Lev Semyonovich Vygotsky (1896 - 1934) probeerde Spinoza toe te passen [3]
Vandaag zeven jaar geleden, op 10 januari 2010 dus, had ik twee blogs over Lev Vygotsky [cf. 1 & 2]. De laatste tijd heb ik mij weer eens met deze intrigerende, jong overleden Sovjet-psycholoog bezig gehouden en ontdekte op internet waardevolle teksten die er zeven jaar geleden nog niet waren of nog niet door mij waren ontdekt. Het werd aanleiding om een blog toe te voegen.
De aanleiding dat ik me weer eens met Vygotsky bezig hield was dat ik in Studia Spinozana #8 het artikel las van
• Alexandre Métraux, “Die zerbrochene Psychophysik: Anmerkungen zu Lev Vygotskijs Spinoza-Rezeption,” [in Studia Spinozana 8 (1992) [thema: Spinoza's Psychology and Social Psychology] Würzburg: Königshausen & Neumann, [1994], p. 191-208]
Métraux schrijft dat we eigenlijk niet weten waar en hoe Vygotsky tot zijn Spinoza-studie kwam. Kreeg hij het van huis uit mee of tijdens zijn studie? “Jedenfalls erwählte Vygotskij Spinoza zu seinem ständigen gedanklichen Begleiter und imnneren Gesprächspartner.” (p. 194)
• Bella Kotik-Friedgut, & Theodore H. Friedgut hebben zich in Vygotsky’s biografie verdiept en schreven: “A man of his country and his time: Jewish influences on Lev Semionovich Vygotsky's world view” [In: History of Psychology, Vol 11(1), Feb 2008, 15-39]
Abstract: Lev Semionovich
Vygotsky created the cultural-historical school of psychology, yet all too few
of those writing about his work take into account the family, education, and
cultural tradition from which he came. The authors contend that the Jewish
nature of these elements was of some importance in forming his personality and
his consciousness. The 1st part of the article traces his early upbringing,
describes the Jewishness of his environment, notes 3 instances in which his
"otherness" was imprinted on his consciousness, and points to the
sources of his determination to forge a harmonious synthesis with his
environment. The 2nd part examines his writings, both earlier journalistic and
mature psychological, and points to evidence of the influence of his Jewish and
environment on his work upbringing. [cf.]
Spinoza wordt in de samenvatting niet genoemd, maar je mag toch aannemen dat
het artikel (dat ik niet heb gezien) over Vygotsky’s Spinoza-interesse e.e.a.
te zeggen heeft.
In zijn in 1935 verschenen herdenkingsartikel (obituary) over Lev Vigotsky [dat verscheen in Character and Personality. An International Psychological Quarterly, Volume III, No. 3, London - PDF overgenomen door marxist.org] schreef Alexander Luria in de voorlaatste alinea: “He has left a considerable number of books, among which Pedology of the School Age, Pedology of the Juvenile, and Thought and Speech are the most important. A philosophical work of his, Spinoza’s Theory of Emotions – Prologomena to the Psychology of Man, is yet to be published. In de eerste band van in ´t Duits vertaalde Ausgewählte Schriften [Köln: Pahl Rugenstein, 1985] is het opgenomen als:
• Vygotskij, Lev S., Spinoza und seine Lehre von den Gefühlen im Lichte der heutigen Psychoneurologie.
Métraux benadrukt in zijn artikel in Studia Spinozana dat tussen de benadering van gemoedsaandoeningen van Spinoza in de Ethica en tegenwoordige ervaringswetenschappelijke en experimentele psychologie en hun zo andere taaleigen een grote kloof bestaat. En hoewel Spinoza’s teksten een relatie met empirie niet ontzegd kan worden, las Vygotsky ze volgens Métraux toch niet als aanwijzingen voor wetenschappelijke kennis. Hij maakte een onderscheid tussen uitingen van eerste resp. van tweede orde. Als uitspraken van de eerste orde golden de objectbetrokken teksten van de empirische psychologie, tot uitspraken van de tweede orde behoorden die op meta-niveau, zoals metafysische en methodologische. Vygotsky gebruikte Spinoza’s Ethica als specimen van dat tweede niveau. En zijn keuze voor Spinoza leverde hem zijn kader en vertrekpunt van waaruit hij de diverse zgn. gevoelspsychologieën van zijn tijd (de twintiger en dertiger jaren 20e eeuw) analyseerde en bekritiseerde.
Emoties ofwel gemoedsbewegingen vormen een van de gecompliceerdste onderdelen van de psychologie. Dát het om werkelijke fenomenen gaat, blijkt uit hoelang er in de filosofie )sinds Plato en Aristoteles’ over wordt gedacht en geschreven. Sinds de psychologie in de 19e eeuw ontstond heeft men getracht de oorzakelijke verbanden en variabelen experimenteel te bepalen. Daarbij ontstonden verscheidene scholen, zoals de verstehende methode van Dilthey e.a. en de strikt naturalistisch-fysiologische van William James en (onafhankelijk van deze) Carl Langes. De laatsten ontwikkelden een gevoelspsychologie, waarbij het accent lag op ´t lichamelijke (via zintuigen nemen we prikkels waar, daarop reageert ´t lichaam aan de periferie met reflexen, via de hersenen verschijnen deze reflexen als ze in ´t bewustzijn worden waargenomen als gemoedsbeweging, waarbij hetgeen psychisch ervaren (gevoeld) werd als een epifenomeen werd beschouwd. Triviaal samengevat: men huilt niet omdat men bedroefd is, maar men voelt zich bedroefd, omdat men huilt. Vooral Langes meende hiermee een zuiver deterministische natuurwetenschappelijke verklaring in de geest van Spinoza te hebben geleverd. Na kritische bestudering van de studies en gedane beweringen, kwam Vygotsky met de conclusie dat - zo er al een relatie van de gevoelstheorie van James-Langes met de filosofische traditie aanwezig was, dit eerder het dualisme van Descartes was en niet het monisme van Spinoza. Vygotsky zag die gevoelstheorie als niet anders dan een “Parodie auf die kausale Erklärung menschlicher Gefühle.” Métraux gaat in zijn genoemde artikel hier uitvoerig op door. Het psychofysische probleem werd niet opgelost, maar gecontinueerd.
Jammer genoeg is Vygotsky door zijn vroege overlijden, niet meer toegekomen aan het beschrijven van een eigen gevoelspsygologie die hij vanuit het Spinozisme had willen ontwikkelen. Nu heeft hij de Ethica alleen voor zijn kritische evaluatie van bestaande gevoelspsygologieën.
Overige studies over Vygotsky’’s toepassing van Spinoza in zijn psychologie
• Charles T. Wolfe, “The Social Brain: a Spinozist Reconstruction.” In W. Christensen, E. Schier, and J. Sutton (Eds.), ASCS09: Proceedings of the 9th Conference of the Australasian Society for Cognitive Science (pp. 366-374). Sydney: Macquarie Centre for Cognitive Science, 2010. [PDF]
Abstract: The sciences of cognition, going back to the early days of the Artificial Intelligence movement in the 1950s, were typically viewed with profound suspicion or distaste by thinkers, Marxist and other, for whom the embeddedness of human beings in the symbolic realm of representations and values was a sine qua non condition of any legitimate theory – whether ethical, political, metaphysical. Attempts to locate mind and action within the natural world studied by the natural sciences, in this case by neuroscience, were viewed as at best conceptual justifications for de-humanizing, secret military projects. The fact that in recent years the sciences of cognition have had a ‘social turn’ (“social cognition,” “social neuroscience,” “affective neuroscience,” “collective intentionality” and so forth) does little to assuage the fears of the engagé, anti-naturalist thinker. In contrast, I propose a historic-philosophical reconstruction of a ‘Spinozist’ tradition which locates the brain within the broader network of relations, including social relations. This tradition runs from Spinoza to Marx and Lev Vygotski in the early 20th century, and on to Toni Negri and Paolo Virno in recent European philosophy, as a new perspective on the brain. The concept of social brain that is articulated in this reconstruction – some early-20th century Soviet neuropsychologists spoke of the “socialist cortex” – overcomes distinctions between Continental thought and the philosophy of mind (and its ancillary, cognitive science), and possibly gives a new metaphysical framework for social cognition.
• Giovana Reis Mesquita (Universidade Federal da Bahia, Salvador, Brasil), “Vygotsky and the Theories of Emotions: in search of a possible dialogue.” In: Psicologia: Reflexão e Crítica, vol.25 no.4 Porto Alegre 2012 [geheel te lezen cf.]
• Miles Secker, Spinoza’s theory of emotion in relation to Vygotsky’s psychology and Damasio’s neuroscience. Doctoral thesis, University of East Anglia, 2014 [Cf. Pas na 1 juli 2017 vrij te downloaden]
In this thesis I consider the function of emotion in concept development as conceived by Lev Vygotsky. I offer an argument for considering mental concepts as the material product of emotional activity and social relations mediated by speech. I argue for a conception of mental development as arising at the interface of emotional activity considered as the neurophysiological activity of the body and speech shared in a dialogue. I attempt to demonstrate how speech in a dialogue obtains the development of higher mental functions by simultaneously transforming primary or passive emotions into the secondary, social or active emotions that motivate the speech for the development of concepts. To achieve an explanation of this process I consider Spinoza’s theory of emotion, conceived as consistent with Vygotsky’s interest in that theory in its methodological relation to the Spinozist theory of neuroscientist Antonio Damasio. Following Vygotsky’s ‘testing’ of Spinoza’s theory against the Jamesian theory of emotion I ‘test’ Spinoza’s theory in the light of Damasio’s interpretation, for the purpose intended by Vygotsky.
In the course of this ‘methodological test’ I reveal the extent to which Vygotsky and Damasio agree in their interpretations of Spinoza. I show that the theory of Damasio, except in respect of Spinoza’s notion of active emotion, represents the theory of emotion to which Vygotsky would have appealed for his own ‘test’ of Spinoza’s theory of emotion as he explains in his monograph. I show especially that Vygotsky is relevant to Damasio in just that part where Damasio’s theory does not meet Vygotsky’s objections to the James-Lange theory. I explore the consequences for Damasio of his omissions from his theory of certain crucial parts of Spinoza’s own theory significant for Vygotsky and I show that following these omitted parts points to a theory of motivation which can only be completed by introducing Vygotsky’s theory of concept development. From the shared Spinozist perspectives of Damasio and Vygotsky I develop an explanation of speech motivation. In this, I explain the interaction between concept development and speech when the use of speech is motivated by emotional activity as a function of concept development. I argue that the development of social relations and concepts of them can only be traced in speech motivated by secondary emotions.
Hierna volgt nog een blog over deze door Spinoza gegrepen psycholoog, waarbij ik gebruik zal maken van een atikel van Andrey Maidansky. In dat blog wordt ook melding gemaakt van een zeer recente uitgave over Vygotsky & Spinoza.