Spinoza's (paradoxale?) gebruik van 'sui iuris' [3]
Ik herneem even de laatste alinea van het vorige blog:
Het is dus nodig nog eens goed te kijken naar wat voor Spinoza sui iuris zijn precies betekent. Om te weten wat in controle van z'n eigen recht zijn is, moeten we bij het begrip macht zijn. Spinoza gebruikt zoals bekend twee termen voor macht: potentia en potestas. Steinberg claimt (en m.i. terecht) dat langs de lijnen van deze verschillende machtsbegrippen Spinoza de term sui iuris ook op twee verschillende wijzen gebruikt.
Potestas is bij Spinoza het best te vertalen met gezag of beheersing (controle) en komt altijd op relationele wijze voor: iemand is ofwel onder z'n eigen gezag (sui iuris) of geplaatst onder het gezag van een ander (sub alterius potestate). Op het eerste gezicht lijkt dit sui iuris sterk op 'natuurlijke vrijheid', zoals de TTP die kent, en lijkt het de sui iuris/in potestate dichotomie en het republikeinse onderscheid homo liber/servus op te roepen. Maar Steinberg wijst erop dat de afhankelijkheid die Spinoza voor ogen heeft als hij de conditie van in potestate zijn bespreekt, breder is dan de afhankelijkheid bij de republikeinen. Zie de voorbeelden die hij opsomt in 2/10: "Men heeft iemand anders in zijn macht [sub potestate] als men die in de boeien heeft geslagen, of hem de wapens en de middelen om zich te verdedigen ontnomen heeft, of hem angst aanjaagt, of door het verlenen van gunsten zo aan zich bindt dat hij niet meer naar eigen goeddunken handelt en uiteindelijk niet meer verlangt te leven volgens zijn eigen wens, maar naar die van een ander." [Vert. Karel D'huyvetters] De laatste van de voorbeelden is zowel het meest veelzeggend als het onduidelijkst.
Men handelt altijd op basis van z'n eigen oordeel, nooit naar dat van een ander (TP 3/3). Of een ander succes heeft met mij te dreigen of iets aan te bieden, hangt van mijn oordeel af. Uitgebreid gaat Steinberg in op waar Spinoza in de TTP 17/2 bespreekt hoe we via hoop en vrees onderworpen zijn aan de staat (ex iure imperii) en niet sui iure handelen, maar wij wel zelf het zijn die beoordelen dat dat in ons eigen belang is. Vanuit wat voor motief ook wij ons onderwerpen, dat maakt ons nog geen slaaf, maar wel onderdaan, gezien het doel van de maatregelen die zich richten op ieders welzijn (TTP 16/10).
Spinoza gaat dus uit van een grotere graad van afhankelijkheid doordat hij niet alleen dwang en geweld, maar ook instemming (verovering van de harten en geesten van mensen) meetelt. En dat is, daar wijst Steinberg op, niet het geval in de republikeinse theorie. Iemands vrijheid wordt niet door iemands onafhankelijkheid bepaald. Wat voor Spinoza telt is de mate waarin iemands belangen gediend zijn. Dat wil zeggen de mate waarin hij sterker wordt gemaakt en niet de mate waarin iemand sui iuris in de zin van onafhankelijk is.
Spinoza stelt dus dat hoe meer sui iuris, ofwel onafhankelijk men is, hoe minder sui iuris men blijkt te zijn. Dat geldt zowel voor de burger als voor de monarch. Ook de laatste is pas maximaal sui iuris, hoe meer hij zich gelegen laat liggen aan het algemeen welzijn van het volk (TP 7/11). In het ene geval ziet sui iuris op potentia, in het andere geval op potestas (in potestate zijn). In veel gevallen is in ons beste belang ons afhankelijk te maken van anderen. Spinoza verbindt sui iuris of onafhankelijk zijn (i.t.t. Hobbes e.a.) nooit met vrijheid. Voor hem bepaalt niet het al dan niet afhankelijk van een ander zijn iemands vrijheid, maar: in staat zijn rationeel te handelen en je belangen gediend krijgen. D.w.z. potentia wordt gezien als vrijheid. Voor Spinoza gaat het bij sui iuris om krachtig (potens) zijn {TP 2/11).
Dit gaat ook op voor het gemenebest of de staat: die welke het meest door de rede wordt geleid zal het krachtigst zijn [maxime potens] en het meest sui iuris (TP 3/7).
Kortom, er is een betekenis van 'recht' (ius) die niet verbonden is met potestas of gezag, maar met potentia, macht of kracht. Evenzo is er een corresponderende betekenis van sui iuris zijn (in je recht staan) die verbonden is met krachtig/machtig/in staat zijn.
Potentia of kracht/vermogen is een centraal begrip in Spinoza's metafysica. Gods potentia is zijn wezen zelf (Ethica 1/34) en zijn modi drukken zijn kracht op een zekere en bepaalde wijze uit; en de potentia van elk ding of het streven van elk ding waarmee het handelt is niets anders dan de daadwerkelijke essentie van dat ding (E 3/7d). In de TTP (hoofdstuk 16) en de TP verbindt Spinoza deze notie van kracht aan recht (ius). Aan de hand van het feit dat de kracht waardoor de dingen in de natuur bestaan en handelen, ze in werkelijkheid de kracht van God uitdrukken, kunnen we eenvoudig inzien wat recht van nature is. Want daar God het recht heeft op alles en om alles te doen en daar Gods recht Gods kracht is [Dei potentia], gezien als zijn volledige vrijheid, volgt dat de natuur evenveel recht heeft als het kracht heeft om te bestaan en te handelen, wat niet anders is dan Gods absoluut vrije kracht (TP 2/3).
God is de bron van alle causaliteit; mensen hebben in hun activiteit slechts een beperkte kracht. Op hun lichaam-geest-eenheid werken voortdurend krachten van buitenaf in. En waar we geleid worden door passies die daarvan het gevolg zijn en we niet geleid worden door de rede, komen onze daden slechts in beperkte mate uit onszelf voort. Niet alles wat we 'met recht' doen, doen we op de beste manier (TP 5/1). De beste manier waarop we sui iuris zijn is waar we werkelijk handelen, dat is: zelf oorzaak zijn van onze daden, d.w.z. waar we vanuit onze ratio weten wat werkelijk het beste voor ons is en daarnaar handelen.
Geen paradox
Spinoza gebruikt sui iuris op twee manieren. 1e in de gebruikelijke betekenis van onafhankelijk zijn (wat in de TTP nog met 'natuurlijke vrijheid' aangeduid werd). 2e op z'n specifiek Spinozistische manier als het hebben van een krachtige, rationele lichaam-geest-eenheid; en daarmee ziet hij op vrijheid zoals hij die in de Ethica typeert.
Hoe meer iemand sui iuris is in deze tweede betekenis, d.w.z. rationeel krachtig, hoe minder hij zal trachten onafhankelijk te zijn in de eerste betekenis van sui iuris (onafhankelijk van de belangen van anderen). En omgekeerd, hoe onafhankelijker men handelt (alleen gericht op eigen belang), hoe minder krachtig men is. Kortom, weg paradox.
Uiteindelijk, alles welbeschouwd, is slechts één van beide betekenissen van sui iuris 't waardevolst: aan onze diepste belangen kunnen we alleen in samenwerking met anderen voldoen en dat vergt dat we onze onafhankelijkheid of potestas offeren en ons onder het gezag van de hoogste overheid stellen. Om in veiligheid te leven, moeten we opgeven wat onze eigen natuur en oordeel in eerste instantie dicteert (TP 2/9). Dat is wat de rede ons dicteert: dat we beter burger, onderdaan, zijn dan vijanden van de staat.
Wat Spinoza bezig houdt is niet die zgn. 'natuurlijke vrijheid', maar hoe we het best krachtig zijn en dat is: vrij in de zin van de Ethica én de politieke werken, in de zin namelijk waarin we onze affecten en acties rationeel beheersen. Het gaat hem om deze kracht door rationaliteit, niet om onafhankelijkheid. En dat kan wat Spinoza betreft in elk van de drie typen statelijke bestuursvormen bereikt worden (en niet alleen in een republiek). Als de monarchie en de aristocratie maar aan voorwaarden voldoen die Spinoza in de TP aangeeft, waardoor ze rationeel georganiseerd zijn en hun burgers sterker maken. Hem ging het niet om het type regime, maar hoe het georganiseerd werd en ruimte liet aan ware vrijheid (in zijn betekenis).
* * *
Tot zover mijn uitgebreide weergave van dat belangrijke artikel van Justin Steinberg, "Spinoza on being sui iuris and the republican conception of liberty," [In: History of European Ideas 34 (2008)[.
Deze benadering laat zien dat het dus niet verstandig is alleen maar vast te houden aan de betekenis van sui iuris, zoals Spinoza die in het hoofdstuk over de democratie gebruikt. Daarin valt hij - gezien het doel dat aangegeven moet worden wie de gemeenschappelijke zaken meebepalen - a.h.w. even terug op de oorspronkelijke oude republikeinse betekenis zoals ook Van den Hoven en Van den Enden die gebruikten, namelijk het (economisch) onafhankelijk zijn.
Maar het daartoe beperken is niet zien waarin de specifieke eigen betekenis zit op andere plaatsen waar Spinoza sui iuris in andere zin gebruikt en die niet met onafhankelijkheid is weer te geven, zoals Steinberg duidelijk heeft gemaakt. Wim Klever wees erin een email op dat Paolo Cristofolini met 'autonoom' vertaalt, waarin mogelijk beide aspecten te vatten zijn? Ikzelf vind 'autonoom zijn' - zie een discussie daarover op dit blog van 2 december 2008 - toch een wat ongelukkige aanduiding, daar het bij Spinoza er niet om gaat dat je zelf je wetten bepaalt waaraan je je houdt (ruikt teveel naar Kant), maar dat je rationeel (of intuïtief) inziet hoe jij door de natuur in elkaar zit en aan wetten gebonden bent. Tot dat inzicht behoort het weten dat je niet zonder elkaar kunt en anderen nodig hebt.
Als
we er niet een goed woord voor hebben (als velen niet zouden
begrijpen wat met 'zelfgerechtigd' bedoeld wordt), moeten we bij
Spinoza sui iuris
(net als substantie, attribuut, affect e.a. termen) maar onvertaald
laten. Zoals er immers ook niet één overbruggende term bestaat voor
liberaal én sociaal of communitarisme én liberalisme in één
overkoepelende term.
[Ik wens de discussie niet te heropenen, maar bij mij speelde (vanuit kennis van de TTP en de TP) in 'zelfgerechtigd' die beide betekenissen tegelijk mee, zoals ik in een reactie toelichtte, en dat was waarom ik meteen zo enthousiast was over die vondst van Karel D'huyvetters. Dat enthousiasme moest door de reacties wel enigszins bekoeld worden, want taal maak je niet in je eentje, maar samen. Misschien vergt het wat tijd en veel erover twitteren]
Stan Verdult


Reacties
Dit was (rechtstreeks naar Justin Steinberg) en is nog steeds mijn commentaar:
"Thank you very much for your interesting article with many precious details and quotes. I partially agree, but would like to remark that in my view the primary meaning of sui juris in the democracy chapter has to be seen as a tranlation of master Van den Enden's condition for citizenship, ie membership of the people's council, is to be "wel bevoegt". I,e, economically independent, being able to care for one's sustenance and of his family. Paolo cristofolini translates with 'autonomous'. I think this is a good choice, because Spinoza does use 'sui juris' not only for economic autonomy (as you have shown)"
Wim,
Wim klever 22-03-2014 @ 18:44
Wim, positief in je reactie vind ik dat je toegeeft dat 'sui iuris' door Spinoza in een rijkere mate gebruikt wordt en dat je dat dus niet in alle gevallen met 'onafhankelijk' kunt weergeven (zoals je nog wel deed in je eerste reactie op het blog waarin ik Karel D'huyvetters vertaling van de TP prees).
Op 'autonomous' heb ik hierboven reeds mijn commentaar gegeven dat ik dat minder bij Spinoza vind passen.
Stan Verdult 22-03-2014 @ 19:41