins vervreemdend – alsof de lezers tabula rasa zijn waarop de auteur voor het eerst gaat schrijven. Maar dat we ethische spelregels en politiek niet hebben van een traditionele, transcendente God, is drie eeuwen na Spinoza uiteraard geen nieuws meer. Uiteraard is ethiek, net als alles, ‘een natuurlijk fenomeen’. Maar goed, de spreker en auteur moet op gang komen. En dat komt hij.

Ik vroeg mij bij de 2e paragraaf af of waar Spinoza in deel III zijn gedragskunde geeft en daarin hier en daar verwijst naar - wat De Dijn noemt - de commonsense ethiek, niet veel meer kritiek op de commonsense ethiek levert. Zeker ook niet uit de voorbeelden die De Dijn geeft, heb ik niet de indruk dat daar een dagelijkse, min of meer gemiddelde gewone ethiek aan de orde wordt gesteld. Spinoza stelt er dingen aan de kaak. Inderdaad vermeldt hij “deugden die eigenlijk ondeugden zijn”.

Mij viel op dat De Dijn in die paragraaf de TTP als religiekritiek en de TP als de politieke theorie typeert, maar de TTP biedt bepaald niet alleen een religietheorie, maar tevens een politieke theorie.

Fraai vind ik het in de 4e paragraaf zoals De Dijn het z.g. ‘eeuwigheidsperspectief’ van Spinoza inderdaad vooral verklaart als in dit leven te bereiken inzichten die verder niets met onsterfelijkheid of het eeuwig voortbestaan van doen hebben. Het deed mij deugd dat De Dijn er niet komt te spreken over het bereiken van autonomie, maar dat tot het laatst het besef aanwezig is en zelfs sterker wordt: een wezen te zijn dat in God is en uit God verklaard kan worden. (EVP30) Ik vermeld dat zo uitdrukkelijk daar ik hier op het weblog daarover een discussie begon (met het commentaar dat ik gaf n.a.v. een lezing waarin Bartels m.i., teveel met autonomiestreven op de proppen kwam, waren sommige medeleden van de VHS het niet eens). [zie hier en hier]

Al met al beschouw ik deze tekst als een mooi en waardevol compendium van Spinoza’s Ethica.

Reacties

Je daagt me uit, Stan, met je lofprijzing op het stichtelijke verhaal van De Dijn over DE AFFECTEN EN HET ETHISCHE LEVEN. Ik zie dit als een stuk dat van alle kanten rammelt en bol staat van misvattingen, een grove miskenning ook van Spinoza's puur fysicalistische beschouwing van het menselijk gedrag. Het is ondoenlijk om zout op elke wonde te leggen. Maar laat ik volstaan met een citaat "De rationele mens [wie wel en wie niet?] MOET [deontologie!) zich het leven zo aangenaam mogelijk maken .Evenmin MOET men contact met dingen en mensen proberen te vermijden; integendeel , rationeel denken ern leven veronderstelt juist contact; ZELFS HUWELIJK EN KINDEREN KUNNEN IN OVEREENSTEMMING MET DE REDE ZIJN"(p. 15). Als dat Spinoza zou zijn, hoefde ik hem niet meer in mijn boekenkast. Ik baal echt verschrikkelijk van een stuk als dit, dat Spinoza's WETENSCHAPPELIJKE BESCHRIJVING EN VERKLARIKNG VAN HET MENSELIJK GEDRAG totaal versnippert en vergruizelt, zodat die acceptabel is voor de 'rationele mens De Dijn' en consumeerbaar voor wie de wetenschappeoiuke methodiek toch maar een ergernis is. - Ja, jongens en meisjes, ik hou niet op Spinoza te verdedigen; waarom zou ik? Maaar al te licht vergeten wij zijn volstrekte paradoxaliteit.