Giordano Bruno (1548 - 1600) en Spinoza

Op z’n 14e werd de hoogbegaafde Giordano Bruno student aan de universiteit van Napels, op z’n 17e trad hij in het dominikanenklooster in en op z’n 24e werd hij priester gewijd. Maar op z’n 18e begon hij te twijfelen aan de kerkelijke leer over de goddelijke drieëenheid. Hij hield zich bezig met zowel antieke filosofie als moderne wetenschap, waaronder Copernicus. Z’n confraters verzamelen 130 aanklachten tegen zijn opvattingen, waarna hij z’n pij aan de willigen hing en vertrok en sindsdien ‘een geleerde op de vlucht’ werd. In Genève ondervond hij dat de calvinisten niet onderdoen in intolerantie voor de katholieken. In Parijs benoemde koning Henri III hem tot professor, maar Bruno vluchtte verder naar Engeland, waar hij in redelijke rust zijn werken over natuurfilosofie kon publiceren. Hij leert de oneindigheid van de kosmos, die uit ontelbare werelden bestaat, doch die geen dode natuur maar een levend organisme is en uiteindelijk God. Intussen staan zijn teksten vol satire, spot en provocaties tegen de wereld der geleerden. In Oxford heeft hij discussies met de Platonisten. In 1585 verlaat hij Engeland, gaat eerst terug naar Parijs, dan naar Marburg, Wittenberg, Praag, Helmstedt en Frankfurt. Wanneer de Venetiaan Giovanni Mocenigo hem uitnodigt naar zijn paleis in Venetië, kan Bruno de drang niet weerstaan zijn geboorteland weer terug te zien. Daar loopt hij in de val: Mocenigo verraadt hem aan de Venetiaanse Inquisitie. Hij wordt in het Dogenpaleis gevangen gezet en na verhoren aan de Romeinse Inquisitie uitgeleverd. Zeven jaren brengt hij er door in de pauselijke Engelenburcht, waar hij wordt ondervraagd en gefolterd. Maar hij herroept niets van wat hij geschreven heeft. In 1600 komt hij op de brandstapel aan z’n einde. In 1887 werd op de plek waar hij verbrand werd, op het Campo de Fiori (het plein van de bloemen), door de door de vrijmetselarij geïnspireerde Carbonari een standbeeld met monnikskap opgericht, met ‘t gezicht in de richting van het Vaticaan, wat de initiatiefnemers toen niet in dank werd afgenomen. Maar in 2000 stelde een pauselijke commissie vast dat de veroordeling van Bruno onrechtmatig was. Zijn leer blijft voor de katholieke kerk echter onaanvaardbaar.

Er is geen spettertje evidentie dat Spinoza iets van Bruno gekend en gelezen heeft. Maar toch is de leer van Spinoza veel vergeleken met die van Bruno. Dat begon al bij Bayle, maar vooral tijdens de Pantheismusstreit eind 18e eeuw in Duitsland. Wilhelm Dilthey schreef “Giordano Bruno und Spinoza” [in: Archiv für Geschichte der Philosophie (1888)]. Op Spinoza et Nous staat een artikel "Giordano Bruno, précurseur de Spinoza?" Dit zijn zo enige voorbeelden.

Leen Spruit die veel over Bruno publiceerde, schreef “Bruno en Spinoza: substantie en gelukzaligheid”[In: Libertas philosophandi. Spinoza als gids voor een vrije wereld, red. Cis van Heertum, Amsterdam: In de Pelikaan 2008, pp. 166-182]. Zojuist ontdekte ik dat dit stuk als PDF op zijn website staat. Dit blog maak ik eigenlijk om daarnaar te verwijzen en hieronder enige video’s over Bruno naar binnen te halen. Ik hoef er op dit blog niet verder op in te gaan en verwijs graag naar dat stuk van Spruit. Waarbij ik wel noteer dat tegenover de interessante hypothese die Spruit opwerpt over de mogelijke herkomst - via de vrij onbekende Agostino Nifo (1476-1538) - van de beatitudo (gelukzaligheid) die ontstaat uit godskennis en godsliefde, een andere hypothese mogelijk is (via het Hebreeuws) die ik behandel in mijn blog over Amor Dei intellectualis; en dan ben je weer ver verwijderd van Bruno.

In een eerder blog heb ik al laten zien dat met weinig succes Bruno’s concept van de Wereldziel bij Spinoza gezocht zal kunnen worden.

Frances A. Yates heeft in Giordano Bruno en de hermetische traditie (Synthese, Rotterdam, 2010, oorspr 1964) laten zien hoe Bruno in de hermetische en kabbalistische traditie stond - iets waar Spinoza ver van verwijderd bleef. Van dit boek dat ik met belangstelling las heb ik veel opgestoken over het hermetisme, Marcilio Ficino en Pico della Mirandola,  over Giordano Bruno en Tomasso Campanella, over Robert Fludd en Isaac Casaubon, de ontmaskeraar van de vervalsing van het Corpus Hermeticum  - een van de hoogtepunten van de filologie.

Hieraan voeg ik graag toe dat het PDF van dit boek op de website staat van Karin Leeuwenhoek, de redacteur van het werk.  

Op Youtube is deze aardige video te vinden: Giordano Bruno - Zitate aus dem Werk - Florilegium. Auszüge aus den Schriften (onomato 2009). Het staat er daar niet bij, maar de voorlezer is Axel Grube. Wel aardig vind ik dat de tekst waarmee wordt geopend in niets op de filosofie van Spinoza lijkt (over de geest die de materie beweegt; waar bij Spinoza het ene attribuut niet op het andere inwerkt)

  

Giordano Bruno, Galilei und die modernen Naturwissenschaften
"Für Giordano Bruno war der Kosmos kein Mechanismus sondern ein Organismus." Wie Giordano Bruno, ganz ähnlich der Quantenphysik, das Geistige in der Natur als Grundlegend ansah (Ausschnitt onomato-Hörbuch über G.B. 2009).

------------

Voor de schets van Bruno's levensgang vertaalde ik een treffend tekstje bij een Youtubevideo die ik als juist herkende via het boek van Yates dat ik gelezen had (deze noot voorkomt plagiaat en erkent enige luiheid...).

Reacties

Bruno zowel als Galilei ontvingen machtige en waarlijk revolutionaire impulsen van het klassieke epicurisme dat door de 15e eeuwse ontdekking van Lucretius' DE RERUM NATURAE in de Moderne Tijd een stormachtige opkomst beleefde, beslissend voor het ontstaan ook van de 17e eeuwse natuurwetenschap. Via Gassend en Descartes loopt de lijn dan regelrecht naar Spinoza. Epicurus is de verbindende 'factor' tussen Bruno en Spinoza. Helaas wordt dit zo vaak vergeten door kortzichtige wetenschapshistorici.