Lotte Brunner (1883 – 1943) en haar Dagboek over Constantin Brunner en Spinoza (3)

Almaar meer kom ik onder de indruk van Lotte Brunner en ben ik dankbaar voor het schitterende boek over haar vader en haarzelf dat zij ons nagelaten heeft.

 

Dat zij zich op 47-jarige leeftijd nog herinnerde dat ze tussen haar 10e en 12e jaar haar - toekomstige  – vader Constantin Brunner vroeg: “Hoe kan iets tegennatuurlijk worden genoemd, als alles tot de natuur behoort?”… dat zij zich die vraag waarin al zoveel wijsheid merkbaar was, later nog herinnerde zal alles te maken hebben met de enthousiaste reactie van Brunner die in haar een jong Spinozistje moet hebben ontdekt.

 

Zojuist herlas ik – en kwam ik weer onder de indruk van – de prachtige en uitvoerige inleiding van de bezorgers van Lotte Brunner’s Es gibt kein Ende. Die Tagebücher, te weten Leo Sonntag en Heinz Stolte. Ik gíng die herlezen om nog eens te checken dat ik toch niets over het hoofd had gezien, hoewel ik bij eerste lezing al op had gelet of dit dé dagboeken en wel de hele dagboeken waren. Er wordt niet verantwoord dat het een keuze (hoe ruime keuze ook) betreft, noch wordt meegedeeld dat zij daarnaast nog (meer echte eigen) dagboeken schreef - met de hand schreef, terwijl deze zgn. ‘dagboeken’ al vanaf het begin af aan door haar getypt werden. Ook daaraan kon je al zien dat ze deze aantekeningen, zoals ik al schreef, voor anderen, voor het nageslacht bedoelde. Dat het hier om een typoschrift van haar eigen hand ging én dat ze nog een ander dagboek schreef, ontdekte ik doordat ik uit groeiende bewondering vanwege haar op zoek ging naar méér informatie over haar (aan het boek over haar dat vorig jaar verscheen, ben ik nog niet toe – ik kan niet alles aanschaffen).

 

Ik ontdekte nu namelijk dat – net als dat van Constantin Brunner – ook alles van haar is gedigitaliseerd bij het Center for Jewish History Digital Collections. Daar krijg je haar aantekeningen, waaruit Es gibt kein Ende is samengesteld te zien en kon ik direct zien dat er dingen zijn weggelaten. Geen belangrijke dingen. Ik geloof zeker dat er met grote integriteit is voldaan aan de bedoeling van Lotte, maar toch: dit had in die inleiding meegedeeld en verantwoord moeten worden. En door het bestaan van ‘echtere’ dagboeken had de term “Die Tagebücher” niet gebruikt moeten worden, maar was een andere aanduiding passender geweest. Nu kon ik in mijn eerste blog over dit boek mij er enigszins over verbazen dat (vooral de eerste jaren) zijzelf en (alle jaren) haar moeder nauwelijks in het gepubliceerde dagboek voorkwamen. Nee, daarvoor was dus dat andere dagboek (neem ik aan, want haar handschrift lezen lukt me niet).

 

Elise Charlotte Müller werd op 1 mei 1883 geboren als dochter van Georg Müller en Rosalie Auerbach. Haar vader was een sigarenfabrikant in het Pruisische Altona en ook haar moeder kwam uit een ondernemersfamilie. Het ouderlijk huwelijk was dan ook eerder een verstands- dan een liefdeshuwelijk.

Een jaar later kwamen nog een zusje Gertrud, en daarna een jonger broertje Hans. Nadat haar ouders in de eerste helft van de jaren '90 feitelijk waren gescheiden en in 1895 definitief, trouwde Rosalie Auerbach in augustus 1895 met Constantin Brunner, die van geboorte Arjeh Yehuda (Leo) Wertheimer was, maar de naam Constantin Brunner als schrijversnaam  had gekozen en zich vervolgens onder deze naam ook in de burgerlijke stand had laten inschrijven. Bij gelegenheid van dit huwelijk kreeg Rosalie de nieuwe voornaam Leoni (afgeleid van Leo) en Elise Charlotte Müller werd Lotte Brunner. Zij en haar zusje Gertrud gingen namelijk bij de moeder wonen, broer Hans bleef bij z’n vader.

Al meteen nam haar stiefvader de verantwoordelijkheid voor haar opleiding op zich en wijdde haar al jong in de literatuur in. En zij werd aanhanger van de filosofie van haar vader, wiens eerste werk, Die Lehre, in dezelfde periode ontstond, waarin Lotte opgroeide tot volwassenheid. Zij bleef lang bij haar ouders wonen en was al die tijd de eerste lezer of toehoorder van zijn geschriften en zijn belangrijke gesprekspartner in philosophicis. Dertig jaar lang hield zij, zoals al gememoreerd, aantekeningen van gebeurlijkheden en gedachten bij.

 

In 1933 ging ze mee met haar vader en moeder die Duitsland ontvluchtten en in Den haag gingen wonen. Een jaar later trouwde ze daar een jonge Nederlander en weduwnaar Piet Stigter. Toen haar stief- en adoptiefvader ernstig ziek werd fungeerde zij als zijn verzorger. Na diens dood op 27 August 1937 wijdde zij zich aan het beheer van diens nalatenschap. Haar man, Stigter overleed aan kanker in 1938. Na de Duitse inval in Nederland in mei 1940, gingen Lotte en haar moeder aanvankelijk terug naar Duitsland, maar keerden kort daarop terug naar Den Haag. In 1942 werden beiden gedeporteerd naar Westerbork. Lotte had mogelijk vrijstelling kunnen verkrijgen, maar wilde haar moeder niet in de steek laten. Die werd vóór haar naar het vernietigingskamp Sobibor gezonden, waar ze een paar weken vóór Lotte werd gedood. Lotte overleed in dat kamp op 30 april 1943 op 59-jarige leeftijd.

 

 

Lotte heeft gewerkt als particulier lerares en publiceerde enige kleinere filosofische geschriften en tamelijk wat gedichten.

 

Haar hoofdwerk is echter, dat moge duidelijk zijn, haar schitterende Es gibt kein Ende. Die Tagebücher [Hansa-Verlag, 1970] – haar literaire filosofische dubbelbiografie van haarzelf en haar vader.

_______________

 

Ik ontdek bij het samenvatten van haar biografie dat de "Guide to the Papers of Constantin Brunner" [cf.] een fout bevat, namelijk dat ze de dochter was van Georg Brunner, hetgeen moet zijn Georg Müller, hetgeen mij eerst in verwarring bracht. Ik ga dit doorgeven opdat het gecorrigeerd kan worden [16 juli 2013 een bericht aan de archivaris van het Leo Baeck Institute gezonden].

De afbeelding in kleur en zwart-wit  van haar is een portret-gouache, die de Pools-Israëlische schilder en grafisch kunstenaar Max Busyn (1899-1933) in 1932 van Lotte Brunner maakte. Hij schilderde ook Constantin Brunner en Spinoza, waarover ik al eerder een blog maakte.
Bij die afbeeldingen hoort deze mededeling:  
                                Courtesy of the Leo Baeck Institute 
 

 

Reacties

Zie heden tot mijn vreugde dat de fouten in de korte biografie van Lotte Brunner in de "Guide to the Papers of Constantin Brunner" op mijn voorstel zijn verbeterd (zie einde blog)