Jo Van Cauter en Gie van den Berghe

Vandaag was ik wat aan het opruimen, o.a. ging ik een stapeltje artikelen over Spinoza ordenen. Daartussen zat er een met de titel: "Spinoza voor de geest: kenis van de passies als medicijn voor gemoedsrust" - zonder auteursnaam en zonder herkomst. Ik kon er niet opkomen om wie het ging, had echter wel een vermoeden. 

Toen ik die titel in Google ingaf kreeg ik te zien dat ik het geplukt had van de site van Spinoza in Vlaanderen en dat het 't draft was van een artikel van Jo Van Cauter. Mijn vermoeden werd bevestigd en in weten omgezet; ga het nu op het stuk aantekenen. Maar tegelijk ontdekte ik dat de uitgever van het tijdschrift Ethiek & Maatschappij de PDF van het artikel ook gepubliceerd heeft (van de jaargangen 2009 en 2010 zijn alle artikelen vrij te downloaden). Dat geef ik hierbij even door, want is wel handig: staat de naam van auteur en nummer van het tijdschrift in het stuk.

Van het een komt het ander. Nu dan a.h.w. dubbel-serendipisch, want de site waar ik vervolgens iets van Van Cauter tegenkwam heet serendib.be - een interessante site van Gie van den Berghe. Die is ethicus en historicus en de auteur van het boek:

Gie van den Berghe, De mens voorbij. Vooruitgang en maakbaarheid. 1650-2050. Meulenhoff/Manteau, Amsterdam/Antwerpen, 2008

In dit boek onderneemt Van den Berghe een zoektocht naar de denkkaders die mee aan de basis lagen van de uitroeiing van mentaal, fysiek en raciaal gehandicapte mensen in de eerste helft van de 20ste eeuw. Dat was, anders dan we graag geloven, geen breuk in onze beschaving maar een ontsporing. Een catastrofale uitloper van de maakbaarheids- en vooruitgangsideologie, dat veelbelovende geesteskind van de Verlichting. Aldus de auteur. Als u op de afbeelding van de cover klikt komt u op zijn blog waar te vinden zijn: een PDF van het boek (dat inmiddels niet meer in de handel is), een lijst errata én een commentaar van Jo Van Cauter op de uitgebreide paragraaf in het boek "Alles is materie. Baruch Spinoza". Die reactie neem ik hieronder graag over, daar ik het er geheel mee eens ben, maar het ook mooi uitgelegd vind.

Van Jo Van Cauter, een student die in 2008-09 een thesis maakte over Spinoza, kreeg ik [Gie van den Berghe] volgende interessante correctie en aanvulling:

"Bij Spinoza schrijft u dat alles materie is, ‘ook de geest, het denken, god‘ (p. 44). U kent hem een materialistisch wereldbeeld toe en stelt verder dat er ‘slechts één substantie is, de materie'. Dit is uiteraard terecht en begrijpelijk. Maar aan de andere kant denk ik dan - uitgaande van het onderscheid dat Spinoza zelf maakt tussen substantie en de attributen - dat het wat preciezer zou zijn om te stellen dat er slechts één substantie is, God of de natuur, en dat die diverse attributen heeft die allemaal zijn essentie weergeven. Eén van die attributen is materie, de andere die we kennen is de geest. Gezien de ongewone, ongeziene maar vooral complexe manier waarop Spinoza lichaam en geest op elkaar afstemt - de geest als idee van het lichaam - leek het me daarom wat vreemd om één attribuut van zijn systeem eruit te nemen en verenigen met de gehele substantie - hoewel de substantie wel degelijk één is met de het attribuut materie, maar dus ook met de andere, want anders was het geen volmaakte substantie".

Deze onjuistheid is het gevolg van het feit dat ik me in De mens voorbij voor Spinoza's filosofie op secundaire bronnen (onder meer het prachtige en gerenommeerde werk van Jonathan Israel) en niet op direct op Spinoza's werk baseerde. Zoals aangegeven in de inleiding van mijn boek (p. 18, 3de alinea) is dat het geval voor alle auteurs en werken die niet in de bibliografie van mijn boek vermeld worden. Een mens kan niet alles lezen, maar dit is nog maar eens een illustratie van het gevaar dat men loopt als men alleen op secundaire bronnen vertrouwt, hoe degelijk die verder ook mogen zijn."

[Daar is verder ook nog een passage uit Van Cauters masterthesis genomen. Zie hier een eerder blog over Jo Van Cauter]