Ook Nieuw Israëlietisch Weekblad is ambivalent over de Spinoza-film
De Volkskrant en Trouw blijven tot nu toe nalatig in het geven van een filmrecensie - zou dat op iets duiden? Het Nieuw Israëlietisch Weekblad publiceert vandaag een recensie van de film door Jaron Beekes, de auteur en tekenaar van de graphic novel uit 2011: De lens van Spinoza [cf. blog]. Met de titel van de recensie ["Wereldberoemd, maar onbekend"] en de eerste zin ["Met de documentaire Spinoza, een vrije denker wil regisseur Robin Lutz de ietwat vergeten filosoof Baruch de Spinoza onder het stof vandaan halen. Maar of hij daarin slaagt?"] stelt de bespreker zich op achter het beeld dat de filmmaker oproept.
Jaron Beekes vindt Baruch Spinoza (voor joden is en blijft hij altijd Baruch), zoals ook al bleek bij de presentatie van zijn stripverhaal, maar 'eigenwijs'. Die term duikt ook op in deze bespreking, hoewel niet duidelijk wordt waar dit uit blijkt, laat staan of dat beeld uit de film oprijst.
Voor de recensent “dreigt de film te verzanden in een geschiedenisles van anderhalf uur, ook waar het Spinoza’s leven betreft: toen ging hij hier wonen, toen weer daar.” Toch eindigt hij met: “Al met al is Spinoza, een vrije denker een nuttige, leerzame documentaire, die helaas de ambitie heeft om tegelijkertijd ook speelfilm en zelfhulpboek te zijn."
Kortom, net als deze blogger [cf. blog], de Spinoza-nerd zoals Nelleke Noordervliet ze onderscheidt van de klepelzoekers [cf. blog], wordt Jaron Beekes in zijn beoordeling van de film heen en weer geslingerd tussen pro’s en con’s.
Over een ding moet ik nog iets zeggen. Beekes schrijft n.a.v. een scene over Spinoza en Christiaan Huygens: “In werkelijkheid is de enige aanwijzing dat de twee elkaar persoonlijk kenden, een brief van Huygens, waarin hij schrijft dat de lenzen van ‘de Jood uit Voorburg’ goed en niet duur waren. Spinoza verdiende, toen hij in Voorburg woonde, de kost als lenzenslijper en heeft dus waarschijnlijk lenzen voor Huygens’ micro- en telescopen geleverd. Maar over nauwe contacten of zelfs vriendschap tussen de twee is niets bekend.”
Dit misverstand over wat er bekend was over de vraag of beiden elkaar wel ontmoet zouden hebben, ontstond tijdens de perspreview van de film op 9 september. Ik had tegen die geuite twijfel daarover, meermalen mijn hand opgestoken om [mij intussen verbazend dat Wiep van Bunge dat al niet deed] te wijzen op de vele getuigenissen van Spinoza zelf in brieven aan Oldenburg. Ineens leek de tijd op en ik drong niet verder aan om gehoord te worden. En nu zie je wat daarvan komt.


