Hoe wij mogelijk op twee manieren in de idea Dei voorkomen: objectief en subjectief
Ik kom, zo lijkt het wel, nooit meer van de idea Dei af – zo diep heeft die notie zich in mij genesteld. De afgelopen periode ben ik bezig geweest met het interessante artikel van
Syliane Malinowski-Charles, “Rationalism versus Subjective
Experience: The Problem of the Two Minds in Spinoza,” in: Carlos Fraenkel,
Dario Perinetti & Justin Smith (Eds.), The
Rationalists: Between Tradition and Revolution. New York, Springer (New
Synthese Historical Library), 2010, pp. 199-231. [cf. blog].
Zij plaatste het deze week op academia.edu. Bijna twee jaar geleden bracht Karel D’huyvetters op Spinoza in Vlaanderen een vertaling van het stuk, maar ik vond het plezieriger te lezen in z’n oorspronkelijke versie. Zie over haar, haar artikel én over de vertaling het blog "Syliane Malinowski-Charles – belangwekkend Spinoza-geleerde."
Het is een interessante materie die ze aansnijdt: wat is de ontologische status van onze subjectieve ervaring, onze grotendeels inadequate kennis en van ons lijden aan passies? Ja, van onszelf zoals we ons beleven?
Net als Ursula Renz, wier Die Erklärbarkeit von Erfahrung. Realismus und Subjektivität in Spinozas Theorie des menschlichen Geistes [Klostermann in Frankfurt am Main, 2010] in hetzelfde jaar verscheen, verzet ook zij zich tegen de grote invloed die Hegel met zijn interpretatie nog bij vele (vooral Angelsaksische) scholars heeft, n.l. dat Spinoza’s ‘akosmisme’ betekent dat wij, eindige dingen, met onze subjectieve ervaringen, er ontologisch niet toe doen – dat die in Spinoza’s filosofie in het niets verdwijnen; of, zoals Della Rocca het, met zijn hyperrationalistische gezichtspunt, zoals zij 't op p. 212 typeert, ‘mindere realiteit’ hebben. Hiertegenover zet zij een meer realistische lezing. Haar oplossing zoekt zij in de twee ‘geesten’ of twee ‘Ikken’ waaruit we (moeten) bestaan: een geest zoals ik ben (objectief besta in God) en een geest die ik heb (en waarmee ik subjectief ervaar en overwegend inadequaat ken). Zij vat haar aanpak aldus samen:
“In a nutshell, my contention is the following: the idealists are right in saying that ‘my mind’ in God’s intellect is not the one I experience; but they are wrong in assuming that this mind is the only one which is ‘in’ God. I even take it to be the ultimate meaning of God’s ‘modifiability’ that there are two minds superimposed one onto the other, and that God (or nature, or substance), as the all-encompassing reality, takes each and every form that duration or the modal (transitive) line of causation brings to existence. In other words: I am in God in two ways, one tem-poral, the other eternal. [p. 213]
Kom, ik geef Karel’s vertaling erbij:
In een notendop is mijn betoog als volgt: de idealisten hebben gelijk wanneer zij zeggen dat ‘mijn denken’ in Gods intellect niet het denken is dat ik ervaar; maar zij hebben ongelijk wanneer zij ervan uitgaan dat dit het enige denken is dat ‘in’ God is. Ik meen zelfs dat het de ultieme betekenis is van Gods ‘modificeerbaarheid’ dat er twee denkende breinen zijn, het ene bovenop het andere, en dat God (of de natuur, of de substantie), als de allesomvattende realiteit, echt elke vorm aanneemt die de tijdsduur of de modale (transitieve) causale reeks tot stand doet komen. Met andere woorden: ik ben in God op twee manieren, de ene tijdelijk, de andere eeuwig.
[het geeft meteen aan waarom ik moeite heb die vertaling te lezen: ‘my mind’ wordt ‘mijn denken‘ en ‘two minds’ wordt ‘twee denkende breinen’… cf. blog]
Ik verwijs verder naar het artikel om te zien hoe ze dit uitwerkt. Het is een interessante, maar moeilijk blijvende interpretatie die zij biedt, waarbij zij een slag om de arm blijft houden, zoals blijkt uit dit citaat (uit p. 225):
My consciousness, which is related to my experience, is of course a thought in God too, but it is, to use the vocabulary I have already introduced, a thought that God is and not that he has. Or rather, he is and has both ideas, but in different senses.
This issue is extremely difficult, and this interpretation may or may not be the good one. But wagering that it is, I would like to use another image to clarify how inadequate ideas are given in addition to adequate ideas, as well as what it is that constitutes this difference between inadequate ideas as facts and as experienced affects.
Uitdagend en verfrissend, hoe dan ook.
& de idea Dei
Nog één ding haal ik eruit – iets dat mij in hoge mate interesseert, zoals
regelmatige bezoekers van dit weblog kunnen weten: haar benadering van de idea
Dei. In twee voetnoten gaat ze in op de idea Dei. Eerder ging ze mee met de breed
gedragen interpretatie dat idea Dei en de intellectus infinitus hetzelfde zijn,
n.l. de onmiddellijke oneindige modus in het Denken, maar nu is ze van
gedachten veranderd en meent dat de idea Dei een middellijke oneindige modus is, hetgeen
haar gezien de thematiek van dit artikel beter uitkomt: “because if we have an
‘idea Dei’ which is different from the infinite intellect, we can see it as
encompassing absolutely all ideas, even the inadequate ones (whereas the
intellect can only know in a true and adequate way).” [Cf. noot 12 p. 208]. Ik
vind het jammer dat ze dit niet verder uitwerkt. Met “if we have an ‘idea Dei’”
bedoelt ze uiteraard niet dat wij dat idee hebben of kunnen hebben (het bestaat alleen
in God), maar bedoelt ze: “als we van deze interpretatie uitgaan.”
De tweede plaats is voetnoot 20 op p. 227, waarin ze Bartuschat’s
benadering van het oneindige idee bestrijdt, want dat past niet in haar lezing.
Ik ben er nog niet uit, maar houd dit als zinvolle mogelijkheid nog eens een poosje in gedachten.


Reacties
“Hiertegenover zet zij een meer realistische lezing. Haar oplossing zoekt zij in de twee ‘geesten’ of twee ‘Ikken’ waaruit we (moeten) bestaan: een geest zoals ik ben (objectief besta in God) en een geest die ik heb (en waarmee ik subjectief ervaar en overwegend inadequaat ken).”
Waw, dit is puur Jacques Lacan! Verder denkend op Freuds gezegde dat het ‘ik’ geen baas in eigen huis is, poneert Lacan een tweede ‘ware’ ik. Hij noemt dit het ‘subject van de énonciation’ of een geest zoals ik ben (objectief besta in God). Het ik dat geen baas is in eigen huis (in het lichaam!) is het ‘subject van de énoncé’ of een geest die ik heb.
Zo kunnen we ‘praten’ onderscheiden van ‘waarheid spreken’. Losse niet adequate praatjes doet het subject van de énoncé. Het ware spreken of de waarheid spreken (dit is Lacan’s formulering!) doet het subject van de énonciation. Lacan zegt liever dat ‘Het spreekt’, ca parle. Niet ik spreek, maar het spreekt.
Mooi, Spinoza met Lacan.
Dit steunt ook op Spinoza's opdracht 'in alles het goede te zien'.
ed 24-07-2016 @ 09:27
Lacan heeft zich nogal door Spinoza laten beïnvloeden, zoals je weet, Ed. Die Fransen toch met hun onderscheidingen... Inderdaad, het lijkt een frappante gelijkenis waar je op wijst, maar zoals jij het aanduidt lijkt 'de geest die ik ben (objectief in God) en de geest die ik heb (subjectief gebruik)' precies het omgekeerde bij Lacan? Of draai jij het in je uitleg misschien om? Is niet de énonciation 't subjectieve, de geest die ik heb en gebruik, en de énoncé 't objectieve, de geest die ik ben?
Stan Verdult 24-07-2016 @ 10:25
Het ‘subject van de énonciation’ wordt o.a. vertaald als
‘subject van de spreekact’ (Ph. Van Haute), ‘het sprekend subject’ (A. Mooij), ‘de subjectieve positie van waaruit ik spreek’ (S. Zizek), ‘het niveau van de uitspraak’ (M. Adriaensen)
en slaat op het onbewuste dat voor Lacan ‘de waarheid spreekt’.
Dit subject heeft adequate kennis. Objectief in God of de geest die ik ben. Dit is mijn ‘ware zelf’.
Het ‘subject van de énoncé’ wordt o.a. vertaald als
‘subject van de uitspraak’ (Ph. Van Haute), ‘het grammaticaal subject’ (A. Mooij), ‘subject van de inhoud van de boodschap’ (S. Zizek), ‘het niveau van het uitgesprokene’ (M. Adriaensen)
en slaat op het gewone bewuste spreken vanuit het imaginaire ego. Dit is de geest die ik heb als subjectief imaginair. Het wordt me aangereikt in en door het spiegelstadium en vervormt me. Dit is niet mijn ‘ware zelf’.
Al die wisselende vertalingen maken het soms moeilijk om Lacan te volgen maar eens je de twee ‘ikken’ kan plaatsen wordt het duidelijk.
Voor deze zomer ligt ‘Surplus – Spinoza en Lacan’ van Kiarina Kordela te wachten op mijn boekenrek. Misschien een tip voor jou.
ed 24-07-2016 @ 14:31
Ed, dank, jij zit er beter in, mij duizelt het. Kiarina Kordela's boek bezit ik al twee jaar als e-reader, maar 't heeft mij nog niet tot lezen kunnen verleiden.
Stan Verdult 24-07-2016 @ 15:16