Sefardische geschiedenissen
Avant-propos, par Jean-Christophe Attias
Première partie : RACINES
Les racines sépharades de l’Europe chrétienne ? Philosophie, théologie et exégèse, Jean-Christophe Attias
La métaphore et le partage, Alain de Libera
Les Sépharades, passeurs et passants, Marwan Rashed
Seconde partie : GENESES
Une genèse sépharade de la modernité européenne ? Spinoza, ses lectures et ses lecteurs, Pierre-François Moreau
Ou bien spinozisme, ou bien messianisme, Gérard Bensussan
Spinoza et le tournant marrane de l’histoire sépharade, Natalia Muchnik
Bibliographie sélective
We komen in Jerusalem, Toledo, Alexandrië, Saloniki, Guatamala, New York, Amsterdam en andere plaatsen en in vele eeuwen terecht. Ik vond het weer een goed en interessant boek, hoewel nu hier en daar iets té uitvoerig wat de eigen gezinsgeschiedenis betreft. Maar ik was niet van plan in dit blog een recensie van het boek te schrijven - slechts enige indrukken te geven - en ja iets kan je maar een keer als nieuw ervaren.
Maar je kríjgt een aardig inzicht in allerlei joodse zaken tot en met de spanning tussen de Ashkenasische initiatief nemende zionisten uit Oost Europa en de ‘Oosterse’ en Noord-Afrikaanse Sefardische joden in Israël. Een van de dingen die ik er uit meekreeg en die me bijbleef was wat Ladino is: de taal der Spaanse joden in de steden waar ze grote concentraties vormden, Livorno, Saloniki e.a.
Nu zag ik dan dat Spinoza ook in het boek voorkomt, maar duidelijk is dat de auteur geen groot kenner van Spinoza’s werk is. De korte mededeling bij de geschiedenis van Lope de Vera (“De Amsterdamse filosoof Baruch Spinoza, die als klein jongetje over Vera’s martelaarschap hoorde, vertelde dit verhaal jaren later aan een collega alsof hij het zelf had meegemaakt.” p. 70-71), werd aanleiding voor het blog gisteren over deze Don Lope de Vera y Alarcón (1619-1644) - Juda el Creyente.
Hoe snel ging zulk schokkend nieuws over een auto-da-fé van een fanatiek gelovige, een bekeerling tot het jodendom nog wel, door Europa? Dat Spinoza het “als klein jongetje” hoorde verzint de auteur zelf; om nou Albert Burgh een ‘collega’ te noemen... en de enige bron, het stukje in die brief aan Albert Burgh die ik gisteren citeerde, kun je toch niet typeren “alsof hij het zelf had meegemaakt”? De schrijver heeft een klokje horen luiden. Het zij hem vergeven.
Maar ach, het zijn kleinigheden in een boek dat een aardig beeld geeft over de lotgevallen van de diverse takken van een uit Spanje en Portugal verdreven familie.
* * *
Op de omslag van het boek een deel van het schilderij De Grote of Portugese synagoge van Gerrit Adriaensz. Berckheyde (1638-1698)

