Jan Pietersz. Beelthouwer (c.1603 - c.1669) een vriend van Spinoza?
In het boek van Piet Calis, Vondel. Het verhaal van zijn leven dat ik in een blog van 4 december besprak, was ik hoewel hij een kritische brochure over Vondels Adam in ballingschap had geschreven, de naam van Jan Pietersz. Beelthouwer niet tegengekomen. Maar Jan Bloemendal schrijft in zijn hoofdstuk “New Philology - Variants in Adam in ballingschap (1664)” [In: Jan Bloemendal & Frans-Willem Korsten (Ed.), Joost Van Den Vondel (1587-1679): Dutch Playwright in the Golden Age. BRILL, 2011 –books.google] op p. 490
Beelthouwer een vriend van Spinoza? Een goede vriend zelfs?
Nu was Wiep van Bunge aangetrokken voor het volgende hoofdstuk in datzelfde boek, "Philosohy - Noah (1667) on God and Nature." Zou Bloemendal dat van die vriendschap bij Van Bunge gecheckt hebben? En waarop zou die wetenschap dat hij dat was dan gebaseerd zijn?
Om een idee te krijgen wie Jan Pietersz. Beelthouwer was, is wellicht voldoende om – via de DBNL - het kortere lemma over hem uit het het Biographisch Woordenboek van Nederlandsche Godgeleerden te citeren:
Jan Pieterszoon, biigenaamd Beeldhouwer van het bedrijf, dat hij eigenlijk uitoefende, werd te Enkhuizen, waar hij in het midden der
zeventiende eeuw woonde, van Socinianismus beschuldigd. Ten gevolge daarvan zag
hij zich genoodzaakt die stad te verlaten en zich te Amsterdam te vestigen,
waar hij in 1665 overleed. Hij moet een niet ongeleerd man geweest zijn, zelfs
het hebreeuwsch magtig. Hij heeft een groot aantal geschriften in het licht
gegeven, die echter niet allen bekend zijn. Van hem zijn: Schild der Christenen tegen alle onchristenen, Amst. 1660 en 1671,
- de hooghste en laatste bedenckingen van
J. Pieterszoon over Godt en goddelycke
saacken; ald, 1661, - Dialogus over Godt, godtsdienst, en H.
Schriftuure, tusschen een theologant en philosooph , - en Antwoort op de vraaqe die eenige predicanten
en andere my voorstelden, hoe naa, oft verre deese heedendaaqse jooden met de
Christenen over een komen en verscheelen; .ald. 1664, 1671, en Adams antwoord teegen Joost van den Vondel,
over Adam ln ballingschap, ald, 1671, waarin hij de leer der erfzonde
aantastte. Vermoedelijk is ook van hem: Het
oprechte gelooven, waare voorbereydingen van den ouden Simeon, voorgestelt door
Joannem Beeldsnyder, Amst. 1659.
Zie overigens: PaquotIII pag. 603 suiv. [Cf.] Zie uitgebreider lemma van Ruys in Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek
(NNBW). [Dialogus etc.
staat bij books.google]
IJverde om de Joden te bekeren
“Deze uit Enkhuizen afkomstige "ziekentrooster"
verdedigde in zijn geschrift "Schildt der Christenen" zijn (van de
rechte Gereformeerde leer afwijkende) opvattingen van het Christendom tegen
ongelovigen, spec. de Joden, met wie hij placht te debatteren. Ook andere
tractaatjes van zijn hand spreken van zijn ijver om de Joden te bekeren.” Aldus
typeert de DBNG het artikel dat S. B. J. Zilverberg in 1969 over
Beelthouwer schreef [JAN PIETERSZOON BEELTHOUWER (± 1603-± 1669) EN DE JODEN.
In: Studia Rosenthaliana, Vol. 3, No.
2 (JULY 1969), pp. 156-167], waarvan op oudenkhuizen.nl
een niet gecorrigeerde OCR-tekst is te lezen. [Zilverberg is tussen hakjes dezelfde
die de inleiding schreef bij de herdruk in 1980 door HES publishers te Utrecht
van K.O. Meinsma, Spinoza en zijn kring. Historisch-kritische studiën over Hollandsche vrijgeesten [oorspr. Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage, 1896]. Op Meinsma’s boek kom ik zo.
Miriam Bodian heeft in Hebrews of the Portuguese Nation: Conversos and Community in Early Modern Amsterdam [The Modern Jewish Experience. Indiana University Press, 1999, cf. blog] in de paragraaf over confrontaties van de ‘Portugese natie’ met calvinisten, de volgende passage:
“In the years following 1644, at least three members of the Portuguese-Jewish community—the merchant Isaac (Lopo de Luna) Montalto, Menasseh ben Israel, and the learned merchant Jacob Judah Leon—debated with Jan Pieterszoon Beelthouwer, a self-taught polemicist with Mennonite and Socinian leanings. Beelthouwer appealed in a new way to Jewish sensibilities when he expressed his heterodox view that Scripture contained no allusions to the Trinity.”[p. 70]
‘Najager van de waarheid’
Ook K.O. Meinsma vermeldt in zijn Spinoza en zijn kring over de bezoekjes van Beelthouwer aan de
Amsterdamse synagoge, zgn.om meer van het Hebreeuws te leren, maar vooral ook
om de andersgelovigen op hun vingers te tikken. Meinsma veronderstelt dat
Spinoza wel onder de indruk geweest zal zijn van deze man. Maar Spinoza was in
de periode waarin de debatten van Beelthouwer met Menasseh ben Israel e.a. van
de Amsterdamse Sefardische gemeenschap speelden, uiteraard veel te jong om daarbij
betrokken te zijn. Op meerdere plaatsen komt in Spinoza en zijn kring Beelthouwer voor: Meinsma rekent hem onder
“mensen die de waarheid najaagden” (p. 74) en zo schrijft hij: “Hij heeft hem
[de waarheid] nagespeurd tot in “de Schoole der Jooden” (p. 115).
Het enige wat we van die debatten weten komt uit publicaties van Beelthouwer zelf. Zilverberg is voor zijn artikel indertijd nagegaan wat er in de archieven van de Portugese Synode en Ets Haim over die confrontaties te vinden was en dat was: niets. In dat artikel komt Spinoza niet voor – terecht overigens, dunkt me.
Om een indruk te krijgen van hoe Beelthouwer zelf zo’n twintig jaar later van die confrontaties in dichtvorm verslag deed, neem ik hier als “specimen van een 17e eeuwse interreligieuze dialoog” zijn tekst op p. 44 van zijn Schildt der Christenen, teghen alle on-Christenen [1664 en 1671 – cf. Archive.org], waarin hij Menasseh ben Israël simpel afserveert:
Ey Ioden, met verlof, ghy werdt van my ghebeden,
Te swijghen t'aller tijdt, die disperate reden;
Ey hoop gheen quaet, op quaet, sit ghy door reden vast,
Ey sie of Christi Leer u dan niet beter past.
De gaeuwigheydt der Rabbynen, die sy my teghen braghten.
Maer noch een gaeuwe slagh socht ghy my eeens te voeghen,
VVaer in het Iodendom gherustigh moght ghenoeghen,
VVaer in ick menighmael my selven had ghequelt,
Hoe dat de Christenheyt uw Boecken heyligh stelt,
Hoe dat oock Mahumed komt opentlijck verklaren,
Dat uwe Boecken soo door Godt beschreven waren;
En dat het Iodendom bespot den Alcoran;
En 't Euangelium oock komt te sluyten an:
Soo seght ghy, wy zijn vry, en voor 't bewijsen veyligh,
Ghy twee keurt onse Boeck gantsch suyver ende heyligh!
Bewijs nu uwe Boeck, wy noemen 't maer een quack.
Een kinder-fabeltjen, een rechte Almenack.
Ick seyd, wel doet ghy dat,'k sal dan als Heyden spreecken,
'k Sal als een Atheos uw' Boecken oock verbreecken,
Daer sat ghy dan beklemt, en ‘t was met u ghedaen!
Ghy kost gheen Atheos en 't Christendom ontgaen;
Soo seyde ick, teghen Rabbi Menasseh Ben Israël, ende hy sweegh.
Want wierpt ghy Christum neêr, ick wierp oock Mosem neder.
Bouwt ghy dan Mosem op, ick bouwde Christum weder
Dan met dieselve slagh, of ruym soo snedigh, siet!
Een Atheos zijt ghy, want ghy bewijst gantsch niet;
Neen! ghy bewijst gantsch veel, maer 't is al voor eê Christê,
Ey, wil dan Iodendom met ons niet langher twisten!
Ghy moet wel Christen zijn, want maekt ghy die knoop los,
Soo ghy dan reden volght, zijt ghy een Atheos.
En wat betreft Spinoza?
Spinoza heeft zo’n ‘najager van de waarheid’ in Willem van
Blijenbergh leren kennen en gemerkt dat dit type waarheidnajagers vooral
anderen van hún waarheid willen overtuigen. Jan Pietersz. Beelthouwer drong
zich op een of andere manier op aan de kring van Spinoza, zoals blijkt uit zijn
Antwoort op het Boeck, genaemt de
Philosophie d' Uytleghster der H. Schrifture [1667]. Daaruit citeert
Meinsma deze opmerkelijke passage:
“dat de hoogh-geleerde Spinosa hem toestond, dat de Prophetische Boecken suyver ghebleven zijn van de tyden des Hoogen-Priesters Esdra, tot op dezen dagh.”
Dit is een opmerkelijk
getuigenis daar de TTP pas in 1670 zou verschijnen. Maar om daaruit nu af te
leiden dat hij tot de intimi van Spinoza behoorde, laat staan bevriend met hem
was…
Jonathan Israel die in Radicale Verlichting een passage over hem heeft, laat de aard van een eventuele connectie in het midden: "De anabaptistische messianist Jan Pietersz Beelthouwer (ca. 1603-ca. 1669), die in discussies de tot dan toe in het algemeen nog onbekende exegetische principes van Spinoza had leren waarderen, verwierp desondanks nadrukkelijk Meyers stelling dat de bijbelse profetieën onduidelijk en voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn, en ook zijn insinuatie dat de Schrift niet door Gods Geest geïnspireerd zou zijn. Ironisch genoeg beroept Beelthouwer zich zelfs op 'de hoogh-geleerde Spinosa' tegen de Philosophia, een aanwijzing dat Spinoza buitengewoon discreet en voorzichtig was en bleef in discussies en in zijn relaties met de collegianten, hetgeen ook blijkt uit andere gegevens." (p. 226)
Ik ben benieuwd of er duidelijker aanwijzingen dan deze zijn, dat hij in Spinoza’s kring opgenomen was. Het lijkt mij stug.
Stan Verdult


Reacties
Beste Stan: dat Beelthouwer een goede vriend van Spinoza zou zijn geweest, lijkt mij op een misverstand te berusten. De heer Van Bunge toont in zijn dissertatie aan dat Beelthouwer al in 1661 bekend was met elementen uit Spinoza's filosofie (p. 185), maar voegt er eveneens aan toe dat het blijft gissen naar wat hij van Spinoza wist (p. 187). In voetnoot 36 van zijn artikel over Vondels Noach, schrijft Van Bunge bovendien: "Besides Van den Enden, one other member of the Amsterdam group of freethinkers active around 1660 also deserves to be mentioned in this context, although he probably did not belong to Spinoza's and Van den Enden's 'inner circle' and is (again) ignored by Gullan-Whurr and Nadler: Jan Pietersz. Beelthouwer."
MJW 15-12-2014 @ 19:29
Bedankt, M., voor deze aanvulling en ondersteuning van mijn punt dat ten onrechte beweerd was dat Beelthouwer vriend van Spinoza was. Door de toevoeging "goede vriend" betrof het meer dan een vergissing: een stommiteit!
Enfin, het was voor mij aanleiding op zoek te gaan, waar ik weer van geleerd heb.
In "Van den Enden en Spinoza" waarin Frank Mertens de kringen rond beiden uitgebreid in kaart brengt komt de naam van Beelthouwer niet voor. Wel in Israel's Radicale Verlichting, zie ik nu. De betreffende passage voeg ik toe aan het blog.
Stan Verdult 15-12-2014 @ 20:15
Nog eens, M., dank voor de tip over Van Bunge's proefschrift. Hij heeft daarin inderdaad, zag ik nu, een uitgebreide en interessante paragraaf over Beelthouwer. Hieronder de link naar het PDF van
LOUIS VAN BUNGE, "JOHANNES EREDENBURG (1643-1691) - EEN ROTTERDAMSE COLLEGIANT IN DE BAN VAN SPINOZA"
http://repub.eur.nl/res/pub/37828/van%20Bunge.pdf
Stan Verdult 15-12-2014 @ 20:55