Jan Knols "Navolging van Spinoza"
Theoloog en dominee Jan Knol schreef zijn derde boekje over Spinoza, getiteld 'Spinoza’s intuïtie'. Naar eerder door de uitgever was aangekondigd, zou dit boekje in maart 2009 verschijnen, maar het ligt inmiddels al in de boekhandel; sneller dan de website van de Wereldbibliotheek het heeft; daar is het nog niet te vinden.
Ik had mij voorgenomen – vanwege lezing van eerdere boekjes - niet bij voorbaat m’n stekels op te zetten en het niet met het potloodje in de hand voor kritische kanttekeningen te lezen. Dat potloodje kwam toch en stekeltjes kwamen er soms ook. Maar toch… Als ik bij het lezen de doelgroep voor ogen houd, realiseer ik me dat er veel lezers zullen zijn die niet toekomen aan het lezen van Spinoza zelf, maar die hiermee toch wel een redelijk en sympathiek beeld van Spinoza’s intenties kunnen krijgen.
Het boekje bestaat uit vele kleine paragraafjes, die bedoeld zijn als even zovele kleine lessen, ja desnoods korte preekjes over de aanpak van Spinoza van zijn filosofie. Daarvoor deed Knol weer een aardige vondst: hij schreef een boekje waarin hij de derde kennissoort van Spinoza centraal stelde. Het boekje besluit met bij elkaar te zetten van alle teksten van Spinoza waarin de notie ‘intuïtie’ voorkomt. “Dit is nog niet eerder gedaan” volgens de achterflap. Mij is een dergelijke publicatie niet bekend. Maar behalve het bespreken van die derde kennissoort geeft hij ook een hele verzameling inhoudelijke filosofische ‘intuïties’ van Spinoza. Inzichten waarop Spinoza gekomen moet zijn en waartoe hij geïnspireerd moet zijn geweest bij zijn bestudering van de aloude vraagstukken van de klassieke en Middeleeuwse filosofie, voordat hij uiteindelijk zijn eigen leer die hij ontwikkelde systematisch in een geometrische orde presenteerde en trachtte te bewijzen. Zoals de eenheid van alles en het ingebed zijn van alles (het vele) in het ene. Veel nadruk legt hij op de intuïtie dat alles al gedetermineerd vastligt en dat alles ons overkomt, ook ons ‘zelf’ en ons streven, dat we geen vrije wil hebben. Wat troostrijke gedachten kunnen zijn.
En ineens kwam al lezend de intuïtie (maar het was waarschijnlijk de verbeelding) bij me boven dat ik het boekje zag liggen in de kerkbanken bij de zusters in het klooster hier vlakbij. Ik kom er soms voor een concert en zie dan allerlei gebeden- en meditatieboeken van die zusters in de kerkbanken liggen. En ineens besefte ik: dit kan daar liggen naast Thomas a Kempis’ De navolging van Christus (Imitatio Christi), een boekje dat al eeuwen lezers en navolgers heeft. En zo kwam ik op mijn titel van dit stukje. Ja, dit boekje is te zien als Jan Knols “Navolging van Spinoza”. En ik bedoel dat niet badinerend, maar als een serieuze en juiste typering. Want Knol is een warmbloedige evangelist en apostel van Spinoza in het lezingencircuit.
Bij aankondigingen van lezingen van Ds Jan Knol, predikant van de protestantse gemeente Smilde, is te lezen: “hij heeft zich als doel gesteld om de filosofie van Spinoza wat dichter bij de gewone mensen, waartoe hij zichzelf ook rekent, te brengen. Twee boeken betreffende Spinoza zijn al van zijn hand verschenen ‘En je zult spinazie eten’ (2006) en ‘Spinoza uit zijn gelijkenissen en voorbeelden voor iedereen’ (2007).” Je kunt ook zeggen dat de auteur, zeker met dit boekje, de mensen ook dichter bij Spinoza wil brengen.
Op het eind van z’n boekje, als Knol betoogt de intuïtie van Spinoza als een vorm van mystiek te zien, geeft hij een citaat uit het boekje van Steven Nadler dat ik hier een paar dagen geleden besprak. Nadler vindt Spinoza’s definities van zowel de tweede (rede) als de derde kennissoort (intuïtie), ik geef het origineel: “frustratingly spare, and Spinoza does little to spell out in detail what exactly each of these kinds of knowledge involves. Knowledge of the third kind, in particular, seems rather mysterious, and has often given rise to the suggestion that Spinoza is ultimately a kind of mystic. As I hope to show, nothing could be further from the truth; Spinoza is a rationalist, trough and trough.” [Spinoza’s Ethics. An Introduction (2006) p. 178]
Knol is het ook niet eens met wat Klever in zijn Ethicom (blz 221) schrijft: “Om los te komen van de supra-rationele of mystieke betekenis die velen aan het woord ‘intuïtie’ hechten, heb ik bij ‘scientia intuitiva’ bewust gekozen voor een vertaling die recht doet aan het wetenschappelijk karakter van deze kennis. De bedoelde kennissoort is niet minder, maar juist meer wetenschappelijk dan de tweede soort. Het gaat hier om de hoogste vorm van wetenschappelijk inzicht, dat namelijk waarin het totale wezen van een zaak gekend wordt vanuit een adekwate kennis van het formele wezen der goddelijke eigenschappen.”
Knol voelt meer voor die mystieke interpretatie en voor gevoelens bij de intuïtie. Hij ziet de intuïtie als rede, maar dan hartstochtelijk, passionele rede (p, 78). De intuïtie heeft passie met ware, adequate kennis. Het onderscheid tussen passie (lijden, ondergaan) en actie (handelen), zoals Spinoza het geeft, hanteert Knol niet. Vandaar dat hij een paar bladzijden eerder kon schrijven: “De intuïtie voldoet aan de eis van het verstand en van het hart, aan beide.” En… brengt passie. [NB in dit latere blog corrigeer ik mijn in deze alinea gegeven oordeel]
Maar, à la: Knol brengt een flink aantal kundige korte beschouwingen waarin hij veel Spinozistische wijsheid aandraagt. Hij is duidelijk helemaal ‘in Spinoza’. Die heeft bij hem wel een eigen, Knols, accent, maar bij wie is dat niet het geval. Uiteindelijk bevalt mij zijn Spinoza wel.
Ik heb wel enig bezwaar ertegen dat Knol idee/kennis en inzicht/bewustzijn te makkelijk op een hoop gooit. Wat bij Spinoza toch niet hetzelfde is. Daardoor schrijft Knol te nonchalant over dat alles bezield is (wat juist is) en ‘min of meer bewust’. Hij schrijft: “Een steen denkt, een boom denkt, een mier denkt, een ster denkt, een gebouw denkt, een onweersbui denkt, de Himalaya denkt, of anders gezegd, alles en iedereen is zich bewust van zichzelf, of nog weer anders gezegd, alles en iedereen heeft een idee van zichzelf. Min of meer.”(p. 47) Zulke dingen, zo'n breed verspreid bewustzijn, kun je toch echt niet bij Spinoza lezen.
Te kort door de bocht vind ik waar Knol schrijft: “‘De geest is niks anders dan het idee van het lichaam.’(E II, s 11) Zoals omgekeerd het lichaam niks anders is dan de materie van de geest.” Terwijl Spinoza z’n filosofie in deel II van de Ethica over ‘de natuur en de oorsprong van de geest’ heel zorgvuldig vanuit het lichaam opbouwt. Zo heeft een groter en complexer lichaam tegelijk een uit meer ideeën opgebouwde en dus complexere geest. Omgekeerd zou lastiger gaan: waar zie je geest?
Grappig vind ik tenslotte: bij Knol zijn de 'universele natuurwetten' altijd de 'onverbiddelijke natuurwetten'. De natuurwetten worden vijf keer genoemd en zijn altijd 'onverbiddelijk'. Alsof de dominee iedereen nog eens goed op het hart wil drukken dat er tot de natuur en z’n natuurwetten niets te bidden valt.
Degenen die genoten hebben van de eerste twee boekjes zullen met wellicht nog groter plezier van dit werkje kunnen kennisnemen, waarin ze nauwelijks overlap met de eerdere boekjes zullen aantreffen. Een boekje dat tot zelfonderzoek en mediteren noodt.
Reacties
Ik dacht dat ik vanmiddag, in dit miezerige en mistige weer, eens vrijaf had om mij te wijden aan bestudering van de geschiedenis der tolerante Islamitische hoogconjunctuur in Bagdad en Cordoba, maar de blog over Knols 'navolging van Christus' trekt mij weer van de ene hobby naard andere. Wel fijn, Stan, dat je mij zo uitgebreid informeert over geschriften die ik anders niet zo snel onder ogen krijg. Maar waarom moet je mij weer irriteren met dat Nadler-citaat, dat Spinoza zo veel onrecht aandoet? Heeft Spinoza dan in deel 5 niet precies aangetoond waarin intuitieve kennis bestaat en hoe die volautomatisch tot stand komt door de neurologische koppelingen van onze duizenden ervaringen? [Zie mijn "Hoe men wijs wordt"]. En hoe kan men Spinoza een rationalist blijven noemen, waar hij met zijn volgeling Locke bewijst dat al onze kennis uit de empirie stamt (zie Ethica 2/19 en 2/26 en mijnn Locke-boekje)? Spinoza legt wel uit hoe de ratio (met zijn abstracte kennis) ontstaat, maar daarmede is hij nog niet een rationalist. Dit is een hardnekkig vooroordeel dat niet genoeg kan worden bestreden. Omdat hij wetenschappelijk (dat wel) te werk gaat in zijn beschrijving van de drie kennissoorten, mag men hem anderzijds ook geen mysticus noemen die zich aan zijn gevoel uitlevert: 'amor' zonder 'intellectualis'. Intuitie als ADEQUATE WEZENSKENNIS is een apotheose, die natuurlijk wel een 'belevingscomponent' heeft: 'wij voelen en ervaren dat wij eeuwig zijn' . Dit onderscheidt mij dan ook van de visie van Jan Knol. Overigens zie ik niet in, waarom jij, Stan, je schijnt te verzetten tegen Jan Knols weergave van de universaliteit der denking in de denkende materie en waarom je beweert dat hij dat te breed of te kort door de bocht zou uitmeten. Waarom schrijf je: 'omgekeerd zou lastiger gaan'? Is 5/1 niet die omkering? Waarom: 'waar zie je geest?" Kun je geest wel zien? Ik niet. Ik kan (en moet) op basis van mijn eigen bewustzijn alleen CONCLUDEREN dat andere machines ook denken.
Wim Klever 03-02-2009 @ 16:23
Wim, je moest eens weten hoe jij op jouw beurt mij bezig houdt. Ik ben alweer de hele dag bezig met zoeken en lezen van teksten [n.a.v. onze discussie bij het blog over Nadlers boekje] over Spinoza's opvattingen over de modaliteiten en of hij meer werelden mogelijk zou houden. Dat houd mij erg bezig - niet om gelijk te krijgen, maar om het te begrijpen. Daar kom ik na mijn 'studie' op terug.
Over het al of niet juist zijn van toepassen van het begrip rationalisme op Spinoza, hebben wij al eerder de degens gekruist. Ik ben het helemaal met je eens dat van de ooit in de geschiedenis van de filosofie bedachte tegenstelling rationalisten-empiristen niets klopt. Voor Spinoza is ervaring wezenlijk. Maar Spinoza is wel op-en-top rationalist in de zin dat hij veel consequenter dan Descartes het principe dat Leibniz de naam van principe van voldoende grond gaf (the Principle of Sufficient Reason - niets is er zomaar) heel gedurfd en tot het einde toe doorvoerde. Dat versta ik onder zijn rationalisme. (En ik denk Nadler ook, maar daar ben ik niet zeker van). Als Spinoza eenmaal een waarheid, een geldige regel te pakken heeft dan gaat ie er ook voor, zeg maar, met alle consequenties.
Ik verzette mij niet tegen de 'universaliteit der denking' maar tegen de 'universaliteit van bewustzijn'.
Met je vraag 'Kun je geest wel zien?' ga je voorbij aan mijn opmerking, want juist omdat je dat niet kunt en er dus moeilijk een betoog over kunt opzetten, wees ik erop dat Spinoza zijn deel II over de natuur en oorsprong van de geest zorgvuldig opbouwt vanuit het lichaam. Heel sterk b.v. in het scholium bij st. II/13, maar goed beschouwd in het hele deel. Maar ik neem mijn opmerkingen terug en ben bereid 'materie' als 'object' te lezen in de uitspraak dat "het lichaam niks anders is dan de materie van de geest" [de geest heeft immers geen materie; daar viel ik over. De twee attributen dienen precieser uit elkaar gehouden te worden].
Stan Verdult 03-02-2009 @ 17:54
Ik heb je dus verkeerd begrepen. OK. Maar Leibniz' principe van voldoende grond heb ik altijd goed kunnen missen, als het tenminste iets anders moet betekenen dan het tweede lid van axioma 3 van deel 1. Maak je verder maar niet druk om mijn commentaren. Het is natuurlijk ook een sport of een luxe hobby. Je weet toch alles al zonder Spinoza-studie. Je heb hem niet nodig om plezier te hebben, dingen te begrijpen of om zalig te worden.
Wim Klever 03-02-2009 @ 21:01
Hoi, ik denk dat Spinoza een tussenkomst van het rationalisme en zowel het empirisme bewerkstelligd. Hoe kan de natuur en de mens nu in zijn filosofie een gerichte keuze maken als deze uit de natuur gegeven is en dus niet inherent is aan een mogelijke bepaling van buiten af!! Wanneer Spinoza zou zeggen rationalist te zijn en dat het de oorsprongsbron is, doet hij af aan het feit van de "uitgebreidheid". Zegt hij dat alles ervaring is idem dito voor de ratio. Het een staat niet los van het ander. Wat wel nog gezegd dient te worden is het feit dat een boek over een bloem en de ervaring van een bloem als uiting van De Substantie is (noem hem God). Echter als je deze uitdrukking bekijkt is het niet moeilijk te bepalen dat het ervaren van een bloem eerder moet komen dan erover te schrijven. Tenminste als je uitgaat van een specifieke bloem. Dus komt eerst ervaring......
Wybe 08-04-2009 @ 05:12