Spinoza, de Amsterdamse Wisselbank en Francisco Lopes Suasso
Het boek over Spinoza van Odette Vlessing en haar partner dat uitgeverij Lubberhuizen voor 1 november aankondigde, is kennelijk vertraagd (zie dit blog). Men mag aannemen dat zij daarin uitvoerig in zal gaan op haar ontdekkingen van documenten in het Gemeentearchief, zoals de registers van de Wisselbank en vooral haar interpretaties over het leven van Spinoza en de betekenis van de over hem uitgesproken ban.
In afwachting van dat boek heb ik intussen kennis genomen van het artikel dat zij publiceerde in het laatste nummer van vorig jaar van Amstelodamum, het viermaal per jaar verschijnende maandblad van het gelijknamige genootschap: “Twee bijzondere klanten van de Amsterdamse Wisselbank: Baruch Spinoza en Francisco Lopes Suasso.” Het laat de enigszins aparte, eigenzinnige manier zien waarop zij haar bevindingen presenteert. De feiten die zij ontdekt en bekendmaakt zijn interessant. Elke snippert je feit dat uit het leven van Spinoza kan worden opgediept is belangrijk en kan helpen het beeld dat we van hem hebben nader in te kleuren. Maar het net aan veronderstellingen en heuristische interpretaties die er door haar om die feitjes heen geweven worden, kunnen het beeld mogelijk eerder vervalsen dan ophelderen.
Zo wil ik op enige eigenaardigheden in dit artikel wijzen. Nogmaals, interessant zijn de ontdekkingen op zich. In dit artikel gaat het om een rekening-courantboek uit de beginperiode, waarvan er vele verloren zijn gegaan, waarvan er één bewaard is gebleven uit de periode augustus 1654 –februari 1655, waarin boekingen zijn gedaan op naam van Michael de Spinoza. Die moeten dus gedaan zijn door een erfgenaam; Bento (Baruch) neemt zij aan. Vlessing vertelt een en ander over sommige personen van wie geld ontvangen werd, resp. welke crediteuren werden betaald.
Ze vertelt hoe Bento getracht heeft schulden van zijn vader te voldoen en waarschijnlijk te laat in de gaten heeft gehad dat het bedrijf insolvabel was en dat hij vervolgens met succes als nog minderjarige een voogd heeft laten aanwijzen, Louis Craeijer, die voor hem met succes een verzoek deed aan de Hoge Raad van Holland om een ‘mandament van relief’ te verkrijgen, waardoor Bento alsnog afstand kon doen van de erfenis, achteraf niet verantwoordelijk werd verklaard voor de beheershandeling gedurende de twee jaar waarin hij de boedel had getracht te beheren én zich voor het niet ontvangen erfdeel van zijn moeder als preferente schuldeiser in die failliete boedel kon voegen.
Daardoorheen vlecht zij informatie over de rijke bankier, Baron Francisco Lopes Suasso, die grote sommen via deze Amsterdamse Wisselbank stortte, die bestemd bleken te zijn voor de financiering van de oorlog die koning-stadhouder Willem III in Engeland tegen koning James II voerde (bekend als de Glorious Revolution).
Antonio Lopes Suasso (1614-1685)verhuisde in 1653 van Bordeaux naar Rotterdam waar hij trouwde met Rachel de Pinto. Na zijn vestiging in Amsterdam werd hij een vooraanstaand lid van de Portugese Gemeente. Hij dreef handel in onder meer wol en diamant en was actief in de diplomatieke dienst. Hij had de Spaanse overheid veel financiele steun gegeven en werd in 1676 door de Spaanse koning Karel II in de adelstand verheven. Hij werd baron van Avernas-le-Gras. Zijn oudste zoon, Francisco Lopes Suasso (1657-1710), die de titel erfde, trouwde met Jeudit Teixeira, dochter van de vermogende koopman Manoel Teixeira. In 1688 financierde Francisco Lopes Suasso de invasie van stadhouder Willem III in Engeland.
Die ineenstrengeling in het artikel van dan weer een stukje over Spinoza en dan weer over Suasso moet het wellicht doen lijken alsof die twee enige relatie met elkaar hadden. Maar daarvan blijkt niets anders dan dat een van de grote betalingen die uit de rekening van Michael na diens dood betaald werden, een betaling van 1780 gulden was aan Antonio Lopes [Suasso], de vader van Francisco Lopes Suasso. Deze Antonio Lopes Suasso was een van de bestuurders van de joodse gemeente die in 1656 tot de verbanning van Spinoza besloot. Hoe het met die ban precies zat is niet duidelijk, maar Odette Vlessing is ervan overtuigd dat het Spinoza’s gang naar de burgerlijke overheid, met voorbijgaan van de joodse regelingen, was dat hem het meest kwalijk genomen werd.
In een ‘epiloog’ schetst ze tenslotte hoe het met de familie Spinoza na een periode van welstand snel bergafwaarts ging. De familie Lopes Suasso verging het een heel stuk voorspoediger.
“Spinoza koos voor een wetenschappelijk bestaan met vele internationale contacten en de Suasso’s begaven zich op het terrein van de internationale diplomatie en financiën. Baruch was bijna zeker een aanhanger van Johan de Wit (sic!), terwijl de Suasso’s in de kring van de stadhouder verkeerden.”
En dan komt het…
“Zowel Baruch Spinoza als Francisco Lopes Suasso leverden een bijdrage aan het idee van vrije meningsuiting. Baruch met zijn geschriften en Francisco door zijn steun aan Willem III, waardoor de zeer intolerante vorm van het katholicisme van James II Engeland en de Amerikaanse kolonies geen wortel kon schieten.”
Alsof het die bankier niet om rendement maar om bevordering van vrije meningsuiting ging. Ook een manier om twee verhalen aan elkaar te knopen... Van zulke gotspe’s lusten we er nog wel een paar… en we zien dus belangstellend uit naar het aangekondigde boek.