Spinoza's intuïtie
Vandaag in de trein op weg naar de eerste van vier bijeenkomsten in Amsterdam over Spinoza's Theologisch-politiek traktaat, georganiseerd door de Vereniging het Spinozahuis (ik maak er morgen een bericht over) bedacht ik dat ik een alinea van mijn bespreking van het laatste boekje van Jan Knol wilde herzien. Daar was ik ietwat "té streng in de leer" geweest.
Dat idee werd nog eens versterkt toen de inleider i.v.m. die TTP twee benaderingen van bijbellezing schetste: de rationalistische en de letterlijke. Ik realiseerde mij nog sterker dat ik Knols boekje eigenlijk langs een meetlatje van te sterke letterlijkheid de maat had genomen. Zo'n farizeeër wil ik toch niet zijn...
En toen ik tenslotte in de pauze zag hoeveel boekjes van Knol aan de boekentafel gekocht werden(sommigen namen zelfs meerdere "Knollen" omdat het ook zo'n lekker cadeau te geven boekje is!), wist ik zeker dat ik mijn correctie nog deze zelfde avond ging aanbrengen.
Ik schreef in mijn bespreking:
"Knol voelt meer voor die mystieke interpretatie en voor gevoelens bij de intuïtie. Hij ziet de intuïtie als rede, maar dan hartstochtelijk, passionele rede (p, 78). De intuïtie heeft passie met ware, adequate kennis. Het onderscheid tussen passie (lijden, ondergaan) en actie (handelen), zoals Spinoza het geeft, hanteert Knol niet. Vandaar dat hij een paar bladzijden eerder kon schrijven: “De intuïtie voldoet aan de eis van het verstand en van het hart, aan beide.” En… brengt passie."
Letterlijk genomen is het juist wat ik schrijf over het onderscheid dat Spinoza maakte tussen passie en actie (handelen: door met het verstand dingen adequaat in te zien). Maar Spinoza benadrukte ook heel sterk de vreugde, de blijdschap die je ondergaat door dingen goed te begrijpen. Bijvoorbeeld, doordat je overtuigd raakt van de juistheid van het bewijs van een stelling via de discursieve rede, beleeft je geest de vreugde van het inzicht.
Spinoza beval aan, niet om passies te onderdrukken, maar om ze te begrijpen. Wanneer je begrijpt, van jezelf en vervolgens ook van anderen, hoe je, terwijl je in je eigen bestaan volhardt - emotioneel - reageert op wat anderen je aandoen of in positieve zin voor je betekenen; en inziet hoe dat voor iedereen geldt; hoe je als je daarin blijft 'hangen' je jezelf altijd afhankelijk blijft houden van dingen buiten je die je niet in de hand hebt, maar waardoor je altijd maar weer passioneel wordt. Wanneer je gaat doorzien hoe dat, vanuit het 'perspectief van de eeuwigheid' gezien, de manier is waarop alles op elkaar inwerkt - patronen van oorzaken en gevolgen vormt... dan geeft dat vreugde, zelfs (of juist ook) als het gaat om passies van verdriet.
Je kunt wel niet dat hele netwerk van samenhangende oorzaken en gevolgen kennen, maar je kunt wel intuïtief inzien, doorschouwen dát dit zo in elkaar moet zitten en zo móet werken. En dat geeft vreugde en kan vervolgens tot grote gemoedsrust leiden.
Ik moet hier toegeven dat Jan Knol dát uiteraard bedoelde met intuïtie aan te duiden als 'rede met passie'. Hij gebruikte de (letterlijk gesproken) voor deze situatie onspinozistische term 'passie', maar bedoelde uiteraard de ervaringen van vreugde en blijdschap die het begrijpen en doorschouwen met het verstand voor Spinoza altijd begeleiden. Waarom Spinoza ook wel de 'filosoof van de blijheid' wordt genoemd.
Enfin, dit wilde ik even rechtzetten.
Theoloog Jan Knol vertelt over zijn boek Spinoza's Intuïtie.
[van vuboekhandel.nl]