Spinoza en 'Force of Evil' van Abraham Polonsky

Eerder had ik een bericht over een drietal bijeenkomsten die Castrum Peregrini in Amsterdam zou organiseren. De afstand Maastricht Amsterdam maakt het voor mij onmogelijk om zulke avondbijeen-komsten daar bij te wonen. Vandaag ging ik nog eens kijken hoe het er mee voorstond en zag tot mijn vreugde dat er veel werk wordt gemaakt van het maken van een verslag over die bijeenkomsten - in woord en beeld. 

Gehouden zijn al twee bijeenkomsten. Die van 13 februari, waarbij Chris Keulemans het voortouw nam (zie hier aankondiging en opzet en hier het verslag), had als centraal citaat van Spinoza: "Onder ‚goed’ versta ik dat, waarvan wij zeker weten dat het nuttig voor ons is. Onder ‚kwaad’ daarentegen dat, waarvan wij zeker weten dat het ons belemmert iets goeds te bereiken. (Ethica IV, Definities 1 en 2).

Die van 19 maart, waar Cox Habbema was aangekondigd, maar Machiel Keestra de keynote-spreker werd (zie hier aankondiging en opzet en zie hier het verslag) had als tekst van inspiratie: “A man who  is guided by reason is more free in a society, where he lives according a  common decision, than in solitude, where he obeys only himself.” (Spinoza, Ethics IV P. 73)

Er staat er nog een gepland op 17 april, met een kick off van Farid Tabarki, maar daarover kon ik nog niets vinden.
Toevoeging: ik krijg juist vanmiddig via een e-mailtje van iemand te horen dat de 3e Spinoza Redux, op 18 april, plaats vindt in het kader van de slotmanifestatie Amsterdam Wereldboekenstad in de Tolhuistuin, Amsterdam Noord.

Gawie Keyser, filmcriticus van De Groene Amsterdammer, die als eerste coreferent zou reageren op de openingsbijdrage van Chris Keulemans, had een essay ingediend. Ik las het met stijgende vreugde. Ik had op dit weblog al eens vaker geprobeerd commentaar te vinden op de kredietcrisis in het licht van Spinoza's filosofie. Enige malen kon ik een tekst van Wim Klever opnemen. 

In dit essay, dat is opgenomen in het verslag, bespreekt Gawie Keyser, de film van Abraham Polonsky Force of Evil  uit 1949 in het licht van Spinoza's ideeën over 'goed en kwaad' en legt hij een verbinding met hoe de huidige economische crisis vanuit hebzucht en een kredietcrisis begon. Ik hoop dat hij en Castrum Peregrini mij niet euvel duiden dat ik deze tekst beschouw als behorend tot het 'open domein', hier overneem om er zo ook anderen kennis van te laten nemen.

_________________________
[Hier begint de tekst van Gawie Keyser]

Force of Evil is een film noir uit 1949, geregisseerd door Abraham Polonsky. Er is geen enkele reden om het over deze film te hebben, behalve dat het een cinematografische tour de force is dat zich keer op keer laat bekijken, en het feit dat ik het toevallig weer zag in de week waarin ik over Spinoza moest nadenken, specifiek dus Ethica IV, Definities 1 en 2, die ik voor de volledigheid en de context citeer: ‘Onder “goed” versta ik dat, waarvan wij zeker weten dat het nuttig voor ons is. Onder “kwaad” daarentegen dat, waarvan wij zeker weten dat het ons belemmert iets goeds te bereiken.’ Het boeiende aan deze Definities zijn die twee woorden: ‘zeker weten’. Ze impliceren immers het tegenovergestelde, of op z’n minst een schemergebied, rekbaarheid, een marge. We moeten iets dus zeker weten, alvorens de rest van de Definities in werking treedt. Als die zekerheid er niet is, dan komt de rest van het statement op losse schroeven te staan, gelukkig maar, want dat schemergebied vormt juist een vruchtbare voedingsbodem voor verhalen in de gietvorm morality play, waarvan er nauwelijks een beter exemplaar te bedenken valt dan Force of Evil.

Door de kredietcrisis, de wereldwijde recessie en het schrikbeeld van een op handen zijnde Depressie is Polonksy’s film meer relevant dan ooit. Het werk werd wel eens omschrijven als de ’scherpste ontleding van het vrije kapitalisme die ooit uit Hollywood kwam’ (Nicholas Christopher in Somewhere in the Night. Film Noir and the American City, 1969). De protagonist, de maffia-advocaat Joe Morse, gespeeld door John Garfield, vormt een archetype: de Amerikaan die in alle vrijheid - vrij van moraliteit, wetten en het eigen geweten - werkt aan zijn eerste miljoen. In een zekere zin wijst Joe vooruit op John Galt, held in Ayn Rands roman Atlas Shrugged (1957) en boegbeeld van het laissez-faire-kapitalisme. Een paar maanden geleden, middenin de schokgolven rond de federale overname van de hypotheekbanken Freddie Mac en Fannie Mae, kopte The Wall Street Journal: ‘Waar is John Galt?’ Dezelfde vraag geldt te meer voor Joe Morse.

Voor Polonsky was Force of Evil een reflectie van zijn eigen persoonlijke en politieke geschiedenis. Polonsky (1910 - 1999), zoon van een joodse apotheker, groeide op in New York, studeerde aan Columbia Law School en raakte al vroeg in zijn leven politiek bewust. Over de Depressie zei hij: ‘Ik werd volwassen in een land dat tot stilstand was gekomen, met vijftig miljoen werklozen en banken die omvielen.’ Na de oorlog ging Polonsky voor Paramount werken waar hij opviel met zijn script voor Body and Soul (1947) met John Garfield in de hoofdrol. Garfield en Polonsky konden het goed met elkaar vinden; ze waren allebei ‘lefties’, Polonsky was zelfs een uitgesproken marxist, wat hem later in zijn carrière duur te staan zou komen toen hij tijdens de heksenjacht van sen. Joseph McCarthy op de zwartlijst belandde en daardoor nauwelijks meer aan de slag kon in Hollywood. Maar voordat het zover was, schreef Polonsky speciaal voor Garfield een script gebaseerd op de roman Tucker’s People van Ira Wolfert. Hij verfilmde het in 1949 als Force of Evil.

Het verhaal gaat over de rumbers racket, of illegale loterij, waaraan duizenden mensen in arme woonbuurten in New York meedoen. In dit kansspel gokken mensen op drie cijfers die de volgende dag zullen worden getrokken. Garfield speelt de rol van Joe Morse, een advocaat die werkt voor de gangster Ben Tucker. In opdracht van Tucker ontvouwt Joe een plan om alle illegale ‘banken’, locaties verspreid over de hele stad waar mensen geld storten om aan de loterij te kunnen meedoen, als het ware op te kopen en zo onder een dak, dat wil zeggen onder Tuckers beheer, te brengen. Om dit te bereiken, plannen Joe en Tucker om het getal 776 te laten winnen op Onafhankelijkheidsdag. Op die dag zullen miljoenen Amerikanen uit bijgeloof al hun geld zetten op de symbolisch belangrijke datum 4 juli 1776, de dag waarop Amerika werd ‘geboren’. Als dat gebeurt, zullen de meeste informele banken, waar mensen de numbers game spelen, in een dag failliet zijn.

Een van deze banken wordt bestuurd door Leo Morse, broer van Joe. In een poging Leo te beschermen tegen de overname van de maffia, probeert Joe zijn broer over te halen in zee te gaan met Ben Tucker, de gangster. Want, zegt Joe, het word toch allemaal straks ‘legaal, respectabel en zeer profijtelijk’. De integere Leo weigert; nooit zal hij met gangsters werken. Joe snapt er niets van. Het is geld, Leo, zegt hij, en geld ‘heeft geen moraliteit’. Waarop Leo riposteert: ‘Maar ik merk wel dat ik moraliteit heb.’

Net als in de klassieke moraliteit (morality play) zijn er duidelijke schakeringen van goed en kwaad in Force of Evil. Polonsky schetst deze opponerende terreinen met religieuze beeldspraak. De film opent met een wide shot van Wall Street, met het accent op de Trinity Church. Het financiële district is de hemel, het is Eden. In een poging hem over te halen toch toe te geven en zijn heil bij de gangsters te zoeken, zegt Joe tegen broer Leo dat hij hem rijk zou maken, dat hij een kantoor op Wall Street zal krijgen, een kantoor ‘in de wolken’. Later, in nog een verleidingsscène waarin Joe centraal staat, probeert hij ook Doris, een mooie, jonge vrouw die voor Leo werkt, zover te krijgen de louche ‘bank’ van Leo te verruilen voor de glitter en glamour van Wall Street. (Cruciaal is dat Polonsky de illegale activiteiten van de numbers game in de bank van Leo afbeeldt als een noodzakelijk kwaad. Bij Leo werken gewone mensen en komen gewone mensen hun geld vergokken in de hoop op een beter leven. Leo weet dit, en het feit dat hij getrouw wil blijven aan deze mensen, schetst zijn karakter. Hij zegt tegen Joe: ‘Zo’n grote boef ben ik nou ook weer niet.’) Terug naar Doris, in gesprek met Joe. Joe laat haar een robijn zien, als symbool van het nieuwe leven dat haar te wachten staat. Het is de verleidingsscène in Genesis. Joe: ‘To reach out and take it - that’s human, that’s natural. But to get pleasure from not taking, by cheating yourself deliberately, like my brother did today, from not getting, not taking - don’t you see what a black thing that is for a man to do?Het is een magnifieke speech geleverd door de magnifieke John Garfield. De speech verwijst niet alleen naar zichzelf en naar de verhaalwerkelijkheid, maar vooral ook naar de grote tragiek van datgene wat Polonsky zag als de Amerikaanse nachtmerrie: ongecontroleerde, ongebreidelde lust naar rijkdom en macht.

De ironie is dat deze elementen eveneens de bouwstenen van de Amerikaanse droom vormen. Wat Joe wil, staat niet ver verwijderd van het oude cliché, namelijk een Amerika waar iedereen het recht heeft in alle vrijheid rijkdom en macht na te streven. Een Randiaans, objectivistisch Amerika, waar John Galt niet in staking hoeft. Als dat ‘goed’ is - en dat kan - wat is er dan met Joe Morse aan de hand? Waarom is hij ’slecht’ in Force of Evil? En hoe wordt hij ‘goed’? Is er verlossing mogelijk?  Wat goed is, is datgene waarvan we zeker weten dat het nuttig voor ons is. Wat slecht is, is datgene wat ons belemmert in het bereiken van het goede. De droom en de nachtmerrie liggen vlak naast elkaar, ze overlappen elkaar zelfs. En dat is het probleem met de stelling van Spinoza.

In hetzelfde Amerika waarin Joe Morse leeft, leeft ook Bernie Madoff, de ‘Talented Mr Madoff‘, zoals The New York Times kopt. In het stuk voert de schrijver de referentie naar Patricia Highsmiths personage Ripley in het opschrift verder in een betoog waarin seriemoordenaars en Wall Street-handelaren als Madoff, die ervan wordt verdacht vijftig miljoen dollar aan investeringen te hebben verduisterd, op een lijn worden geplaatst. Maar is dat wel terecht? Hoe slecht is Bernie Madoff? Hoe nuttig is hij niet, was hij niet? Hieruit volgt de vraag of Madoff werkelijk een lone gunman was. Of was hij simpelweg een natuurlijk bijproduct van het laissez-faire-kapitalisme, de verpersoonlijking van de wortel van het kwaad?

Natuurlijk, er is een keerzijde. Het is wrang dat, zoals Machteld Allan aantoont in een artikel in De Groene Amsterdammer, de kredietcrisis in een zekere zin voortkwam uit een ‘altruïstische sociaal-economische politiek van de Amerikaanse overheid, waarbij iedereen, ook de minvermogende mensen, in staat werd om een huis te kopen’. Hiermee betoogt Allan dat niet het ‘boze kapitalisme’, maar juist overheidsbemoeienis tot monopolievorming leidt, waardoor een ‘bel van waarloze hypotheekcontracten’ ontstond. De link met Rands personage John Galt is duidelijk: juist Galt, in Atlas Shrugged, laat zien dat vrijheid alles is in het scheppen van welvaart voor iedereen.

Interessant is wanneer het element moraliteit in het spel komt, en daarmee ook Spinoza en het paradigma van goed en kwaad. Geloofde Joe in Force of Evil erin niets fouts te hebben gedaan, aannemelijk is eveneens dat Bernie Madoff dacht ter goeder trouw te hebben gehandeld, althans het is heel goed denkbaar dat hij meende geen formele regels te overtreden, dat hij in zijn ogen die regels hooguit op een creatieve manier interpreteerde. Het boeiende aan Madoff is niet dat hij precies wist hoe hij het systeem moest bespelen, maar juist dat hijzelf dat systeem wás. The New York Times legt bloot hoe Madoff eind jaren tachtig kind aan huis was bij diegene die in Washington verantwoordelijk waren voor de financiële controle op Wall Street. Hij was de held van deze regulators, vertelt een anonieme bron, een ‘ridder op een wit paard’. Ondertussen was hij bezig met een eigen numbers racket waarvan de volle omvang nog altijd niet helemaal duidelijk is.

Force of EvilHet geval Madoff laat zien dat er geen helden meer zijn op Wall Street, in ieder geval voorlopig niet, geen winnaars meer, dat weten we nu de ene bank na de andere kapseist, de kredietcrisis geen grenzen meer kent, en over de hele wereld oude financiële structuren niet in staat blijken de onbeteugelbare hunkering naar rijkdom te dragen. De krachten van het kwaad, zou je kunnen zeggen, hebben zich teruggetrokken. Of tieren die krachten juist welig, nu het overheid overal inspringt, en er een nieuwe Amerikaanse president in het Witte Huis zit die de meest onamerikaanse president in mensenheugenis is?

Wat leert Force of Evil ons? Kunnen we iets ‘zeker weten’? Waarom drukt Spinoza zich in deze absolutistische termen uit? Het woord ‘nuttig’ - het drukt dienstbaarheid uit. Maar kan dat, in het New York van Joe, of van de Getalenteerde Mr. Madoff? Het móét, zegt de nieuwe onamerikaanse president, product niet van Lincoln of Roosevelt of Jack Kennedy en zijn Peace Corps, maar van de geruststellende, modieuze moraliteit van Jon Favreau en The West Wing.

Duisterder en daardoor beter dan de fictie van Obama is het verhaal van Force of Evil. Regisseur Polonsky was een marxist, en zijn ‘oplossingen’ zullen daardoor gekleurd zijn, misschien niet eens bruikbaar. Maar zijn film staat - als een huis. Dat geldt ook voor de waarheden die dit narratief bevat. Een van de mooiste dingen aan de film is dat er verlossing mogelijk is, ook voor Joe, ook al bereikt hij aan het einde van de film de diepste hel. Waar heeft hij het allemaal voor gedaan? Ook voor Joe heeft het geen zin erom heen te draaien. Voor het geld, natuurlijk. Het eerste wat hij zegt, wanneer de film begint, is dat 4 juli een mooie dag is, want op die dag ‘verdien ik m’n eerste miljoen’.

Wanneer Joe aan het einde van de film in de buurt van de Brooklyn Bridge naar het lijk van zijn broer zoekt, zoekt hij ook naar zijn eigen zelf. Joe heeft geen identiteit meer. Hij is volledig opgezogen door de numbers racket, door Wall Street en het gebrek aan morele integriteit, doordat hij niets deed behalve voor zichzelf, niets nuttigs. Polonksy beeldt deze neergang magnifiek uit door een shot waarin Joe, klein, tegen de achtergrond van een grote muur en een trap naar beneden rent. Joe: ‘I just kept going down there, it was like going to the bottom of the world.‘ En daar vindt hij Leo, dood, vermoord door de bazen van de numbers racket, de opdrachtgevers van Joe. Joe: ‘I found my brother’s body at the bottom there, where they had thrown it away on the rocks… by the river… like an old dirty rag nobody wants. He was dead - and I felt I had killed him. I turned back to give myself up to Hall; because if a man’s life can be lived so long and come out this way - like rubbish - then something was horrible and had to be ended one way or another… and I decided to help.

To help, om iets nuttigs de doen.

Zo eindigt de film: deprimerend, maar met een krachtige, positieve boodschap. Eindelijk, voor het eerst, doet Joe iets goeds, en hij denkt, in ieder geval in deze laatste seconden van het verhaal, zeker te weten dat wat hij doet - meewerken aan het onderzoek van de autoriteiten naar de numbers racket - nuttig voor hem zal zijn.

Maar een film is maar een film. En een slot is maar een slot, en wat er daarna gebeurt, krijgen we nooit te zien. Hoe absoluut kan het besef van Joe Morse in Force of Evil zijn? Natuurlijk, het kan dat nooit zijn. Maar dat is ook niet de bedoeling in de klassieke moraliteit. De bedoeling is om ons iets te leren, en dat doet deze film, of je nu wel of niet daarin wil geloven: ongecontroleerde rijkdom en macht creëren een moreel vacuum dat ontmenselijkt, dat gewone mensen belemmert in het bereiken van datgene waarvan ze zeker weten dat het goed voor hen is. En dat is: dienstbaarheid, liefde, trouw, eerlijkheid. Zeker weten, nee. Want rijkdom en welvaart en macht zijn eveneens dingen die in een bredere context net zo goed een situatie teweeg zouden kunnen brengen waarin mensen iets kunnen doen waarvan ze zeker weten dat het goed voor hen is (hypotheek, huis, kinderen, sociaal burgerschap). Zeker weten, nee.

Gawie Keyser [van hier]

Hier meer over Abraham Lincoln Polonsky [waaruit enige moviestills] overige afbeeldingen hier en hier gevonden)
Zie Force of Evil op wiki.

En na dit essay over deze 'moraliteit' lezen we van Spinoza:
Traktaat over de verbetering van het verstand.