Repliek van Constant Vecht aan de RKD over het 'Graat-Spinoza'-schilderij

Op 11 april 2016 verscheen op de website van het RKD, het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, eindelijk, nadat sinds 23 maart 2016 het ‘record in bewerking’ was geweest, de informatie over – wat ik kortheidshalve noem – het 'Graat-Spinoza'-schilderij. Ik nam die gegevens over in mijn blog, waarna ze - diezelfde dag nog - weer van de RKD-site verdwenen. [Cf. RKD]

De eigenaar van het schilderij, de heer Constant Vecht, zond mij zijn reactie op de informatie die slechts één dag bij de RKD zichtbaar was, maar door mijn overname ervan nog op dit blog te zien is. Hieronder neem ik zijn tekst op. De afbeeldingen waarvan sprake is, en waarover het meest wordt gezegd, zijn door mij gescand en toegevoegd.

Hopelijk komt de RKD nu snel over de brug met wat men over het schilderij te melden heeft. Het zou goed zijn wanneer het rapport van R.E.O. Ekkart, S. Craft-Giepmans en C.L. van den Donk van december 2015 over dit schilderij alsnog openbaar wordt gemaakt.
Ben intussen benieuwd wat NRC Handelsblad morgen over het schilderij (en de kwesties in verband ermee) te melden heeft.

 

Barend Graat – Benedictus de Spinoza

 

Ruim een week geleden stond er op de website van het RKD een beschrijving van een schilderij dat in mijn bezit is. Het betreft een doek, gemonogrammeerd BGf en gedateerd 1666, voorstellende een man tegen een Romeins aandoend decor met rechtsachter een standbeeld: de Allegorie van Waarheid, naar een der allegorische prenten van Cesare Ripa. De beschrijving werd de volgende dag weggehaald, mogelijkerwijze omdat zij voor intern gebruik was en alleen ter plekke kan worden ingezien, en derhalve ten onrechte op de site was beland. Een andere reden voor het verwijderen kan zijn gelegen in het feit dat er nog intern beraad plaatsvindt over de tekst, mogelijkerwijze omdat ikzelf protest aantekende tegen de eenzijdige beoordeling van het schilderij. Onder het begrip ‘eenzijdig’ versta ik vooral het geheel en al onvermeld laten van twee forensische onderzoeksresultaten, waaruit bleek dat de geportretteerde man hoogstwaarschijnlijk Spinoza voorstelt.

Maar er zijn meer observaties waarop kritiek mogelijk is.  En er zijn dingen die over het hoofd werden gezien, en die, waren zij wel ‘meegenomen’, naar mijn mening tot andere conclusies zouden hebben geleid.

Hieronder lever ik punt voor punt kritiek op de RKD-tekst, in de hoop op een meer waarheidsgetrouwe beoordeling van het onderhavige schilderij.

 

  1. Het monogram

Volgens het RKD is het monogram op dit schilderij minder spontaan aangebracht dan op andere doeken van Graat. Wie zich evenwel verdiept in de handtekeningen en monogrammen van de kunstenaar, zoals weergegeven in M. Van der Hut, “Barend Graat: zijn leven en werk”, 2015, pagina’s 293 tot en met 295,  zal moeten vaststellen dat de schilder in alle gevallen zijn handtekening of monogram zeer trefzeker en in een vloeiende lijn aanbracht.  De suggestie dat  het monogram op dit schilderij niet van Graat zou kunnen zijn, omdat het qua precisie afwijkt van zijn andere signaturen, is niet hard te maken. De belettering komt, evenals de weergave van het jaartal, zeer nauwgezet overeen met vrijwel alle signaturen en dateringen van de schilder.

Wel is het monogram op het onderhavige doek, anders dan bij de andere werken van Graat, omcirkeld. Hiervoor ontbreekt vooralsnog een verklaring. Indien het doek niet van Graat is maar van een ‘vervalser’, dan zou het monogram echter nooit met een cirkeltje zijn opgetuigd. Ergo, het cirkeltje vormt, naast de onjuiste conclusie inzake de ‘spontaniteit’ van het monogram, geen argument dat zou pleiten tegen Barend Graat als vervaardiger van het portret.

 

  1. Stijlkenmerken

Volgens het RKD is ook een aantal stijlkenmerken van het onderhavige schilderij ‘atypisch’ voor Graat. Men wijst daarbij op de statische uitbeelding van de geportretteerde en van de achtergrond, de proportie van de geportretteerde binnen het geheel van de compositie, het gebrekkige vermogen tot het schilderen van perspectief en van de architectonische elementen op de achtergrond, en op de weergave van het standbeeld en van andere elementen.

Laten we deze opmerkingen eens één voor één langslopen.

  1. statisch

Afgezien van het feit dat veel geschilderde portretten qualitate qua statisch zijn, moet in dit verband worden gewezen op twee eenmansportretten die Graat in resp. 1663 en 1666 vervaardigde (A29 en A31 bij M. Van der Hut). 

 

Die uit 1663 is het eerste overgeleverde eenmansportret van de schilder, van wie van eerdere datum alleen groepsportretten bekend zijn. 

Ook deze twee beide jonge-mannenportretten hebben een ‘statisch’ karakter, om de RKD-formulering te gebruiken. We zien twee staande figuren, wier gezichten en lichamen, net zoals op ons portret,  licht schuin gedraaid ten opzichte van de schilder zijn weergegeven. De linkerhand van de man op het schilderij uit 1663 rust op een stenen piëdestal of zonnewijzer. De rechterhand van de man op het schilderij uit 1666 rust op een stenen tafel. De positionering der handen is overeenkomstig de linkerhand van de man op ons werk. Deze rust immers op een stapeltje papieren op een stenen tafel.

Overeenkomstig zijn ook: standbeelden op de achtergrond en een italianiserend landschap.

Met het portret uit 1663 heeft ons portret voorts een obelisk gemeen, en met het portret uit 1666 een zuil aan de linkerzijde van het doek.. 

Ondanks het feit dat het hier in beide gevallen om staande, volledig weergegeven personen gaat, en dat er derhalve een verschil in proportie is binnen het geheel der compositie,  zijn de compositorische overeenkomsten zeer in het oog springend: de geportretteerde op de voorgrond, het Italiaanse landschap op de achtergrond, en stenen sculpturen die mogelijkerwijze iets over de uitgebeelde persoon zeggen (Venus met appel op het portret van 1663, Demosthenes op het portret uit 1666).

Wie eraan voorbijgaat, dat deze drie schilderijen, die uit dezelfde periode stammen, grote overeenkomsten met elkaar vertonen, en meer aan elkaar verwant lijken te zijn dan aan enig ander en later eenmansportret van Graat (altijd ‘sitters’ in een interieur), ziet iets over het hoofd dat van groot belang is voor de vraag of het doek al dan niet een ‘echte’ Graat is!

Ook voor de datering van mijn schilderij is de vergelijking met genoemde eenmansportretten van belang. Het RKD-meldt dat het doek tussen circa 1675 en 1724 is geschilderd door een anonieme Noord-Nederlandse kunstenaar. De overeenkomsten tussen de drie portretten, doen, tezamen met het monogram en de datering (1666) op zijn zachtst gezegd iets totaal anders vermoeden.

 

  1. Proportie

De schilder koos juist zeer vaak voor een tot omtrent de heupen zichtbare , op de voorgrond geplaatste figuur. Mag ik wijzen op ‘Portret van een dame met een blauwe draperie’ (1674), ‘Pandora’ (1676), ‘Portret van een jonge vrouw die kersen wast’ (1681), ‘Portret van Johan van den Bergh (1689), ‘Portret van Johanna van Teylingen met haar dochtertje Maria’ (1689),  ‘Portret van een heer in zijn bibliotheek’(jaren zeventig), ‘Portret van Pieter Scholten (laat 17e eeuw).  Alleen de groepsportretten zijn anders van verhouding. Met andere woorden: de gedachte dat ons portret wegens de verhouding tussen persoon en achtergrond ‘atypisch’ zou zijn, klopt niet.

 

  1. Gebrekkige weergave van perspectief, gebouwen en standbeeld

Het is duidelijk dat de achtergrond van ons schilderij bestaat uit een grote, nogal opgepropte hoeveelheid klassieke gebouwen, die tezamen een stad (Rome?) moeten verbeelden. Dit verdient compositorisch en perspectivisch geen schoonheidsprijs., maar komt ongetwijfeld voort uit de opdracht die de schilder werd gegeven. Het uitbeelden van een hele, nog ongehavende Romeins aandoende stad is ‘atypisch’ te noemen voor Graat, die zich overigens wel veelvuldig uitleefde op zuilen, ruïnes, portico’s en standbeelden. Als schilders eens iets afwijkends penseelden dan op de andere, overleverde werken te zien is, is het erg kort door de bocht om meteen van ‘atypisch’ te spreken.

Perspectief weergeven was overigens niet het sterkste punt van de schilder, dunkt mij, met name in de beginjaren.

Mag ik in dit opzicht wijzen op de relatief klein, ja zelfs enigszins gedrongen weergegeven figuren ten opzichte van hun omgeving bij de jongere Graat?  Dit is vooral het geval op doeken, zoals ‘Portret van een vrouw met drie kinderen’ (1657), ‘Portret van een familie in een landschap’ (eind jaren vijftig), en ‘Portret van een familie bij een portico’ (1658).

Wat het standbeeld betreft, dat is geheel en al gepenseeld naar het getekende voorbeeld van Cesare Ripa, en wijkt qua schetsmatigheid of proportionaliteit niet wezenlijk af van andere afbeeldingen van sculpturen bij Graat.

In het algemeen hoede men zich ervoor te vergaande conclusies te trekken inzake perspectivische of andere technische gebreken op basis van foto-vergelijkingen. Veel van de werken van Graat kennen wij slechts dankzij –kleine! -afbeeldingen in veilingcatalogi, en die kunnen soms een onscherp of enigszins vertekend beeld opleveren.

 

Mijn conclusie op grond van het bovenstaande luidt dat er geen redenen zijn om het portret niet als een werk van Barend Graat te beschouwen.  Het tegendeel is zelfs het geval! Met andere woorden: Ekkart, Craft-Giepmans en Van den Donk hebben m.i. geen steekhoudende argumenten op tafel gelegd om te veronderstellen dat dit gemonogrammeerde doek van Barend Graat niet van deze schilder is en niet in 1666 is vervaardigd. Mijn argumenten zijn talrijker en sterker en mijn tegenwerpingen zwakken de RKD-opmerkingen in aanzienlijke mate af.

 

 

  1. Spinoza

 

Over het feit dat Ekkart c.s. de identificatie van de geportretteerde als Benedictus de Spinoza verwerpen, kan ik in dit verband kort zijn. Zij trokken hun conclusie voordat twee forensische onderzoeksbureaus tot de bevinding kwamen dat de ‘sitter’ hoogstwaarschijnlijk wel Spinoza is. Deze bureaus stelden vast dat Graats portret een wat jongere figuur uitbeeldde dan de Spinoza uit de Opera Postuma en het portret te Wolfenbüttel, maar dat alle zichtbare gelaatstrekken verder hetzelfde zijn. Je kunt je naar mijn overtuiging niet enkel op de vermaardheid van prof. Ekkart beroepen bij je negatieve oordeel, en het daarenboven bestaan om de zeer uitgebreide  forensische onderzoeksrapporten volkomen onvermeld te laten. Dat is het RKD onwaardig.

 

  1. Logica

 

Ekkart heeft in zijn boek over het Portret van Spinoza betoogd dat het bekende Wolfenbüttel-portret een kopie is, die naar alle waarschijnlijkheid is gebaseerd op de  Spinoza-ets en op een ander, helaas verloren gegaan voorbeeld. De koppeling met de ets is inderdaad evident. De overeenkomst bestaat uit de weergave van zowel de kleding als het gezicht.

Toch lijkt het Wolfenbüttel-gezicht nog net iets meer op dat van de man van Graat dan op de wat oudere Spinoza van de ets. Sterker nog, een video-opname die de Spinoza-kenner Stan Verdult liet maken, toont aan dat, als je het Graat- en het Wolffenbüttel-portret met dezelfde dimensies weergeeft en over elkaar legt, de conclusie voor 90% gewettigd is dat de ene schilder de ander heeft gekopieerd. Anders gezegd: ofwel het Graat-portret is zeer waarschijnlijk het ‘oerportret’ van Spinoza, dat naast de ets ten grondslag lag aan het Wolfenbüttel-portret. (Deze gedachte wordt – zo herhaal ik - ondersteund door het feit dat Graats Spinoza is gedateerd (1666), en compositorische en stilistische overeenkomsten vertoont met enkele Graat-portretten uit die periode).

Ofwel het Graat-portret is naar het Wolfenbüttel-portret geschilderd (al dan niet door Graat zelf), het monogram is geantedateerd (en zelfs vervalst), en het snorretje, dat de jonge Spinoza droeg, zoals wij weten uit schriftelijke overlevering, is toegevoegd.

Geloofwaardig, dat laatste?

Totaal niet.

 

Constant Vecht, Amsterdam 15-4-2016