Ongelijke uitkomst van studies over de - volgens Spinoza - ongelijkheid van de vrouw
Niet alleen hebben we als mens een ‘natuur’, en hebben vrouwen en mannen als zodanig hun natuur, we hebben - voor een nominalist als Spinoza - zelfs allemaal individueel (als singulier/particulier ding) onze eigen natuur - zo kunnen we o.a. uit Ethica 4/19 afleiden. Wanneer mensen onderhevig zijn aan passieve hartstochten kunnen ze elkaars tegendeel zijn, zo lezen we in 4/34 – en, zo voeg ik eraan toe, kunnen ze in hun filosofie tegengestelde resultaten bereiken. Ik noem tenslotte nog Spinoza’s stelling dat we, zodra wij ons van een reactie die een passie is, een helder en onderscheiden idee vormen, deze niet langer ondergaan (5/3), waarvoor dus ook het omgekeerde geldt: naarmate ons idee inadequaat is, blijven we onze reactie die een passie is, ondergaan. (Ik gebruik eens Klevers verwijzingsvoorstellen; vóór de schuine streep het Ethica-deel, erachter het cijfer van de stelling).
Voor ik overga tot het onderwerp dat ik voor dit blog op het oog heb, grijp ik even terug op een ervaring tijdens de voorbije zomerweek, waarbij Fokke Akkerman over de dichter Leopold kwam spreken. Ineens, zonder duidelijk aanleiding, na zijn stelling “het hele werk van Spinoza is uit op verbetering”, begon hij over de laatste bladzijde van de Tractatus Politicus - over de redenen die Spinoza daar gaf waarom vrouwen geen kiesrecht moeten hebben en stelde hij met enige felheid en stemverheffing: “het ligt in de natuur dat de vrouwen geen kiesrecht moeten hebben; dat komt namelijk door de affectieve huishouding van de man!” “Sed de his satis“ luiden Spinoza’s laatste woorden: “maar hiervan nu genoeg.” Opvallend, die felheid die nog moet stammen van dertig jaar geleden toen hij in een stelling in zijn proefschrift hierover in discussie ging met Herman De Dijn. Emoties blijven lang spelen.
Met dit in het achterhoofd is het interessant om twee teksten van twee vrouwen over hetzelfde onderwerp en met grotendeels dezelfde structuur vergelijkend te lezen. De ene moet niets hebben van Spinoza en de ander is een groot adept van hem. Het onderwerp is datgene dat Spinoza op het eind van zijn leven, op de laatste pagina van de Tractatus Politicus over de democratie heeft geschreven en waarin hij aangeeft dat vrouwen, gezien de natuur der dingen, minder geschikt zijn om aan politiek te doen en te besturen. Het wordt door sommigen wel als “een zwarte bladzijde” in zijn werk gezien.
De tegenstandster en aanvalster van Spinoza is Margaret Gullan-Whur, schrijfster van Spinoza, Een leven volgens de rede (2000). De voorstandster en verdedigster is Miriam van Reijen. Van Miriam van Reijen (MvR) vinden we de tekst, “De positie van de vrouw in de democratie”, op het eind van haar boek Spinoza. De geest is gewillig, maar het vlees is sterk [2008, p 207 - 220]. Margaret Gullan-Whur (MG-W) publiceerde haar essay “Spinoza and the Equality of Women” in Theoria [Vol. LXVIII 2002 Part 2], maar sinds een paar weken heeft zij het geplaatst op haar website, zodat het nu makkelijk voor iedereen te lezen is. Het is een wat merkwaardige website, waarop sommige links niet werken, maar deze link levert de tekst van haar artikel.
Aantrekkelijk is om hun behandeling van hetzelfde onderwerp, Spinoza over vrouw en politiek, met volstrekt tegengestelde uitkomsten te vergelijken daar ze beiden op hoofdlijnen dezelfde structuur aan hun tekst geven. Beiden toetsen of en in hoeverre Spinoza’s politieke claim t.a.v. de ongeschiktheid van vrouwen voor politiek en landsbestuur houdbaar is gezien vier filosofische principes uit de Ethica:
1. het principe van de geest als idee van het lichaam;
2. Het principe van de gemeenschappelijke (universele) begrippen;
3. het principe van de impliciete inadequate voorstellingen;
4. He principe van het geestelijke onderworpen zijn aan de passies.
Wie de eerste was die deze toets aan deze vier principes opzette, kan ik niet beoordelen, daar MG-W wel naar een ongepubliceerd paper van Miriam van Reijen verwijst, waarin deze structuur wellicht al gevonden kon worden, hoewel dat uit MG-W’s artikel niet blijkt. En MvR verwijst in haar in 2008 gepubliceerde tekst weer niet naar MG-W (misschien omdat ze haar oudere tekst in haar boek opnam?) Maar het gaat me hier niet om de kwestie wie eventueel wie plagieert, maar om het attenderen op de vergelijkingsmogelijkheid van hun opzet en inhoud.
MG-W heeft de opzet om aan te tonen dat wat Spinoza op de zgn. ‘zwarte bladzijde’ van de TP schreef, niet strookt met zijn algemene leer van de Ethica “and must be judged an embarrassingly feeble philosophical abbaration.” Want zij concludeert dat ze in haar opzet is geslaagd. MvR concludeert aangetoond te hebben dat wat Spinoza daar beweert volstrekt in overeenstemming (consistent) is met zijn Ethica. We mogen het dan wel niet leuk vinden, maar zijn stelling klopt met de werkelijkheid, ook nu nog!Waar het mij hier louter om gaat, is te wijzen op deze twee, gezien het onderwerp en gezien de opbouw van de tekst zeer vergelijkbare artikelen met echter volstrekt verschillende conclusies, zowel per principe als uiteraard in het totaal. Deze teksten lenen zich in het onderwijs uitstekend om te analyseren op eventuele bevooroordeeldheid e/o redeneer/denk-fouten.
Mij gaat het te ver om dat project in dit blog uit te voeren. Ik wijs slechts op één fundamenteel verschil. MvR gaat het om statistische verschillen tussen mannen en vrouwen w.b. diverse eigenschappen. Daarbij gaat zij (namens Spinoza) dus voorbij aan het feit dat sommige vrouwen wel sterker en intelligenter zijn dan sommige mannen. Het gaat volgens haar in de ongeschiktheidsstelling van vrouwen voor politiek dus om gemiddelden. MG-W daarentegen leest een algemene bewering over een vrouwelijke natuur die hen als zodanig allemaal minder lichamelijk sterk en minder intellectueel krachtig zou maken dan mannen, in welk geval één tegenvoorbeeld de algemeengeldigheid van de bewering over de ongeschiktheid, gezien de vrouwelijke natuur ontkracht (zoals de bekende zwarte zwaan de stelling over de witheid van zwanen ontkracht).
Ik wijs op de mogelijkheid van meespelende bevooroordeeldheid, waarmee ik dit blog begon. De haat resp. liefde voor het onderwerp ter zake (Spinoza) zal zeker kunnen meespelen, ook waar wetenschappers of filosofen beweren objectief onderzoek te doen. Het aantonen van gelijk resp. ongelijk is dan tevoren gegeven; mensen zijn dan keien in het rationaliseren!
En zo komt de steen (kei) van Spinoza die meent vrij te zijn weer eens van pas…
* * *
Eerdere blogs
7 april 2008: De geest is gewillig, maar het vlees is sterk
18 augustus 2008: Hebben vrouwen bij Spinoza een bijzondere natuur?25 mei 2010: Miriam van Reijen's Spinoza-boek herlezen
Reacties
Jammer, Stan, van d energie die je verspilt met de bespreking van de twee onzin-verhalen, volstrekt toevallig afkomstig van vrouwen die zich weinig of niet in Spinoza radicale politicologie hebben verdiept. De situatie ten tijde van Spinoza was gewoon zo dat vrouwen niet 'sui juris' (= economisch zelfstandig) waren net als kinderen of studenten die van een beurs leven. En dat was al eeuwen zo. Maar Spinoza sluit niet uit dat daar verandering in kon komen, omdat de tegenstelling 'ex natura' en 'ex institutione' vals is. Alles wat wij natuurlijk noemen (ook betreffende onze soort) is historisch en veranderlijk.Zo kon de vrouw in onze cultuur emanciperen tot socialal-economische gelijkwaardigheid met de man,zoals zij zich vroeger ooit, volgens een sage, tot heerschappij over de man had ontwikkeld. Ook Akkerman heeft kennelijk geen oog voor de draad van Spinoza's betoog. Zie mijn sectie 6 (Vrouwen in de politiek?)in hoofdstuk 4 (Reconstructie van Spinoza's democratisch model) in mijn boek MET OUDE GRIEKEN, VAN DEN ENDEN EN SPINOZA OP WEG NAAR ECHTE DIRECTE DEMCORATIE (Vrijstad 2007) p. 125.
In het algemeen vind ik trouwens, dat Spinoza's politieke theorie er vreselijk slecht vanaf komt op je blog: alsof die niet bestaat, alsof die niet hoogst relevant zou zijn voor onze tijd!
wim klever 08-08-2011 @ 19:47
Nog wat. Akkerman maakt ook de onvergeeflijke fout dat hij spreekt over Spinoza's onthouding van KIESRECHT aan vrouwen. Het ging in Spinoza's concept over 'STEMrecht' (ius suffragii) in de Raad der Burgers, waar zij z.i. geen deel van kunnen uitmaken zolang zij afhankelijk zijn van mannen en heren. Het kiezen van volksvertegenwoordigers (zoals in onze schijn-democratie) lag volkomen buiten zijn perspectief en zou hij ten stelligste hebben verworpen.
wim klever 08-08-2011 @ 19:54
Wim, dank voor je correctie en/of toevoeging.
"Kiesrecht" is wat ik in mijn aantekeningen aantrof. Ik schrijf meteen mee als ik iets meen te horen wat mij interessant lijkt. Maar ik durf er niet mijn hand voor in 't vuur te steken dat Akkerman werkelijk 'kiesrecht' in de mond heeft gehad. Ik denk het wel. Het is wat ik opschreef meteen terwijl ik het hoorde, maar ik weet hoe makkelijk er kleine verschillen kunnen ontstaan door interpreterend horen. Misschien geeft t.z.t. een verslag nog enig uitsluitsel.
Dat er indertijd nog geen verkiezingen waren, weten we.
Stan Verdult 08-08-2011 @ 22:24
Wim, wat je eerste reactie betreft. Je diskwalificatie van beide schrijfsters laat ik geheel voor jou rekening. Ik merk dat jij kunt blijven schrijven zoals je doet, zonder dat je haar laatste boek met als ondertitel "Passies en politiek" hebt gelezen.
Kun je me één plaats aanwijzen waar Spinoza iets zegt dat lijkt op wat jij schrijft: "Alles wat wij natuurlijk noemen (ook betreffende onze soort) is historisch en veranderlijk"?
Stan Verdult 08-08-2011 @ 22:34
Zie het hoofdstuk "Metamorfosen" in mijn ZICHT OP SPINOZA en het hoofdstuk "Gedachten over identiteit" in mijn EEN NIEUWE SPINOZA. Daarin zijn de plaatsen te vinden waarnaar je zoekt, Stan.
Ik stelde overigens niet (althans bedoelde niet te zeggen) dat M. van Reyen geen aandacht aan de politieke theorie van Spinoza besteedt, maar dat jij in je blogs daar zo zelden op ingaat.
wim klever 09-08-2011 @ 10:04
Dank, Wim, voor je verwijzingen.
Maar verder: ik reageerde op je bewering over "vrouwen die zich weinig of niet in Spinoza radicale politicologie hebben verdiept."
Stan Verdult 09-08-2011 @ 10:51
Wim, je hoofdstukjes heb ik weer eens gelezen en de inhoud was mij uiteraard bekend - een herhalingsoefening. Maar antwoord op mijn vraag trof ik er niet in aan. Het gaat allemaal over "voortdurende verandering", "natuurproces als doorlopende gestaltewisselingen", metamorfose, "een doorlopend omzettingsproces in de natuur"... etc. Maar de notie historie, laat staan evolutie kom ik er niet in tegen.
Stan Verdult 09-08-2011 @ 13:11
Als je niet vat dat de ongoing metamorfose van de natuur de historisering van de menselijke soort, inclusief zijn cultuur, impliceert, kan ik je helaas niet verder helpen.
wim klever 09-08-2011 @ 19:29