Stanfords lemma 'theory of attributes' gepubliceerd

Driekwartjaar geleden maakte ik een bericht over de schitterende artikelen over Spinoza en de hoofdaspecten van zijn filosofie bij Stanford. Eén onderwerp of lemma stond al wel aangekondigd, maar was nog niet opgenomen: Spinoza´s leer over de attributen.

Sindsdien ben ik vaker gaan kijken of het er al was. Het was er steeds niet. Ondertussen had Steven Nadler zijn openingslemma over Baruch Spinoza (let wel: niet Benedictus de Spinoza) al twee- of driemaal aangepast. Het stuk over attributen kwam almaar niet – tot enkele dagen geleden.

Het artikel, Spinoza, Baruch: theory of attributes, geschreven door dr. Noa Shein, is nu dus als laatste in de reeks gepubliceerd. En het is, zoals bij Stanford te verwachten, weer een gedegen inleidend stuk geworden dat een goed inhoudelijk beeld geeft, zowel over waarover overeenstemming als – vooral – waarover belangrijke verschillen bestaan in de interpretatie.

 

Vaak is Spinoza geroemd om zijn elegante ‘oplossing’ van het probleem waarmee Descartes zat, nadat hij de uitgebreidheid en het denken als totaal aparte (geschapen) substanties had gezien, hoe die tot eenheid van optreden, zo te zeggen, konden komen. Of anders gezegd, hoe kon de geest het lichaam en het lichaam de geest beïnvloeden. Hoe gebeurde dat; waar treffen die elkaar?

Maar dan blijkt dat Spinoza’s oplossing (ontologisch bestaan alleen de ene substantie met een oneindig aantal attributen, en de modi, als ‘aandoeningen’ van die substantie/attributen) nogal wat interpretatieproblemen op te roepen die tot heel verschillende richtingen leiden. Die diverse interpretatierichtingen hebben vooral te maken met de vraag hoe Spinoza’s definitie van de term attribuut moet worden verstaan.

Het is de vraag naar de identiteit, de eenheid, van denken en uitgebreidheid, en de mate van al dan niet reële differentie tussen die attributen. Als uitgegaan wordt van of de nadruk wordt gelegd op de eenheid, ontstaat de vraag naar de mate van verschillend zijn. En omgekeerd als de nadruk op het reële verschil, het divers zijn in realiteit (en niet alleen in gedachten), dan ontstaat het probleem van de eenheid, de identiteit van beide die Spinoza eveneens duidelijk poneert.

Enfin, over dit soort kwesties gaat dit gedegen artikel: Spinoza, Baruch: theory of attributes.

SheinDr Noa Shein is lector aan het Department of Philosophy of the University of Haifa. Dat zij duidelijk gekwalificeerd is voor dit artikel blijkt uit de onderwerpen waarover zij de afgelopen jaren op diverse conferentie sprak:

Haar doctorsthesis: "The Structure of Spinoza's Metaphysics: Attributes, Finite Minds, and the Infinite Intellect" [University of Haifa, 2005]  

"Is Spinoza's God Conscious?" [The fourth annual meeting of the South Central Seminar in the History of Early Modern Philosophy, 2002];
"Spinoza on Adequate Ideas in the Human Mind" [Philosophy at Chapel Hill 2007-2008];
"Causation as Determination and the Infinite Series of Finite Causes in Spinoza" [Leiden-Duke Early Modern workshop on Funky Causation in Leiden, 2008] 

Tenslotte nog dit - voor wie dit intereert: 

[1] Over de oplossing die ik steeds in m'n hoofd heb voor het oplossen van het identiteits/verschil-vraagstuk en waarvan ik niet wist dat die bij Gueroult te vinden was (n.l consequent ervan uitgaan dat reëel bestaande dingen in de wereld 'modi van de substantie' zijn, zodat op het niveau van de eindige dingen dezelfde eenheid-in-verschil der attributen meekomt) werpt zij kort enige bezwaren op die ze in een nog te verschijnen artikel belooft verder uit te werken. Dat maakt mij uiteraard extra nieuwsgierig naar dat artikel van haar waarin ze de tegenstelling tussen de twee hoofdbenaderingen in het lezen van de attribuut-definitie als een schijntegenstelling zal neerzetten:  Noa Shein, “The False Dichotomy between Objective and Subjective Interpretations of Spinoza's Theory of Attributes,” British Journal for the History of Philosophy, forthcoming (2009).

[2] Over de relatie tussen attributen en substantie is recent nóg een MA-thesis verschenen (waarin enige malen de benadering van  Shein wordt besproken)
Williams, Robert J., The Identity of Substance and Attribute in Spinoza’s Metaphysics, M.A., Department of Philosophy, The University of Wyoming, May, 2007. [PDF hier te downloaden]

I argue for a strict identity interpretation of Spinoza’s metaphysics. This interpretation is contrasted with two of the leading interpretations of Spinoza on the relation between attribute and substance; in particular the interpretations of Jonathan Bennett and Edwin Curley. I show that there are difficulties with both of these interpretations.
In response I claim that the relation between attribute and substance in Spinoza is one of identity. Each attribute of a substance is in fact the essence of that substance. I argue that the essence of substance, for Spinoza, is identical to that substance. To explain why Spinoza claims that there is more than one attribute I appeal to the Suarez’s and Descartes’ theory of distinctions. Principle attributes are only conceptually distinct from substance. I also suggest that Spinoza holds that each attribute of substance is only conceptually distinct from every other attribute. This would mean that each attribute refers to the same thing.

 

Reacties

Je eerdere bericht of de STANFORD had ik nog niet gelezen. Ben eens begonnen bij het 'hoofdartikel' van Stven Nadler en daar meteen op afgeknapt nadat ik er de 'introduction' van had gelezen en de sectie over 'knowledge'. Ik had niet de moed om verder te gaan. Maar wellicht is Noa's 'theory of attributes' wel de moeite waard. Maar moet ik nu zo veel energie steken en mij verdiepen in iets dat ik nog nimmer als een probleem heb kunnen zien? De definitie op de eerste pagina van je nieuwe boek is toch glashelder? Spinoza schreef wel voor de 'docti' (geleerden) maar niet om hun werk te verschaffen.