Spinoza de economist

Al een jaar inmiddels geeft de economische crisis bijna dagelijks aanleiding tot beschouwingen over hoe het toch kwam, maar vooral tot voorstellen over de aanpak ervan. Bijna dagelijks komen er ideeën op ons af over hoe we de economie en het financieel systeem grondig moeten herzien. Vaak zijn die nogal moraliserend van aard. Afgelopen woensdag had Trouw in de bijlage “de Verdieping” een interview met econoom en pensioendeskundige Lans Bovenberg over zijn theologische visie op de economie. Volgens Bovenberg was Jezus een ware econoom! Daarbij lanceerde hij ook een voorstel: “Geef werkloze 55-plusser zorgplicht”, aldus kopte Trouw op de voorpagina. Uiteraard was er de dag erop een ingezonden brief van een theoloog dat Bovenberg z’n voornemen om theologie te gaan studeren maar snel moet uitvoeren “want Jezus was géén econoom”. Intussen zijn er ook al flink wat reacties op die zorgplicht voor 55-plussers. En nadat er op de website al flink wat tegenreacties gekomen waren, stelt vandaag Walter Breedveld in zijn wekelijkse discussierubriek nog maar eens de vraag “of je Jezus een ware econoom kunt noemen.”

Afgelopen donderdag kregen we van de Trouwredactie een verslag van een terugkomdag van managers op Nijenrode die vergast werden op een toespraak van Herman Wijffels, oud bestuurder van de Rabobank, de SER en de Wereldbank volgens wie “die crisis mooi op tijd is”. Nu kunnen we dingen anders gaan doen. Daarbij moeten we niet meer alleen descartiaans denken, maar “als hele mens de ratio, het gevoel en de intuïtie integreren”. Hij heeft daarbij zijn hoop op alle mensen gevestigd, en niet alleen op zogenaamde deskundigen: “mensen voelen intuïtief volgens Wijffels al aan welke kant we op moeten.” Over dit onderwerp zal Herman Wijffels in het Soeterbeeck Programma van de Radboud Universiteit op 27 oktober a.s. de lezing geven Crisis en ommekeer. Een respons op globale uitdagingen. [zie hier]

Waar blijven ondertussen tussen al die analyses en voorstellen de ideeën van Spinoza? Ik had onlangs een blog met een ingezonden opiniestuk van Wim Klever, waarin hij spinozistische ideeën aanbeveelt om de beloningen van bestuurders van ondernemingen, land en gemeenten te koppelen aan prestaties die ze leveren. Dit stuk werd door NRC Handelsblad niet geplaatst.

Ik vond dat er aanleiding genoeg was om Klevers boekje uit 1990 te lezen: Zuivere economische wetenschap. Een ontwerp op basis van spinozistische beginselen (Boom, Meppel/Amsterdam, 1990).

En als de inhoud ervan ooit actueel was, dan is het wel nu. Het eerste wat me opviel en waaraan ik – dat moet ik eerlijk toegeven – moest wennen: Klever noemt Spinoza economist - iemand die zich op een wetenschappelijke manier met economie bezighield. Dat was ik nog niet eerder tegengekomen. Ik moest dan ook even wennen: was Spinoza zo’n uomo universale dat hij zo ongeveer alles was: filosoof, natuurwetenschapper, econoom en wat niet al?

Ik moest niet alleen hieraan wennen. Ik moest tegen enige weerstanden in het begin opboksen. Ik kom daar op het eind op terug. Pas gaandeweg en bij tweede lezing kon ik mij gewonnen geven aan de bijzondere zienswijze die Wim Klever met dit boekje bood.

Ik moest, zoals gezegd, wennen, daar Klever met een voor mij, aanvankelijk althans, nieuwe manier van lezen van Spinoza leek te komen – een verrassende manier. Hij neemt alle passages waarin Spinoza over handel/commercie en economie spreekt uiterst serieus. Passages waar een ander makkelijk overheen leest, haalt hij hier naar voren. Door de combinatie met Spinoza’s natuurwetmatige leer, waaronder ook de mens valt die geen uitzondering vormt (geen staat in de staat is), de wetmatigheden dus van het menselijk gedrag die in iedereen werken (van koning, keizer, admiraal... tot jan en alleman) en met zijn citeren van uitspraken over ons economisch handelen, draagt hij bouwstenen en vooral Spinoza’s economische architectuur aan, om op een nieuwe manier te denken over een verstandiger economisch handelen van ons allen.

Centraal staat hoe we - door passies geleid – heen en weer worden gedreven (fluctueren als golven in zee), waarbij altijd vrees gemengd is met hoop en hoop met vrees en: ”eenieder verdedigt slechts andermans zaak voor zover hij gelooft dat de zijne erdoor versterkt wordt.” (TP H7,§8) Hij geeft diverse beschouwingen over het koppelingsbeginsel: het verstrengelen van het algemene/publieke met het particuliere/private belang. Die koppeling is de grondwet van Klevers spinozistische economische wetenschap: de hoofdregel van de economische architectuur. Misschien is het zelfs beter dit de Tweede Hoofdwet te noemen, want is de Eerste Hoofdwet van de spinozistische economische architectuur immers niet het fundamentele uitgangspunt dat natuurwetmatig allen hebzuchtig, eerzuchtig en genotzuchtig zijn en dat het irreëel is te rekenen met (van elders komende) normen en te rekenen op het vertrouwen van mensen. Met zijn politieke economie gaf Spinoza regels vorm vanuit deze twee hoofdwetten.

Hoe komt het dat hier geen vervolg op is gekomen? Mij is althans niet bekend dat aan economische faculteiten een programma van spinozistische economie verder wordt ontwikkeld. Waarom bleef Klever met deze boodschap een roepende in de woestijn?

Misschien komt het voor een deel door de aanpak van het betoog? Het boekje is aldus opgebouwd: in het eerste, inleidende hoofdstuk (Economie in de mist) geeft hij af op het onwetenschappelijke en de geringe pretenties van de huidige economie en vooral op de valse pretenties van de methodologie. In het tweede hoofdstuk (Beginselen van de menswetenschap) vangt hij eerst aan met een zekere kosmologie en beschrijving van enige fysische beginselen: de samenhang van alles met alles in de kosmos, de interdependentie en onderlinge determinatie van alle deeltjes. Daarna laat hij zien dat de menselijke natuur (en de vele onderdelen waaruit de mens bestaat) daarvan niet afwijkt, zowel niet wat individuele als wat collectieve eigenschappen betreft; op alle agglomeraties is het individualiteitsbegrip van toepassing; alle dingen zijn modi van de ene substantie die tot ontstaan en voortbestaan komen door de andere modi; we ondergaan de invloeden van andere modi, ondervinden passies, alles ondervindt oorzaken en heeft uitwerking op andere modi.
Dan volgt in drie hoofdstukken de eigenlijke body van het boek: hoofdstuk drie gaat over “Fluctuaties, evenwichtsverstoringen, strevingen”; daarin behandelt hij de conatus (die hij ziet als een uitwerking van het traagheidsbeginsel) en de twee hoofdpassies: hoop en vrees. Hoofdstuk vier geeft dan de politiek-economische consequenties en hoofdstuk vijf de politiek-economische architectuur. Van hoofdstuk zes (Methodologie), zegt hij zelf dat het een minder belangrijke nabeschouwing is, waarin hij nog eens terugkomt op de aanvallen op de methodologie van het eerste hoofdstuk, maar waarin hij een werkelijk superieure beschouwing geeft over de spinozistische epistemologie van samenhang van ding en idee, van zijn en denken. In het zevende en slothoofdstuk geeft hij dan wat “Mijmeringen van een gewezen filosoof”, waarin hij enige suggesties doet voor de eigen tijd.

Ook daarin neemt hij Spinoza 100% serieus en stelt voor dat het leger wordt afgeschaft en elke burger, althans elke man tussen 20 en 60 jaar een wapen thuis in de kast heeft. Hij kon het in dat slothoofdstuk nog hebben over dienstplichtigen. De Berlijnse Muur is dan het jaar tevoren gevallen, het Sowjetrijk staat op instorten en dus kan de NAVO wel worden ontbonden, althans minderen. In die tijd suggereerde de secretaris-generaal van de NAVO, Willy Claes, juist dat de NAVO zich richting de islam moest keren. Het was ver voor de aanslag op de Twin Towers. Ver voor Fortuyn en de debatten over de multiculturele samenleving. Het terrorisme had nog niet de aandacht (en navenante economische impact) die het sindsdien gekregen heeft. Wat is er verder allemaal niet veranderd sinds 1990. Internet bestond nog niet, de mobiele telefoon en de Tomtom niet. De grote uittocht, de outsourcing, van bedrijvigheid was nog niet ingezet en ook de grote volksverhuizingen van asielzoekers en gelukzoekende arbeiders waren nog niet begonnen. Er was al wel eind 70-iger jaren de onrust over het rapport van de Club van Rome geweest, maar de wereldwijde ecologische milieu-angst en interesse ‘om de wereld te redden’ was nog niet ontstaan. De grootste groei-economie China schijnt de economische crisis te gebruiken om met het stimuleren van groene economie de ecologische crisis te lijf te gaan (als de berichten erover op waarheid berusten).

Maakt dat dit boekje gedateerd en geen herdruk waard? Natuurlijk niet. Het heeft namelijk de pretentie een universeel en altijd geldende deductieve economische wetenschap te bieden, los van modieuze en moderne praktijken. Klever biedt een spinozistisch  naturalisme: de natuur doet alles zelf, zonder dat er hulp van buitenaf aan te pas hoeft te komen. Hij benadrukt door het boekje heen telkens de fysische grondslag van ons economische gedrag. We doen er verstandig aan om binnen de wetmatigheden van die natuur ons handelen in te richten, waarbij we gebruik maken van de in onszelf ingebouwde wetmatigheden, die we uit gemeenschappelijke begrippen al in ons hebben – we moeten ons er alleen beter bewust van worden en leren er dingen uit af te leiden.

Ik vond het een verademing en werkelijk een grandioze vondst om Spinoza´s natuurkundige antropologie en politieke filosofie met elkaar te verbinden met gebruikmaking van allerlei teksten waarin Spinoza het economisch handelen van mensen op ´t oog heeft en zo te komen tot een spinozistische economie. Voor mij was dit een eye-opener, waarmee ik weer ietsje meer van Spinoza meen te kunnen begrijpen.

Als een goede vondst beschouw ik ook het gebruik dat Klever maakt van Spinoza’s prachtige samenvattende tekst over de (economisch-politieke) staatsvorming in het tweede scholium bij propositie 37 van deel IV van de Ethica. Waar Spinoza per zinsdeel waarin hij een bewering doet naar eerdere bewijsplaatsen verwijst, geeft Klever deze tekst met telkens de betreffende onderliggende bewijsplaatsen en toelichtingen. Dit is én een hulp om wat Spinoza daar doet beter in te zien én doet de lezer naar Spinoza zelf grijpen. Verrukkelijk!

Schitterend vind ik ook de paradox die zit in het enerzijds op vele plaatsen – met Spinoza – benadrukken dat de ratio niets vermag, daar de passies ons overheersen en tegelijk het koppelingsbeginsel bepleiten, waarmee staatsvormgevers (politici en economen) rationeel inspelend op die hartstochten bij allen op alle niveaus, en gebruikmakend van de ervaring uit de geschiedenis, verstandige constructies kunnen bedenken, waarmee door bevordering van het particulier (d.i. eigen-)belang het algemene belang wordt gediend.

Ik heb veel van dit boek geleerd en maak slechts twee kanttekeningen - een grote en een kleine. De kleine gaat over de term ‘algemene begrippen’ die Klever gebruikt als aanduiding van de ‘notiones communes’, die hij op een verrukkelijke manier overigens uitlegt. Riskant is echter de mogelijke verwarring met de zgn universele, ook algemene begrippen genoemd, die wij vormen voor ons gemak van spreken (de mens, de boom e.d.) die als denkdingen voor Spinoza geen ideeën van werkelijke dingen zijn. Maar, zoals ik al zei, het is goed duidelijk waar Klever het hier over heeft.

Een tweede aantekening lijkt wat dieper te gaan. Klever legt de nadruk erop dat hij vanuit vaststaande algemene beginselen of axioma’s een deductieve economie afleidt. Het hoofdstukje waarin hij die algemene natuurkundige wetten beschrijft is uiterst abstract (gaat over ratio’s van beweging en rust etc.) en zal voor (eventuele economische) lezers die nog weinig van Spinoza’s leer weten moeilijk te verstouwen zijn. Maar in de body van het boek, de hoofdstukken III t/m V, wordt er uiteindelijk toch weinig deductief afgeleid, maar wordt aan de hand van citaten uit bijna al Spinoza’s werken een samenhangende (economisch architectonische) beschouwing uitgewerkt, die meer weg heeft van het beroep doen op de autoriteit van een verstandig man als Spinoza. Natuurlijk kun je dan wel zeggen – en hier en daar doet Klever dat – dat Spinoza in zijn Ethica elke volgende stap uit vorige afleidt, maar dat lijkt toch niet sterk, vooral daar ook uit de niet-axiomatisch opgebouwde werken (TIE, TTP, TP) wordt geciteerd. En verder valt in dit verband op dat Spinoza wel, maar Klever niet het godsbegrip (tevens godsbestaan) nodig heeft voor de afleidingen, waar Spinoza uiteindelijk alles uit God afleidt en naar God terugleidt. In dit boek komt de term God op slechts twee plaatsen en dan min of meer en passant voor: over de mens als deeltje van het universum “dat noodzakelijk aan de wetten van de gehele goddelijke natuur onderworpen is;” (p. 31) en over ‘politiek egoïsme’ waar het citaat uit E IV, 37 de term ‘grotere Godskennis’ heeft, waarvan hij toelicht dat men dat moet beschouwen als een verwijzing van Spinoza naar de (natuurwetenschappelijke) grondslag van het desbetreffende inzicht. (p. 81/82). Ik neem aan dat Klever ervan uitging dat je in een moderne economische wetenschap niet teveel met God moet aankomen. Maar dan – Spinoza uitleggen zonder God - krijg je misschien toch iets dat wringt.  

Deze tweede aantekening moet ik misschien anders formuleren. Klever wil twee dingen:

[1] Laten zien hoe – met Spinoza – een politieke economie zich laat afleiden uit algemene natuurkundige axioma’s of fundamentele beginselen;

[2] Aan de hand van verspreide citaten uit diens werk laten zien hoe Spinoza allerlei gezonde inzichten bood. Bij die laatste lijn komt ook nog eens naar voren hoe Spinoza zich regelmatig op de ervaring of geschiedenis beroept.

Die laatste uitkomsten laten zich meestal wel, maar soms slechts geforceerd inbedden in ’t hypothetisch-deductieve betoog. Zo geeft Klever hier en daar aan dat hij sterker dan Spinoza zelf de fysicalistische uitgangspunten benadrukt. Aan die benadrukking moest ik soms wat wennen.

Dit zijn slechts een paar randopmerkingen bij een boek waarin Wim Klever zijn gigantische kennis van Spinoza’s werk demonstreert, alsmede zijn voortreffelijke leermeesterschap in het samenvatten, opbouwen en uitleggen  van Spinoza’s werk. Na alles wat ik al eerder tot mij nam, heb ik hier weer veel van opgestoken. Dat het vruchtbaar kan zijn om het - ook - economische van Spinoza’s filosofie laten zien en dat een verdere uitwerking ervan nuttig kan zijn, juist in een crisistijd als de huidige, daarvan heeft dit boekje mij wel overtuigd. Het vormt een goed tegenwicht bij het lezen van de dagelijkse krantestukken met toch vaak sterk moralistisch gestelde voorstellen voor de aanpak van de economische crisis.

Eerdere, verwante blogs:

Bonus-advies namens De la Court en Spinoza, 21 sept. 2009

Voor Spinozistische economie moet je naar Frankrijk, 14 augustus 2009

“Met de Hollandse Verlichting kijken naar de economische crisis” van 22 december 2008

Reacties

Vervelend dat het boek niet meer te verkrijgen valt!

Hoi Rene,
Bij www.boekwinkeltjes.nl/
zag ik zojuist twee exemplaren van 'Zuivere economische wetenschap' aangeboden staan. Ik kocht ghet ook tweedehands.

Dag Stan, ik heb hem net besteld. Ik kijk veel via antiqbook.com of .nl en daar vond ik hem niet. Dank voor je tip.

Van sommige werken die niet of slecht meer verkrijgbaar zijn is er nog wel elektronisch een tekst. Die kan je ook laten drukken. Zo heb ik vorige week de PDF van de Boeken van Spinoza (pdf gemaakt door universiteit van Groningen) laten drukken bij lulu (geen dames van lichte zeden). Ik heb een hardback-versie besteld en die kost maar 10 euro -wel 10 euro verzendkosten. Ik heb het nog niet binnen, dus weet niet of het wat is.
https://www.lulu.com/commerce/index.php?fBuyContent=7664606&fBuyProductType=print&cid=nl_email_pt_pcde_add-to-cart
Hier kan je hem zelf ook bestellen. Als het goed werkt ben ik van plan meerdere werken zo te laten drukken/printen.
B.v. deze (die heb ik als pdf) : Philosophy of Spinoza: Unfolding the Latent Processes of His Reasoning (Hardcover).

Misschien wel meer boeken - en misschien wel met meerdere mensen.

Groet, Rene