Hendrik Wyermars (1684 – 1757) ‘De ingebeelde chaos’ hertaald. Eerbetoon aan een vervolgde Spinozist

Let op: uit het blog van 13 april 2015 blijkt dat het geboortejaar 1685 moet zijn.  

                    Een vrijdenker in de achttiende eeuw
die beweerde dat de aarde eeuwig had bestaan en het Bijbelse scheppingsverhaal een mythe was.

 

Eind vorige week verscheen

Hendrik Wyermars, De ingebeelde chaos. Hertaald en ingeleid door Michiel Wielema. Hilversum, Verloren, 2015 - ISBN 9789087045258 - €19 [books.google - Inhoudsopgave en eerste deel inleiding PDF]

(Over acht dagen precies) 305 jaar na de oorspronkelijke uitgave, verschijnt een hertaalde nieuwe uitgave van dit werkje. Het werd een werkelijk schitterend boekje. Het zou niet verschenen zijn als Hubert Vandenbossche er geen financiële steun voor over had gehad. We mogen hem en Michiel Wielema dankbaar ervoor zijn dat ze dit project hebben opgezet en uitgeverij Verloren bereid vonden het uit te geven.

In een blog van 1 juli 2014 had ik al eens aangegeven dat ik het erg jammer vond dat over Hendrik Wyermars niets te vinden is in Henri Krop's boek, Spinoza. Een paradoxale icoon van Nederland. Dat wordt met deze uitgave enigszins goed gemaakt.     

Voor het eerst kon ik nu het boek, dat ik deels al wel eens op internet had ingekeken, in één ruk lezen door de goed leesbare hertaling die Michiel Wielema verzorgde en van uitstekende toelichtingen voorzag, alsmede een voortreffelijke inleiding, waarin hij alles wat er maar te vinden was over Wyermars bijeenbracht. Het opvallendste daarin is dat uit hernieuwde archiefstudie waar dit project hem aanleiding toe gaf én het hem mogelijk maakte, het sterfjaar van de auteur van De ingebeelde chaos, gevonden werd. Moesten eerdere blogs die ik aan hem wijdde (zie onder) z’n data op (± 1685 - ? na 1749) stellen, nu zijn zijn levensjaren bekend en kunnen ze in de titel van dit blog voor het eerst op internet worden gebracht.

Daar ik zoals gezegd al vele blogs aan hem besteedde, kan ik hier kort volstaan met deze samenvatting:

Hendrik Wyermars werd ergens in oktober of november 1684 geboren. Z’n vader was turfdrager in Amsterdam en overleed toen Hendrik zes jaar was. Z’n moeder hertrouwde pas tien jaar later. Hendrik werd opgeleid tot handwerker, werd schaafmaker (toen een soort instrumentmaker), maar later werd hij kantoorknecht bij de ‘Cassier de Neufville’, waaruit al blijkt dat hij zich door zelfstudie had opgewerkt. Contact met de spinozist Antony van Dalen, die als een soort ‘getuige van Spinoza’ langs de deuren ging, moet hem goed met de werken van Spinoza op de hoogte hebben gebracht. Hij schreef Den ingebeelde chaos dat in een oplage van zo’n 480 exemplaren op 16 juni 1710 verscheen bij uitgever en boekverkoper Alexanders. Binnen tien dagen al bladerde dominee Hero Sibersma het boek door in de winkel van de boekverkoper en had meteen gezien dat het een gevaarlijk werk was. En toen ging het snel: al op 26 juni alarmeerde Sibersma de kerkeraadsvergadering over de “aller aanstotelijxte en godlooste stellingen,” waarop een nader onderzoek werd gelast dat al binnen een week dergelijke passages op een lijst aanbracht, die aan de burgemeesteren werd voorgelegd. Die gaven de schout opdracht nader onderzoek in te stellen. Op 1 oktober werd Wyermars en iets later Alexanders gearresteerd. Op 9 en 28 oktober werden ze verhoord en op 30 oktober veroordeeld, de schrijver tot vijftien jaar Rasphuis, 3000 gulden boete en 25 jaar verbanning uit Amsterdam; de uitgever alleen tot twee jaar verbanning.
Nadat Wyermars na precies 15 jaar het Rasphuis kon verlaten, liet hij na in ballingschap te gaan. Na 19 jaar werd dat ontdekt en werd hij op 10 november 1744 weer opgepakt en nadat zijn verklaringen niet werden geloofd, werd hem bovenop het restant van de eerdere veroordeling nóg eens tien jaar verbanning opgelegd. Op 10 mei 1748 werd hij weer in de stad opgepakt; hij beweerde op doorreis te zijn geweest naar Zwolle, maar toen hij vernam dat daar een besmettelijke ziekte heerste, was hij blijven hangen. Nog eens tien jaar verbanning kreeg hij erbij (opgeteld tot 1770) en nu “op poene van swaarder straffe”, mocht hij nog eens in de stad aangetroffen worden. Dat gebeurde op 7 augustus 1749 en op 23 oktober 1749 werd hem die zwaardere straf opgelegd: tien jaar Rasphuis met eeuwige verbanning. Ruim zeven jaar later ging het hem daar erg slecht en werd hij overgebracht naar het Amsterdamse ziekenhuis, het Pesthuis, waar in september 1757 zijn overlijden werd geregistreerd.

Schrijnend is te zien hoe Wyermars zelf al had voorzien wat het lot van zijn boekje en wellicht hemzelf zou worden, maar toch had hij het aangedurfd zijn naam op de titelpagina te laten afdrukken. Hij schreef:

Hieruit blijkt dat dit werkje niet bedoeld is voor de menigte, waartoe ik al diegenen reken – wat voor positie zij verder ook in de wereld bekleden – die doorgaans maar onnadenkend gehoor geven aan hun dierlijke impulsen, want die kunnen hier onmogelijk enige bevrediging van hun lichamelijke behoeften in vinden. Vooral is het ook niet bedoeld voor de bijgelovigen, die zich inbeelden dat zij de hoogste wetenschappen deelachtig zijn, hoewel ondertussen al hun kennis in onkunde – die zij de naam van verborgenheden geven – bestaat. Zou het niet gepast zijn dat zij zwegen wier wijsheid maar in onkunde gelegen is? Maar toch zullen zij degenen zijn die als eersten hun oordeel over dit werkje zullen vellen en het gaan tegenspreken. [p. 51]

En zo geschiedde. Maar het werd méér dan tegenspreken – z’n mond en hij werden gesnoerd. In een volgend blog breng ik nog een tekst, waaruit bleek dat hij toch wel goed beseft moet hebben welke risico’s hij liep. Maar hij had vertrouwen erin dat er verstandige mensen waren die in onderzoek naar de waarheid geïnteresseerd waren. En zo schreef hij overmoedig:

Daarom is het ook dat ik niet geschroomd heb mijn naam voor dit werkje te zetten, wetende dat er niets in is of het mag in een vrije staat verkondigd worden. [p. 52]

Het is een waar genoegen mee te maken met welke zelfverzekerdheid à la Spinoza deze auteur, die na duidelijk flinke studie zich goed op de hoogte had gesteld en zijn inzichten over hoe het wereldsysteem in elkaar zit, graag wil meedelen, z'n betoog zelfbewust neerschrijft. Uit het hele werkje is goed duidelijk dat hij zich flink in Spinoza’s werk had verdiept, bijvoorbeeld uit axioma’s  waar hij vanuit gaat, en andere beweringen in zijn tekst, zonder telkens naar Spinoza als zijn bron te verwijzen.

Extra schrijnend is dat hij als spinozist werd verdacht, terwijl hij met zienswijzen kwam, waarmee hij a.h.w. een verzoening tot stand meende te kunnen brengen tussen traditionele christelijke theologische inzichten en Spinoza’s zienswijze op God en de wereld.* Hij kwam met een soort overbrugging of tussenoplossing die het spinozisme zou doen opschuiven in de richting van de gereformeerden, die op hun beurt dan ook wel iets moesten opschuiven. De laatsten zouden moeten inzien dat het heelal en de wereld (en het zonnestelsel) van alle eeuwigheid bestaan en niet ergens in de tijd waren begonnen of ooit aan een eind zouden komen. De eersten, de spinozisten, moesten tot inzicht komen dat er wél een ‘overgaande’ schepping was, een schepping uit het niets (op een bepaalde manier te verstaan wel), waarbij er een duidelijk onderscheid en een buiten elkaar bestaan van God en wereld het gevolg was, waarbij de laatste voor in eeuwigheid ontstaan en eeuwig blijven bestaan (onderhouding) volledig van God afhankelijk was. Maar de natuur van God (zich uitend in drie personen, naar de drie attributen bestaansvermogen, uitgebreidheid en denking, resp. als Vader, Zoon en Heilige Geest) en de natuur van de – werkelijk overgaande – schepping hadden niets met elkaar gemeen. Deus sive natura was een vergissing, een foute uitdrukking die diende te worden ingetrokken; natura naturans en natura naturata waren goede uitdrukkingen, maar moesten gezien worden als twee volstrekt verschillende en niet met elkaar te vereenzelvigen naturen, waarbij de laatste wel volstrekt van de eerste, de goddelijke natuur, afhankelijk was.

*) Dit is overigens geen intentie die Wyermars uitdrukkelijk zo opschrijft, maar zoals ik hem en zijn bedoeling interpreteer.   

Zoals ik het hier in de vorm van een samenvattende conclusie breng om een indruk te geven, lijkt minder interessant dan om het argumentatieve betoog daarover te lezen, dat vooral in het derde onderdeel te vinden is (nadat hij in het eerste onderdeel de natuurleer van Lucretius en in een tweede onderdeel die van Dirk van Santvoort onderuit had gehaald).
Erg plezierig is de structuur die Wielema aanbracht door de 100 paragrafen in onderdelen bijeen te brengen en ze van tussenkopjes te voorzien. Dat maakt het allemaal veel leesbaarder, deze hertaling die tevens een structurering is. In het laatste onderdeel behandelt Wyermars hoe deze inzichten zich allemaal verhouden tot de H. Schrift en die tekst leest als een soort TTP, waaruit blijkt dat hij ook zeer goed op de hoogte was van de Bijbel.

Hier en daar heeft Wielema enige uitwijdingen weggelaten, hetgeen hij met […] aangeeft. Ook een aantal paragrafen liet hij in hun geheel weg. Ik denk dat hij de hedendaagse lezers daar een plezier mee deed. Dat motiveert hij in zijn inleiding, maar had hij ook op de betreffende plaatsen m.i. moeten aangeven en in voetnoten toelichten. Dit is mijn enige commentaar op zijn, zoals al gezegd, voortreffelijke hertaling, inleiding en toelichtende voetnoten, waardoor de lezer veel te weten komt over tijdgenoten en contemporaine publicaties.

Een nuttige bijdrage is het opnemen in appendices van een los inlegvel dat zich bevindt in het exemplaar dat de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek bezit. Het is geschreven door een goed geïnformeerde anonieme kenner, die heel wat informatie over Wyermars aandraagt. En voorts van de integrale tekst van de procesdocumenten. Schokkend is te zien hoe weinig er in het verslag werd opgenomen, hoe er met geen woord nadere uitleg over de inhoud van het boek werd gevraagd en hoe voorts elke verwijzing naar de rechtsgrond waarop hij veroordeeld werd ontbreekt. Het geeft een schokkend inkijkje in de arrogantie van de macht. [Daarvan kan Saudi-Arabië bij de vervolging van blogger Raif Badawi [cf. blog] nog wat leren.]

Een schokkende geschiedenis. Goed dat die onder het stof vandaan is gehaald, flink werd afgestoft en opnieuw in het licht wordt gebracht.

  

Fraaie cover
Ik wijs tenslotte graag op de fraaie vormgeving. Het omslagontwerp is van Frederike Bouten uit Utrecht. Zij plukte uit een tekening van Jacobus Versteegen, gegraveerd door J. Mijling (zie onder), de twee gerechtsdienaren met een gevangene tussen hen in die naar het Rasphuis wordt gebracht, en plaatste die op de titelpagina van Wyermars’ boek. Heel subtiel: de titel (maar niet de ‘n’ in Den) en de auteur werden rood gemaakt. Hieronder plaats ik de gravure die te vinden is bij het Rijksmuseum.

Hier de links naar de eerdere blogs over Hendrik Wyermars:

24-08-2010 Hendrik Wyermars (± 1685 - na 1749) 300 jaar martelaar wegens 'Spinozisterey' I

25-08-2010 Hendrik Wyermars - 300 jaar Spinozistisch martelaar II

25-08-2010 Hendrik Wyermars - 300 jaar Spinozistisch martelaar III

27-08-2010 Hendrik Wyermars - 300 jaar Spinozistisch martelaar IV

27-08-2010 Hendrik Wyermars - 300 jaar Spinozistisch martelaar V

30-08-2010 Hendrik Wyermars (± 1685 - na 1749) 300 jaar martelaar wegens 'Spinozisterey' - VI

30-10-2010 Vandaag driehonderd jaar geleden werd Hendrik Wyermars veroordeeld en Spinozistisch martelaar

13-04-2013 Hendrik Wyermars nét als Adriaan Koerbagh niet vergeten - met voorstel voor een

 

26-02-2014 "Den ingebeelde chaos" van Hendrik Wyermars (± 1685 - na 1749) op internet!