Spinozisten zijn soms net sektarisch gelovigen

Een korte terugblik op de tweede bijeenkomst in de voorjaarsreeks studiebijeenkomsten, dit jaar over het Theologisch-politiek traktaat. Zie hier over de vorige bijeenkomst.

In deze gisteren in Amsterdam gehouden bijeenkomst was de inleider prof. dr. Piet Steenbakkers en het thema: hoe verhoudt de TTP zich tot de politiek in de 17e eeuw.

Het was een gedegen korte samenvatting van de TTP, Spinoza’s bedoelingen met het schrijven ervan, de relatie met de toenmalige politieke omstandigheden, waarin hij een korte schets gaf van de politieke situatie in het derde kwart van de 17e eeuw; voorts over een aantal politieke begrippen en de hoofdlijnen van de ‘politica’ in de TTP in de hoofdstukken 16 t/m 20.

In de daaropvolgende discussiegroep waaraan ik deelnam, bleek dat er eigenlijk niet zoveel aanleiding was om over een of ander onderwerp n.a.v. deze lezing te discussiëren. Althans, nog voor we dat geïnventariseerd hadden, ontstond een fel debat over onderwerpen die de deelnemers kennelijk hoog zaten en waarover met veel passie tegen elkaar werd gestreden. Waarbij nauwelijks geluisterd werd naar elkaar, zodat soms een derde kon constateren dat twee sprekers die fel tegen elkaar ingingen het inhoudelijk eigenlijk met elkaar eens bleken te zijn.

Daar zaten we dan: zeven zeer in Spinoza geïnteresseerde personen, waarvan sommigen zich al vele, vele jaren met Spinoza bezig houden, die zich allen als atheïst en/of aanhanger van Spinoza’s God bekenden. En wat werd er fel gediscussieerd over de vraag of je Spinoza nu wel of niet als atheïst mocht of kon zien en over de vraag of (n.a.v. Strauss) Spinoza nu de Bijbel uitsluitend met de inhoud van de Bijbel bekritiseerde of m.b.v. zaken van buiten de Bijbel. Of wat Spinoza met zijn TTP bracht nu wel of niet als een ‘nieuwe theologie’ mocht of zelfs moest worden getypeerd. Er werd gesproken over de groei van het aantal (christelijk of ietsistisch) gelovigen, over de praktische onmogelijkheid om met orthodox- of fundamentalistisch gelovigen te discussiëren. En dat bleken we te doen met een felheid en passie als… je zou haast zeggen aanhangers van fundamentalistische Spinoza-sekten.

Natuurlijk, ook van de bedachtzaam schrijvende Spinoza is minstens één woedende reactie bekend, de inleider Steenbakkers had daar ook nog eens op gewezen: de neergeschreven uitspraak ‘Ultimi Barbarorum’ waarmee Spinoza naar de plek waar de De Witten vermoord waren, had willen gaan. Maar goed beschouwd dien je toch eigenlijk rustig, en goed luisterend naar elkaar, elkaar de gelegenheid gevend argumenten uit te wisselen over standpunten van een ander, of van de bestudeerde filosoof, Spinoza in dit geval; en dat alles wel geëngageerd, maar verder zo weinig mogelijk geëmotioneerd.

Maar juist dat laatste is uiterst moeilijk. Ook moderne, ongelovige, zelfs atheïstische Spinozisten zijn nazaten van bewoners van een land vol geschiedenis van godsdienststrijd. We verdedigen onze inzichten in de TTP als verklaarden we de Bijbel. We uiten vaak onze waardering, bewondering en liefde voor de grote wijsgeer die Spinoza was, maar doen dat soms op een zeer onspinozistische manier, zoals Christus meestal op nogal onchristelijke manier nagevolgd werd. Zie wat Spinoza in de voorrede daarover schreef [Het heeft mij dikwijls verbaasd dat mensen die er prat op gaan de christelijke godsdienst te belijden, dat wil zeggen liefde, vreugde, vrede, zelfbeheersing en trouw jegens allen, met uitzonderlijke heftigheid strijden en elkaar dagelijks met bittere haat bejegenen, zodat men hieraan ieders geloof gemakkelijker kan herkennen dan aan genoemde deugden.]

Ja, spinozisme wordt voor sommigen een soort geloof, dat is, in de betekenis die Spinoza iets verder in de voorrede in de TTP gaf aan een geloof: […geen wonder dat het] “geloof niets anders meer is dan bijgelovigheid en vooroordelen [..] die de mensen van redelijke tot redeloze wezens maken, daar zij geheel verhinderen dat een ieder zijn vrije oordeelsvermogen uitoefent en het ware van het onware onderscheidt, vooroordelen die met opzet lijken te zijn uitgedacht als om het licht van het verstand volkomen uit te doven.”]

Ach, zover ging het gelukkig nog niet. Maar blijkbaar is het uiterst moeilijk om, zeker als er geen strakke gespreksleiding is, zonder sterke emotie over Spinoza te spreken. Ook degene die zich er moeilijk tussen kon wringen, wegens de vele dominante andere gesprekspartners (waarvan ik mijzelf niet uitsluit), beklaagde zich met een sterke emotie van verbolgenheid en verontwaardiging, waarmee hij bereikte dat er ook even naar hem geluisterd werd, maar waarna we weer fel op elkaar inspraken, elkaar in de reden vielen en degene overstemden die juist bezig was de andere te overstemmen. Zeloten leken we, van ieder onze eigen Spinoza.

[Ik schrijf hier uiteraard alleen over mijn ervaring met het discussiegroepje waaraan ik deel nam en weet niet hoe het anderen verging; maar ik heb inmiddels wel zoveel; ervaring dat ik weet dat die van gisterenmiddag niet uitzonderlijk was].

We hebben nog heel veel van Spinoza te leren. 

Om het vorige toch in een iets andere toonaard af te sluiten: voor ik bovenstaande schreef luisterde ik eerst even naar het met rustige en duidelijk articulerende stem uitgesproken praatje over wat filosofie is van Charlie Huenemann, die twee filosofen van voorkeur heeft: Spinoza en Nietzsche. Een genoegen om naar te luisteren en weer even te realiseren, waarom je je ook al weer met filosofie bezig houdt. [Voor wie geïnteresseerd is: hier te beluisteren]

Voor de Faculty Research Day die de Uta State University jaarlijks houdt, dit jaar op 30 maart, is worden telkens enige College Faculty Researchers of the Year aangewezen, waarvan Charlie Huenemann dit jaar die voor Philosophy is.

Zie hier eerder op dit weblog over Huenemann

Reacties

Wat was dat nou met de TTP en de politieki van de 17e eeuw?

Als er wat interessants te melden was geweest, had ik dat wel gedaan. Het betrof echter een samenvatting op hoofdlijnen en een beetje vaderlandse geschiedenis - een verhaal dat ik grotendeels zelf had kunnen houden. Dus dat laat ik liefst maar zo.