Jonathan Israel: "I am not a Pocockian"

Op 2 oktober 2008 kreeg Jonathan Israel de Dr. A.H. Heinekenprijs voor de Historische Wetenschap 2008, hem toegekend door de KNAW voor zijn nieuwe visie op de Verlichting. Op 3 oktober 2008 verzorgde Israel een lezing in het Descartes Centrum in Utrecht, getiteld Enlightenment philosophy, Democracy and the Question of Social Inequality. Wiep van Bunge, Joris van Eijnatten en Wyger Velema namen vervolgens aspecten van Israels interpretatie van de Verlichting onder de loep.

 

 

Ruim 1,5 jaar later zijn deze toespraken, samen met een weerwoord van Israel tegen zijn opponenten, opgenomen in het tweede nummer van de 41e jaargang (2009) van het tijdschrift De Achttiende Eeuw, het Documentatieblad van de Werkgroep Achttiende Eeuw, dat pas deze zomer uitkwam (het blad loopt een jaar achter). Het themagedeelte Heinekenprijs Jonathan Israel’ bevat de artikelen:
WIJNAND MIJNHARDT, Foreword
JONATHAN ISRAEL, Equality and Inequality in the late Enlightenment
WIEP VAN BUNGE, The Modernity of Radical Enlightenment
JORIS VAN EIJNATTEN, What if Spinoza never happened?
WYGER R.E. VELEMA, Jonathan Israel and Dutch Patriotism
JONATHAN ISRAEL, Toleration, Spinoza’s ‘realism’ and Patriot modernity: replying to Van Eijnatten, Van Bunge and Velema.  
Israels toespraak ontving intussen dus een iets andere titel.

Wyger Velema, Wiep van Bunge, Joris van Eijnatten, Jonathan Israel
tijdens de Jonathan Israel Heineken lecture op 3 oktober 2008

In het voorwoord van Wijnand Mijnhardt lezen we dat de voorlopige titel van Jonathan Israels derde deel van zijn trilogie over de Radicale Verlichting luidt: Democratic Enlightenment: philosophy and making of the modern World (1750 – 1790). Het schijnt dat het al bijna op uitkomen staat, want hij deelde onlangs mee dat hij het aan het afronden was (vernam ik van Wim Klever). In deze [JonathanIsraelRevolutionOfTheMind.jpg]toespraak geeft Israel een inkijkje in de keuken van dat derde deel. Net zoals zijn In strijd met Spinoza. Het failliet van de Nederlandse Verlichting (1670-1800) (2007) dat handelde over de Patriottentijd, en net als in de collegereeks, die hij in het eerste kwartaal van 2008 in Oxford gaf tijdens zijn Isaiah Berlin Visiting Professorship in the History of Ideas, en waaruit het boek resulteerde A Revolution of the Mind. Radical Enlightenment and the Intellectual Origins of Modern Democracy [Princeton Univ. Press, 2010 - zie dit blog]. Zo hebben we al iets van dat derde deel ontvangen, denk ik.

De hoofdlijn, waarmee hij al inzette met de Radicale Verlichting, is dat de moderniteit niet zozeer tot stand is gekomen door de Verlichting die z’n hoogtepunt had in de decennia voor de Franse Revolutie en waarin Voltaire de lijn van de Engelse verlichters als Locke en Hume voortzette. Volgens Israel lag het ontstaan van de Verlichting een eeuw vroeger en in een ander gebied: de radicale denkers in de Nederlandse Republiek, met in de hoofdrol Spinoza. Elders, eerder en radicaler dat is het paradigma-achtige nieuwe van Israel, waartegen uiteraard verzet komt van degenen die vanuit een ander paradigma al zoveel tijd gestoken hadden in hún studie van de Verlichting.

In deze toespraak/nu artikel laat Israel zien wie de kritische en radicale denkers waren die de aanstoot gaven tot de Franse Revolutie. Dat waren niet de Voltaires en de Rousseaus, maar bovenal d’Holbach, Diderot en Helvetius, die hun wortels in Bayle en Spinoza hadden. Met uitzondering van Helvetius wiens boek De l’Homme na zijn dood uitkwam, verschenen de andere invloedrijke boeken anoniem. Pas vanaf 1790 werd duidelijk wie de auteurs ervan waren. Het grote verschil met vroeger was dat het radicale denken niet meer een clandestien, ondergronds bestaan leidde, maar openlijk besproken werd en als ‘la philosophie moderne’ werd aangeduid – meestal wel met een negatieve connotatie. En dan ging het dus niet om Voltaire die juist stupéfait was dat een boek als Système de la nature maar door iedereen gelezen kon worden. Na 1770 ontstond de Tegen-Verlichting die samen met de Gematigde Verlichters de strijd aanbond tegen het sterk opkomende radicale denken dat met z’n verzet tegen tyrannie, ideeën van democratie en gelijkheidsdenken als een grote bedreiging werd gezien. Israel legt er de nadruk op dat de radicale denkers overigens niet op gewelddadige omverwerping van het bestaande uit waren, maar vooral veel verwachtten van educatie en een intellectueel bewustwordingsproces waarbij steeds meer mensen de wortels van despotisme, priesterschap, fout denken, bijgeloof en intolerantie zouden gaan inzien. Het ging hun meer om een ‘revolutionaire oorlog van de rede’ en van de houding! Maar de meerderheid van de mensen stond bepaald niet aan de kant van de radicale ideeën. En ook veel intellectuelen hielden vast aan een traditioneel godsgeloof en zagen die nieuwe ideeën als subversief voor de bestaande verhoudingen. Vooral het gelijkheidsdenken dat de traditioneel gegroeide en door het priesterdom gesanctioneerde maatschappelijke verhoudingen in Frage stelde en niet erkende dat gelovigen een streepje voor hadden, werd als bedreigend voor de gevestigde orde gezien. Velen konden moeilijk wennen aan de idee dat moreel gezien iedereen gelijkwaardig is. En dat de zgn ‘sociale harmonie’ in feite een vorm van onderdrukking en ellende was, zagen velen niet in. In de decennia voorafgaande aan de Franse Revolutie vroegen de radicale denkers nog niet om de adel af te schaffen, maar het hing wel in de lucht. En het feit dat de gematigde verlichting niet in staat was om de maatschappelijke problemen op te lossen, maakte dat in een korte tijd veel oplossing vanuit de door het radicale denken aangebrachte ideeën werd verwacht.

De opponenten

Opvallend is dat de drie opponenten behoorlijk grote afstand nemen van Israels betooglijn of discourse. Joris van Eijnatten meent aan de hand van een 18e eeuwse Johannes Stinstra, die een voorstander van vergaande tolerantie zou zijn, maar die op geen enkele radicale denker (laat staan Spinoza) teruggreep, te kunnen aantonen dat het achttiende eeuwse kritische denken het afkon zonder Spinoza. Vandaar dat hij zijn artikel de titel meegaf What if Spinoza never happened? We kunnen de invloed van Spinoza volgens hem geheel verwaarlozen en wat hem betreft hebben we ook het hele Verlichtingsconcept niet nodig. Hij vertelt in een voetnoot trots dat hij in zijn Liberty and concord in the United Provinces het heel makkelijk vond om dat begrip te vermijden.
Israel geeft hem op veel punten van zijn artikel gelijk, dat het goed mogelijk was dat Spinoza noch Locke directe invloed uitoefenden. Maar om te beweren dat in die eeuw werkelijke en onbeperkte vrijheid van denken en uiten werd getolereerd gaat hem te ver en zeker als ’t er om ging om homoseksuelen, atheïsten en joden tot volwaardige burgers te maken, daarvoor moest men toch echt bij het radicale denken zijn. Israel wijst hier naar Wilhelm Ludwig Wekhrlin die in Das Graue Ungeheuer (1786) teruggreep naar de TTP.

Wyger R.E. Velema ging/gaat in op wat Israel schreef over de Patriottenstrijd in zijn boek The Dutch Republic en in de publiekslezing waarmee hij op 21 juni 2007 zijn  fellowship aan de Koninklijke Bibliotheek afsloot, getiteld ‘Failed Enlightenment? Spinoza's Legacy and the Netherlands (1670-1820)’, uitgegeven als In strijd met Spinoza. Het failliet van de Nederlandse Verlichting (1670-1800). Hij bespeurde daarin een tegenstrijdigheid. Israel kon die in zijn antwoord pareren met te zeggen dat hij in zijn boek meer het algemene beeld dat de beweging naar buiten bracht (de patriotische ideologie) en dat hij in die nadere studie meer inging op het gedachtegoed van enkele sleutelfiguren als Gerrit Paape, Bernard Nieuhoff en Irhoven van Dam. Het is in dit verweer dat hij tegen een benadering als “the language of modern democratic republicanism” als het ware verontwaardigd uitriep: “I am not a Pocockian.” Ik verwijs daarvoor naar dit blog waarin ik beschrijf hoe Israel een andere benadering van ideeëngeschiedschrijving voorstaat dan de zgn Cambridge School

Het opmerkelijkste vond ik de kritiek van Wiep van Bunge. Maar die bewaar ik tot ik tegelijk het boekje kan bespreken dat zal uitkomen n.a.v. de oratie en colleges die hij eerder dit jaar in Brussel gaf als bijzonder hoogleraar op de leerstoel 'De Nederlanden in de wereld' namens het Algemeen Nederlands Verbond (ANV). Het boekje, waarvan al was aangekondigd dat het in augustus zou verschijnen, krijgt de titel De Nederlandse Republiek, Spinoza en de radicale Verlichting [38 blz., VUB Press, Brussel]. [Zie dit blog]