Pieter Rixtel (1643-1673) zal Spinoza gekend hebben van de Latijnse School van Van den Enden

Zojuist ontving ik onderstaand knipsel uit het Noord-Hollands Dagblad van vandaag. Het gaat over een net verschenen boekje over Pieter Rixtel.

Een maand voor de hertaling van Hendrik Wyermars, De ingebeelde chaos uitkwam (zie blog), verscheen bij dezelfde uitgeverij Verloren het boekje Pieter Rixtel 1643-1673, een dichter zonder rust, geschreven door de Haarlemse oud-conrector en docent Nederlands Klaas de Jong (70).

             

De Jong: ,,Ik ben er achter gekomen dat hij - wat toch opmerkelijk is voor een Haarlemse Doopsgezinde jongen - op school heeft gezeten bij de omstreden Zuid-Nederlandse ex-jezuïet Van den Ende, die in die tijd de uit de joodse gemeenschap verstoten grote denker Spinoza in huis had genomen. Dat geeft aan, aan welke sfeer van vrijheid Rixtel als jongen moet hebben geroken.’’ [in Haarlems Dagblad]

Onderstaand knipsel wekt de indruk dat dit boekje nieuw licht werpt op de herkomst van de uitspraak “ga zo door mijn zoon en je zult Spinoza heten” verbasterd tot “… en je zult spinazie eten” waarover ik eerder een blog had. Maar of de schrijver van dat stukje het helemaal goed begrepen heeft? Je leest daar b.v. ook “zo kreeg hij op het gymnasium les van filosoof Spinoza.” In de inleiding geeft De Jong de volgende informatie (cf. PDF, voetnoten laat ik achterwege).

“Pieter Rixtel is een vergeten Haarlemse dichter uit de zeventiende eeuw. Vanaf zijn zestiende jaar heeft hij gedichten gepubliceerd. Maar veel tijd om zich als dichter te ontwikkelen was hem niet vergund: hij stierf al op zijn dertigste.

Uit zijn gedichten en uit de reacties op zijn optreden rijst het beeld op van een scherpzinnig man, wiens intelligentie al vroeg herkend werd. Hij mengde zich in godsdienstige en literaire kwesties van zijn tijd. Hij uitte zijn mening vaak in scherpe bewoordingen, wat niet altijd gewaardeerd werd. Rixtel speelde een kleine politieke rol als gangmaker in de onrust in Haarlem tijdens het ‘rampjaar’ 1672 – in een literaire bron uit die tijd wordt hij zelfs ‘Volks Pensionaris’ (raadgever van het volk) genoemd – maar veel van zijn leven is onbekend. Soms komt men zijn naam nog tegen in studies over leven en werken van Spinoza. Deze werd na zijn verbanning uit de joodse gemeenschap in Amsterdam een tijdlang opgevangen door Franciscus van den Enden, de Amsterdamse rector die in 1652 een Latijnse school op het Singel opende. Rixtel ging daar naar school en kreeg er een belangrijk deel van zijn opvoeding en vorming. Als enige leerling heeft hij een herinnering opgeschreven aan een Latijns schooltoneelstuk van Van den Enden, en zo lange tijd bijgedragen aan de weinige kennis van de tijd waarin Spinoza bij de school van Van den Enden betrokken was.“

In 1669 verscheen van Pieter Rixtel bij Vincent Casteleyn te Haarlem de bundel Mengel-Rymen. [Bij books.google is de tweede druk van 1717 in te zien]. Daaruit haal ik de volgende versjes:

             

    

    [Er was dus blijkbaar ook een Margareta Aldegondis van den Enden]

[Van deze herinnering aan Philedonius neem ik alleen de kop, het hele gedicht vind je hier bij books.google; deze link komt bij het KB-exemplaar dat 20 maart 2015 gedigitaliseerd werd]

 Deze laatste regels zouden dan naar Spinoza zijn omgezet?  

     Vaer voort soo Soontje, leer, en weet,
     Suygh Geest uit van den Endens Ader,
     Op dat ons blijcke, dat uw Vader,
     Achil bij Chiron heeft besteet.
  

Ik zal er naar omzien als ik het boekje een keer kan inzien.

                                          * * *  

Hier een video-bespreking door Marc van Oostendorp van Klaas de Jong's boek over Pieter Rixtel, voor het elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek Neder-L

 

En tenslotte hier, helemaal aan 't eind, dat knipsel waarover ik begon.