Franz Schlerath (1894 - ?) schreef "Spinoza und die Kunst"
In de inleiding van het VIIIe hoofdstuk van zijn boek Spinoza - een paradoxale icoon van Nederland, dat handelt over “Het spinozisme in de letterkunde van Tachtig (1885-1920)", heeft Henri Krop een paragraaf over Spinoza en de kunst, waarvan ik een deel (zonder verwijzingen) citeer: ”
"In 1918 kon Franz Schlerath in zijn dissertatie Spinoza und die Kunst daarom met recht opmerken dat in de literatuur over Spinoza een monografie over zijn verhouding tot de kunsten nog ontbrak. Hoewel Spinoza volgens Schlerath in een tijd leefde die de Nederlanders met recht de Gouden Eeuw noemen, in kringen van scheppende kunstenaars verkeerde, en blijkens de inventaris van zijn bibliotheek bovendien bellettrie las en zelf in de Korte verhandeling twee dialogen opnam, was hij niet in staat tot een werkelijk begrip van de reële waarde van schoonheid te komen, zo luidt de slotconclusie. Dit oordeel stond zeventig jaar later nog overeind. In een zeldzaam artikel over Spinoza en de kunst dat in 1989 in The Journal of Aesthetics and Art Criticism verscheen, betoogde J.C. Morrison dat Spinoza niet alleen heel weinig over schoonheid zegt, maar ook bewust weigerde een esthetica te ontwikkelen. In de Ethica komen we 'mooi' en 'lelijk' tweemaal tegen in verband met Spinoza's kritiek op de doeloorzakelijkheid. Met 'goed' en 'kwaad' ontstaan deze begrippen wanneer wij de werkelijke aard der dingen niet begrijpen. Ze verwijzen niet naar eigenschappen van dingen, maar naar 'modi imaginationis', dat wil zeggen producten van onze verbeelding. 'Mooi' en 'lelijk' duiden enkel gevoelens aan die de waarneming in ons teweegbrengt. Net als elke hartstocht dienen zij ons voortbestaan of doen daar afbreuk aan. 'Mooi' en 'goed' verwijzen niet naar een perfectie die tot de werkelijkheid van de dingen behoort. Hieruit volgt dat door de mens vervaardigde voorwerpen op één lijn staan met natuurlijke objecten en de kunsten geen extra dimensie toevoegen aan de werkelijkheid. Dit naturalisme lijkt elke ontwikkeling van een kunstfilosofie in spinozistische zin onmogelijk te maken. De kunst acht Spinoza daarom niet nutteloos, want zij draagt aan ons geluk bij en versterkt de conatus, maar 'alleen de waarheid maakt ons vrij en alleen de rede brengt ons tot de waarheid'. Het rationalisme vormt zo een tweede hinderpaal om Spinoza's filosofie als een basis voor een esthetica te gebruiken. Toch gebeurde het schier onmogelijke en sinds het laatste decennium vóór 1900 nam een aantal schrijvers Spinoza's filosofie tot het uitgangspunt van hun kunstenaarschap.”
Het eerste boek over Spinoza en de kunst was dus:
Franz Schlerath, Spinoza und die Kunst [Inaugural-Dissertation 17 november 1918]. Hellerau bei Dresden, Buchdruckerei J. Hegner, 1920 - 84 p.
Toen Krop zijn tekst schreef en de uitgever het boek liet drukken stond de dissertatie van Schlerath nog niet op internet. Dat gebeurde op 31 juli 2014. Sindsdien is het dus bij archive.org te downloaden.
Al eerder verwees ik in een blog naar de vindplaats op internet van het artikel van
James C. Morrison, "Why Spinoza Had No Aesthetics" [In: The Journal of Aesthetics and Art Criticism, Vol. 47, No. 4. (Autumn, 1989), pp. 359-365 - cf. PDF
Daarin schreef Morisson over “Franz Schlerath's Spinoza und die Kunst (Hellerau bei Dresden, 1920) is less ambitious but more convincing. He stays within the framework of traditional aesthetic concepts and issues and interprets Spinoza’s texts from within this framework."
In mijn blog van 29 maart 2009 over "De Stijl (1917 - 1931) en Spinoza" had ik al deze voetnoot uit J. te Winkel's artikel “De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde” (1925), waarin hij schreef: "Hoe Spinoza over kunst dacht, zonder daarover opzettelijk en ook maar eenigszins uitvoerig te handelen, is uiteengezet door Franz Schlerath, Spinoza und die Kunst, Hellerau, 1920 "
Wie was Franz Schlerath?
Er is over Franz Schlerath nauwelijks iets te vinden. Z’n beroepsactiviteiten niet,
z’n sterfdatum niet. Het weinige dat ik vond zet ik hier bijeen.
Ook na zijn dissertatie bleef hij in Spinoza geïnteresseerd. Hij schreef volgens de Duitse Spinozabibliografie namelijk nog:
“Die Spinozafeier im Haag,” In: Der Morgen, III, Heft 1, april 1927, 120-123
Daarover schreef hij ook in Psyalpha, Internationale Zeitschrift für Psychoanalyse, dat over het jaar 1927 meldt [Cf.]:
Zum Spinozistenkongreß (Schlerath), 247
Opmerkelijk is dat hij niet voorkomt in (als althans books.google
het hele boek mag doorzoeken) het laatst verschenen boek over Spinoza en de
kunst:
Martin Bollacher, Thomas Kisser, Manfred Walther (Hrsg.), Ein Neuer Blick Auf Die Welt: Spinoza In Literatur, Kunst Uns Ästhetik. Königshausen & Neumann, 2010 [cf. blog].
Nog een laatste klein feitje: hij bezat blijkens gegevens van de antiquaar die het aanbiedt, dit boek
Geissler, F.A. Anti-Thesis das ist Ent-Setzen. 3 Bde. Daarbij noteert de aanbieder: “Expl. Nr. 4 einer sehr kleinen Auflage, dieses lt. eigenh. Eintrag des Autors "gehört Dr. Franz Schlerath, Frankfurt/Main 21. Am Forum 79"; auf einem w. Vorblatt zusätzlich eigenh. Widmung m.U.;"In herzlicher Dankbarkeit zugeeignet! Binnewitz/Bautzen, am 8.7.32."
Het is weinig, maar zo staat alles bij elkaar.

