Ja, het Spinoza-onderzoek zal zeker wel voortgaan

[maar is er ook iemand of een gremium dat daar leiding en sturing aan kan geven? Zie mijn blog van aan jaar geleden: “Waar blijft de internationale institutionalisering van het Spinozisme?”]

Van de week ontvingen we via de post het werkje dat verscheen naar aanleiding van het afscheid van Piet Steenbakkers van zijn leeropdrachten in Utrecht en Rotterdam. Degenen die het symposium op vrijdag 2 september in Utrecht bijwoonden hadden daar al ontvangen:

Spinoza Research: To Be Continued. Uitgeverij Het Spinozahuis, 2016

Contents
Paul Ziche:  Introduction: The Future of Spinoza Research
Piet Steenbakkers: Spinoza, beyond the Legends
Bibliography Piet Steenbakkers
Steven Nadler: Spinoza on the Divinity of Scripture
Pina Totaro: Possible New Initiatives in Spinoza Research
Susan James: Wanting to Understand: Spinoza on the Virtue of Fortitudo
Pierre-François Moreau: For Whom did Spinoza Write?
Jacqueline Lagrée: Spinoza beyond the Confines of the University

Het is duidelijk een gelegenheidswerkje en ik verwacht dan ook niet dat er veel naar gegrepen zal worden of dat je het vaak geciteerd zult zien. Het is de neerslag van het symposium dat 2 september in Utrecht werd gehouden. De vraag die door Piet Steenbakkers aan de inleiders gesteld was: of ze eens vooruit wilden blikken op welk onderzoek op het terrein van Spinoza gedaan zou moeten worden – waar de accenten zouden moeten liggen. Eigenlijk was Pina Totaro de enige die zich aan die vraag hield en uitvoerig aangaf waarnaar volgens haar wenselijk was dat onderzoek werd gedaan. Als je haar verghaal leest krijg je de indruk dat we nog nauwelijks iets weten en dat nog bijna alles boven tafel moet komen. Ze is zelf archiefonderzoeker en heeft er blijkbaar vertrouwen in dat er nog veel te vinden zal zijn. Opmerkelijk vond ik dat ze geen voorstel deed om onderzoek te doen inde archieven van de Prince de Condé om meer te weten te komen over Spinoza’s tochtje naar Utrecht.

Steven Nadler deed helemaal geen suggesties voor verder onderzoek en had een betoog over of en hoe Spinoza de Schrift als goddelijk zag en aan welke voorwaarden literaire teksten moesten voldoen om eveneens als goddelijk te kunnen worden gezien. Hét Spinozistische criterium is z.i. of er daadwerkelijk een effect op de moraliteit van de lezer vanuit gaat, in de zin dat hij aardiger voor z’n medemensen zal zijn. Het is een gedegen en goed leesbare tekst, zoals we van Nadler gewend zijn, maar erg nieuw of vernieuwend is het inzicht niet dat hij hier brengt.

Pierre-François Moreau schetste een verschil zoals hij het waarnam in Spinoza-studie in Nederland en Italië (sterk filologisch en historisch gericht) en Frankrijk (sterker tekstueel analyserend). Als voorbeeld van dat laatste behandelde hij uit de Ethica het scholium bij 2/49 over twijfel, zekerheid en valse ideeën, waarbij hij liet zien dat Spinoza daar vooral tegen Descartes betoogt (maar dat kon voor iedereen al wel duidelijk zijn).

Een verassend aardige tekst is de laatste, van Jacqueline Lagrée, die sinds haar pensionering betrokken is in de zorg. Ze gaf voorbeelden van praktisch Spinozisme bij het ontwikkelen van medische ethiek en bij het omgaan met patiënten. Ze schrijft: “the power of a philosophy not only consists in furnishing its own time with an interpretive framework for understanding it and its world, but it also needs to be measured by its capacity to provide concepts, philosophical ideas, and theses which one can take up in other contexts without, however, ruining the coherence of the system or misinterpreting its terms.” Dit is wat haar betreft goed van toepassing op Spinoza.

Ook Susan James komt niet met voorstellen voor nieuwe research maar komt met een voorbeeld, het gebruik van fortitudo door Spinoza, waarnaar volgens haar nader onderzoek zinvol is en dat ze hier alvast brengt: hoe heeft hij zijn betekenis die hij het woord laat hebben samengesteld uit welke tradities? Ze haalt er Descartes, Hobbes, Augustinus, Aquinus en Calvijn bij. Al met al in mijn ogen het enige artikel dat een uitzondering vormt en waarnaar nog wel eens gegrepen en verwezen zal worden.

Dan tenslotte de tekst van Steenbakkers die het laatst is uitgesproken maar hier voorop staat. Het accent ligt op historische kwesties. Hij geeft informatie over het rumoer dat in Voorburg ontstond rond de benoeming van een nieuwe dominee en waarbij de ‘atheïst’ Spinoza van bemoeienis werd beschuldigd. Vervolgens bespreekt hij de Franse tekst La Vie de feu Monsieur Benoit de Spinosa die aan Lucas wordt toegeschreven. Voor hem is het volstrekte hagiografie en als ik hem goed begrijp zou hij vinden dat het beter helemaal niet wordt gebruikt bij het reconstrueren van de biografie van Spinoza, zoals in feite weldoor alle biografen is gedaan. Tenslotte bespreekt hij mythevorming m.b.t. Spinoza en als de belangrijkste ‘mytholoog’ beschouwt hij Jonathan Israel die Spinoza als dé veroorzaker wil zien van ‘de moderniteit’. Opvallend is (ik heb er ooit in een blog ook op gewezen) dat Israel erg meegaat in de beeldvorming zoals hij door tegenstanders van Spinoza werd vormgegeven, maar die Israel in omgekeerde zin inzet. Dit soort mythevorming verduistert het zicht op hoe de historische werkelijkheid was, maar als fenomeen in de Spinozareceptie vormen deze mythen (en legenden) weer wel een eigen onderzoeksobject.

Op twee plaatsen in zijn tekst kondigt hij de lancering van de beta versie aan van de website ‘Spinoza Web’: the end of November 2016 [p. 10, note 4]; this autumn [p. 24]. Ook hoopt hij na zijn pensionering de vrede en rust te vinden om zijn Nederlandse vertaling van de Ethica te voltooien.

Reacties

Stan, je vorige commentaar op Steenbakker's verdiensten vond ik erg kort door de bocht, maar dit keer leg je de vinger m.i. wel op een gevoelige plek: het is jammer dat de sprekers op het symposium zich niet of amper hebben gehouden aan het motto 'Spinoza Research: To Be Continued'. Ik ben er zelf van overtuigd dat dit thema - gezien de lopende onderzoeken waarvan ik op de hoogte ben - de nodige verlokkende perspectieven had kunnen bieden, maar dit is helaas op het symposium niet gebeurd. In 2007 gaf Steenbakkers een overzicht van de stand van zaken en de desiderata voor verder onderzoek: 'Enige recente ontwikkelingen in het Spinoza-onderzoek (Mededelingen Spinozahuis nr. 93). Spijtig genoeg werd hieraan op het symposium niet op teruggegrepen. Voor mijzelf vormde dit artikel echter een stimulans voor het onderzoek waarmee ik sinds oktober vorig jaar bezig ben.

Een anekdote. Deze week was ik gedwongen mijn boekenkast te herordenen. Daarbij kwam ik mijn afstudeerscriptie tegen over de verhouding van lichaam en geest bij Spinoza, met voorin een motto ontleend aan Abraham Wolf uit 1927:
'Many years ago I proposed as the subject for my thesis for a higher degree "Some Aspects of the Philosophy of Spinoza". Two eminent scholars who were consulted about it were of opinion that everything worth saying about Spinoza had already been said.'
Of heb ik dat al eens een keer geschreven?
Is alles of het meeste al duidelijk over de Ethica? Zelf zit ik bijvoorbeeld met een vraag over het verstand. Waar komt het verstand vandaan? Is dat een 'onderdeel' van de idee van het lichaam? Is het een meer volmaakte vorm van de idee van het lichaam? Zo niet, waar komt het dan vandaan, waarop is het gebaseerd? Is dit een inconsistentie binnen Spinoza's ontologisch of metafysisch systeem? Dat zou ik nog wel eens goed uitgezocht willen hebben.

Henk, je hebt die Wolf-anekdote een jaar geleden in een reactie gegeven precies op het blog dat ik bovenin dit blog noem.

Steenbakkers noemt in zijn afscheidsrede dat er nog eens goed onderzoek naar Spinoza's epistemologie zou moeten worden gedaan. Misschien valt daar jouw vraag naar het verfstand ook onder.

Door vakantie wat verlate reactie op vorige blog.
Over de eenheid van lichaam-geest is volgens mij het boek van Chantal Jaquet toonaangevend : L'unité du corps et de l'esprit ( Affects, actions et passions chez Spinoza) PUF 2004. Hierin wordt in het eerste hoofdstuk ook gepleit om de term "parallélisme te vervangen door égalité. Spinoza gebruikt de term parallelisme niet : "En toute justice et en toute justesse rendons à Leibniz ce qui est à Leibniz...et a`Spinoza ce qui est à Spinoza ( pag 36)

@Rik, goed dat je wees op die toespraak van Steenbakkers uit 2007 (in Mededelingen 93). Je bracht me tot herlezing. Die tekst van zijn laatste lezing is inderdaad heel nuttig te lezen in het verlengde van die uit 2007. Opvallend inderdaad dat daarnaar niet werd terugverwezen, terwijl er duidelijk op werd voortgebouwd.

@Rob, dank voor je informatie. In het blog hierover ["Kan de gelijkheids-these de parallellisme-these verdringen?"] schreef ik dat AMAZON de term égalité niet liet zien. Ze heeft dus toch in dat boek al haar suggestie tot vervanging van 'parallellisme' gedaan, en niet pas in haar toespraak voor de VHS. Het voorstel heeft wel enige haken en ogen, zie

http://spinoza.blogse.nl/log/kan-de-gelijkheids-these-de-parallellisme-these-verdringen.html