Klever's Spinozana Redux [15] Euclidische geometrie

Vandaag alweer het 15e stukje van Wim Klever uit zijn boekje Zicht op Spinoza. Twintig tijdschetsen [Heuff/Thesis, Amsterdam, 1994], waarvan de hoofdstukjes geleidelijk aan op internet worden geplaatst.

Vandaag het hoofdstukje 'Euclidische geometrie' (p. 68 – 71)

Als u op onderstaande afbeelding klikt, krijgt u de scans van het hoofdstukje te lezen. Enige aanvullende opmerkingen van Wim Klever volgen hieronder
Er is een aparte inhoudsopgave van al deze stukjes.

< 

Het stukje 'Euclidische geometrie' lijkt mij bijzonder actueel omdat het Bestuur van de Vereniging Het Spinozahuis van mening schijnt te zijn, dat je bij gewone of niet academisch gevormde mensen de onwaarschijnlijke (= paradoxale) filosofie van Spinoza beter aan de man kunt brengen door het formele geraamte van zijn argumentatie over te slaan ten gunste van de veel minder gestructureerde scholia, inleidingen of appendices. Deze alternatieve route zou tot hetzelfde doel voeren, misschien zelfs sneller en beter. Welnu, Spinoza c.s. denkt daar duidelijk anders over. Ik vermoed dat Het Spinozahuis-besluit afkomstig is van zijn bestuurslid en zijn geprivilegieerde bijzondere hoogleraar Piet Steenbakkers, die in zijn proefschrift of frommelwerk Spinoza's Ethica from manuscript to print  (1994) in een uitermate onsamenhangend hoofdstuk verdedigde dat de geometrische methode voor Spinoza maar een 'schilletje' was. Hij stelt daarin dat hij vermoedde dat "the reputedly greater cogency of the ordo geometricus ... was not of overriding importance to Spinoza himself (178). Het is niet erg om dat als beginneling te verkondigen. Zelf heb ik dat ooit ook gedaan toen ik Spinoza's methode contrasteerde met de Hegeliaanse dialectiek in een van mijn allereerste schrijfsels op dit gebied, waarover ik thans beschaamd ben. Maar na verloop van tijd moet men dan toch aan een 'retractatio' gaan denken in plaats van anderen in die waan te laten of zelfs daarin te versterken. Voor wie meer informatie wil verkrijgen over Spinoza's naam en verdiensten als wiskundige moge ik verwijzen naar mijn paper "Mathematicum ingenium.Sur les mathematiques de Spinoza" in Lino Conti, La matematizzazione dell'universo. Momenti della cultura matematica tra '500 e '600 (Edizioni Porziuncola 1992 312-344). 

 

Zoals ik in mijn John Locke. Vermomde en miskende Spinozist (2010) heb aangetoond, met name in sectie 24 o.d.t. "Wetenschappelijke (deductieve) ethica", acht Locke de deductieve methode realistisch en haalbaar, ja prijst hij die ook aan. De vermaledijde naam Spinoza vermeldt hij uiteraard niet. Zijn vriend Molyneux schrijft hem daarop als volgt aan en daagt hem uit: "Op een ding wil ik bij je insisteren, namelijk dat je er eens aan wilt denken om de wereld aan je te verplichten met een traktaat over de moraal opgesteld volgens de aanwijzingen die je herhaaldelijk geeft in je Essay, te weten zijn bewijsbaarheid volgens de mathematische methode. Dit is zeer zeker waar. Maar die taak kan enkel worden ondernomen door zo'n heldere en scherpe denker als jij bent". Locke is daar niet aan begonnen. Het hoefde ook niet meer.

Wim Klever

Waar ik mij in mijn blog Laatste van de vier lentebijeenkomsten redelijk tevreden toonde over de geboden cursus en liet zien dat ook de ervaren docent J. Thomas Cook in zijn Spinoza’s Ethics, deze aanpak bij een eerste kennismaking aanbeval, is Wim Klever het met deze didactische aanpak niet eens. Hij veronderstelt zelfs dat de Vereniging van mening zou zijn dat "deze alternatieve route tot hetzelfde doel [zou] voeren, misschien zelfs sneller en beter," maar dat heb ik uit niets begrepen. Ze zien het – m.i. terecht – als een nuttige eerste introductie voor beginnelingen.
En beginneling kun je tegenover Spinoza best lang blijven.

Stan Verdult