Jan Hendriksz. Glazemaker (1619/1620 – 1682) vertaler van de TTP als: De rechtzinnige Theologant, of godgeleerde staatkundige Verhandelinge

De in Nederland geboren en getogen, maar het grootste deel van haar leven in Portugal wonende en docerende Patricia Couto legt de laatste hand aan haar doctoraatsthesis aan de Letterenfaculteit in Lissabon over de vertaling van Jan H. Glazemaker van het reisverslag van de 16de eeuwse Portugese schrijver, Fernão Mendes Pinto wiens Peregrinação postuum in 1614 verscheen en dat in de 17de eeuw erg bekend was. Het werk kreeg vertalingen eerst in het Spaans (1620), Frans (Les voyages aventureux de Fernand Mendez Pinto, 1628). Glazemaker’s vertaling werd in 1652 door Rieuwertsz uitgegeven onder de titel De wonderlyke Reizen van Fernando Mendez Pinto. Die hy in de tijt van eenentwintig Jaren in Europa, Asia en Afrika… enz. daarna verschenen er Engelse en Duitse vertalingen. Wellicht kom ik daarop nog eens terug. Nu kan ik op grond van informatie die ik van Patricia Couto ontving aandacht geven aan het feit dat books.google uit de Bayerische Staatsbibliothek scans van De rechtzinnige Theologant aanbiedt.

Over de persoon van de uit Vlaanderen afkomstige Jan Hendriksz. Glazemaker is weinig bekend. Hij werd in 1619 of 1620 geboren te Amsterdam uit een doopsgezinde familie. Kort na zijn geboorte overleed zijn vader Hendrik Jansz. In 1626, toen hij een jaar of vijf was, hertrouwde zijn moeder met de glazenmaker Wybrant Reyniers. Jan heeft het beroep van zijn stiefvader overgenomen - zijn naam verwijst ernaar. Tot 1650 zal hij vaak in diens bedrijf hebben meegewerkt. In die tijd kon hij nog niet uitsluitend leven van zijn vertaalactiviteiten. In 1642 werd hij lid van de Vlaamse doopsgezinde gemeente.*) In 1651 huwde hij met Catalijntje Cardinael, een dochter van rekenmeester Sybrandt Hans Cardinael, die persoonlijke contacten had met René Descartes. Wellicht heeft die relatie er mee voor gezorgd dat Jan Hendriksz. Glazemaker het volledige werk van de Franse filosoof zou vertalen. Uit zijn huwelijk met Catalijntje kwam één dochter voort, Sibilla, die haar hele leven alleen bleef. Glazemaker was een groot boekenliefhebber en bezat op het einde van zijn leven een fraaie bibliotheek. Hij stierf in 1682. Zijn bibliotheek raakte na zijn dood verspreid.

De eerste vertaling van Glazemaker verscheen in 1643: John Barclay's roman Argenis - uit het Frans, want toen kende hij nog geen Latijn. Hij heeft zich die taal als autodidact in korte tijd eigengemaakt, want drie jaar later publiceerde hij reeds een nieuwe Nederlandse Livius-vertaling waarvoor hij naast een Franse versie ook de Latijnse tekst aandachtig had bekeken. Het Grieks heeft Glazemaker nooit beheerst, hoewel er enkele vertalingen van Griekse auteurs onder zijn naam het licht zagen. Het geheel van zijn werk wijst op een duidelijke belangstelling voor geschiedenis, reisliteratuur en vooral filosofie. Daarbij nemen de klassieken een aanzienlijke plaats in. Naast de al genoemde Livius-vertaling legde hij zich toe op Seneca, Epictetus, Plutarchus en Quintus Curtius Rufus.


Een exemplaar van deze De Brieven van Seneca was in het bezit van Spinoza: [Octavo] 24 [De boeken van Spinoza, samengesteld door Jacob van Sluis & Tonnis Musschenga - 2009]

De Romeinse geschiedenis maakte Glazemaker in het Nederlands verder toegankelijk met een vertaling uit het Frans van Nicolas Coeffeteaus Histoire Romaine. In de categorie ‘vertaalde reisliteratuur’ vinden we namen als Fernando Mendez Pinto, Vincent Le Blanc, Marco Polo, Pietro della Valle, Adam Olearius, Albrecht Herport en Jan Baptista Tavernier. Ook werk van andere humanisten en vroegmoderne auteurs als Erasmus en Leonardus Lessius kwam aan bod. Vooral verwierf Glazemaker bekendheid met zijn vertalingen van filosofisch werk. Hij vertaalde bijna het hele oeuvre van René Descartes, alsook de essays van Michel de Montaigne en van Benedictus de Spinoza de Opera Posthuma en de Tractatus theologico-politicus.

Deze Nederlandse versie van de TTP verscheen anoniem en postuum in 1693 - mogelijk had Glazemaker deze al af in het jaar van verschijnen van dit werk (1670), maar zeker in 1671. In dat jaar verzocht Spinoza zelf om het drukken uit te stellen. In zijn brief van 17 februari 1671 [brief 44] die hij vanuit Den Haag verstuurde aan Jarig Jelles schreef hij: “Toen onlangs de hoogleraar …mij bezocht, vertelde hij mij o.a. dat hij gehoord had dat mijn Godgeleerd-staatkundig vertoog in het Nederlands vertaald was, en dat iemand – hij wist niet wie – van plan was het te laten drukken. Daarom verzoek ik u dringend de moeite te doen hiernaar te informeren en, indien mogelijk, het drukken te verhinderen. Dit is niet alleen mijn verzoek, maar ook dat van velen van mijn vrienden en bekenden, die niet graag zouden zien dat dit boek verboden werd, zoals ongetwijfeld zal geschieden als het in het Nederlands wordt uitgegeven. Ik twijfel er niet aan dat ge mij en de zaak deze dienst wilt bewijzen.”

 

Het moet over deze vertaling van de hand van Glazemaker zijn gegaan.

Arme Jarig Jelles, die geen Latijn kende en belang moet hebben gehad bij een Nederlandse vertaling, voor de kosten waarvan hij wellicht had zullen opdraaien. De vertaling is vervolgens meer dan twintig jaar op de plank blijven liggen en tenslotte met een grappig misleidende titel in 1693 op de markt gebracht.

 

De titel van Glazemakers vertaling luidt: De rechtzinnige theologant, of godgeleerde staatkundige verhandeling. Uit het Latijn vertaalt, Henricus Koenraad [= J. Rieuwertsz], Hamburg [=Amsterdam], 1693.

Link naar De rechtzinnige theologant bij books.google

Hier ook een link naar De Nagelate Schriften bij books.google

____________________

Bronnen

Wikipedia over Glazemaker

Jan Hendrik Glazemaker bij de DBNL

Fokke Akkerman, "Glazemakers wijze van vertalen." In: Met iets van eeuwigheid. Een keuze uit het werk van F. Akkerman [Bij RUG]

Erik De Bom, “Een subtiele transformatie van Justus Lipsius' Monita et exempla politica? De Staatkundige vermaningen en voorbeelden van J.H. Glazemaker”. In: De zeventiende eeuw. Jaargang 24. Bij DBNL

THE 17TH CENTURY DUTCH TRANSLATIONS OF SPINOZA'S TTP, by Gerrit H. Jongeneelen (not published before [the internet publication])
Waarin drie 17e eeuwse TTP-vertalingen worden vergeleken, waaronder:
 De rechtzinnige Theologant, of godgeleerde staatkundige verhandelinge. Uit het Latijn vertaalt. Te Hamburg, by Henricus Koenraad. MDCXCIII.

Aanvullingen:

Dit blog vul ik gaarne aan met het volgende: 

De heer Wim Klever mailt mij:
1. De titel 'Rechtzinnige theologant' is meer dan voortreffelijk. Geeft precies inhoud weer: wat hier gegeven wordt, is de echte, orthodoxe theologie, de eigenlijke boodschap van de bijbel. Dit in tegenstelling tot wat de calvinistische theologen en de predikanten er van maken. Vergelijk dit met mijn betiteling van mijn vertaling van de TTP: 'Definitie van het christendom' (het juiste begrip ervan).

2. Kennelijk ben je niet op de hoogte van GLAZEMAKER 1682-1982. CATALOGUS BIJ EEN TENTOONSTELLING OVER DE VERTALER JAN HENDRIKSZ GLAZEMAKER IN DE UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK VAN AMSTERDAM (86 pp). Die werd samengesteld door Marja Keyser. Is in mijn bezit. Bevat beschrijving van al zijn vertalingen.

3. Verder is het hoogstwaarschijnlijk dat Glasemaker de geadresseerde is van Spinoza's brief 84. Ik verdedig die hypothese met verschillende argumenten in mijn artikel "Jan Hendrickz Glasemaker: the addressee of Letter 84?" in NASS MONOGRAPHY # 13 (2007) p. 25-31 en werd in die opvatting nog versterkt door een latere publikatie van Erik de Bom (Leuven), "Een subtiele transformatie van Justus Lipsius' Monita et Exempla door J.H.Glasemaker" in DE ZEVENTIENDE EEUW (2008)  210-226. Het ware te wensen dat uitgevers van Spinoza's correspondentie hier notitie van zouden nemen, omdat het de betekenis van die laatste brief  van Spinoza aanzienlijk verheldert.

Zie n.a.v. dat laatste het blog van 23-11-2011: "Was de laatste brief van Spinoza’s correspondentie (nr 84) bedoeld voor Glazemaker?"

                                               * * *

De heer Anton Bossers mailt mij: "vergeet als bron niet de meer dan 50 pagina's van C.L. Thijssen-Schoute: Jan Hendrik Glazemaker, de 17de Eeuwse Aartsvertaler: I. Biografische Schets. II. Bibliografie. In: C.L. Thijssen-Schoute. Uit de Republiek der Letteren. 's-Gravenhage, 1967, p.  206-261."

                                       * * *

*) Hierop een correctie n.a.v. hetgeen Frank Mertens mij op 23 november 2011 mailde:

Beste Stan, Ik las net je webpage over Jan Hendriksz Glazemaker, waarin je een mooi overzicht geeft van wat we tot nog toe weten over die man. Toch is een kleine correctie noodzakelijk. In tegenstelling tot wat Thijssen-Schoute (p. 212) beweert – en wat in navolging in de meeste secundaire literatuur werd overgenomen – werd Glazemaker niet gedoopt in 1642. De ‘Jan Hendricksz’ die op die dag gedoopt werd in Het Lam is zeer zeker een andere persoon. De fout die Thijssen-Schoute maakte is geheel begrijpelijk, Glazemaker was in 1642 vooraan in de twintig, een leeftijd waarop een Doopsgezinde persoon zich vaak liet dopen, als dat al niet iets eerder gebeurd was (doorgaans vanaf ca. achttien jaar). Toch liet Glazemaker zich nog heel wat later dopen, want in het doopboek van Het Lam (p. 39) lezen we op 3 maart 1652: “Jan Hendricks Glaesemaecker get[uig]en Sijn huijsvrou, & Cornelis Moorman”. Er kan geen twijfel bestaan over de identiteit van de dopeling en een tweede doop is uitgesloten. Zijn ‘huijsvrou’ was uiteraard Catalijntje Sybrandts Cardinael (c.1620-1680), met wie hij het jaar daarvoor in het huwelijk was getreden. Cornelis Moorman (1600-1670) was een belangrijk Amsterdams collegiant over wie helaas erg weinig geweten is.

Ook wil ik nog een secundaire bron melden die interessant is voor al wie Glazemaker onderzoekt: Ruud Lambour, ‘Doopzgezind of niet? Sybrandt Hansz Cardinael, Abraham de Graaf en Gerrit Uylenburg’, Doopsgezinde Bijdragen, 27 (2001), pp. 177-194 (hij vermeldt overigens – voor zover als ik weet als enige – de correcte doopdatum). Overigens is het vrij zeker dat Glazemakers stiefvader, Wijbrant Reijndersz Iedsma (c.1603-1684), ook een collegiant was: in Oogh-water voor de Vlaemsche Doops-gesinde Gemenynte (1664) wordt immers gesproken van een zekere ‘Wybrandt de Glasemaker’, die tot de collegiantse factie in de Vlaams-Doopsgezinde gemeente gerekend wordt. Nog een laatste ‘pikant’ detail: Glazemakers schoonbroer, Isaak van Vrede (1632-c.1680), was één van de leiders van de conservatieve factie binnen de Vlaams-Doopsgezinde gemeente. Zo zullen ze tijdens familiefeestjes alvast heel wat stof tot discussie gehad hebben.

vriendelijke groet,

Frank Mertens

Reacties

Hierbij laat ik langs deze weg even weten dat het blog is aangevuld met gegevens die de heren Wim Klever en Anton Bossers mij mailden. Waarvoor dank.

Ik ben het helemaal eens met professor Wim Klever. Brief 84 versterkt de belangrijke rol van Glazemaker achter de schermen.

Mijn dank voor suggesties. Mijn onderzoek is inderdaad begonnen met de catalogus en het waardevolle artikel van Thijssen-Schoute

Een correctie wat betreft het jaar waarin Jan Hendriksz. Glazemaker werd gedoopt. Niet in 1642 werd hij lid van de Vlaamse doopsgezinde gemeente, maar - een jaar na zijn huwelijk - op 3 maart 1652. Zie aan het eind van het blog informatie hierover die ik van Frank Mertens ontving, waarvoor mijn dank.