Paul Juffermans schreef goed boekdeel over Spinoza's 'theorie van het waangeloof' - een pleidooi voor heruitgave
[3] Filosofisch-wetenschappelijk onderzoek van de historische religieuze (westerse) tradities: de openbaringsreligies van jodendom en christendom (142 bladzijden).
Welnu, na vier inleidende hoofdstukken, 1e een algemene inleiding over de onderwerpen, 2e een algemene typering van Spinoza’s anomalische denken over religie in de context van de westerse wijsbegeerte, waaronder iets van receptiegeschiedenis, 3e een algemene beschouwing over de relatie tussen de Ethica en de Tractatus theologico-politicus (TTP), waaronder een analyse van de verschillende behandelmethoden, Spinoza’s geschiedenisopvatting en de aanwezigheid van de Ethica in de TTP, maar niet omgekeerd van de TTP in de Ethica, en 4e een algemene schets van de eerste twee denkperspectieven op grond van de bipolaire betekenissen van superstitio en religio - na deze voorbeschouwingen begint dan het eerste hoofddeel (hfst 5) over de superstitie. Het verschijnsel dus dat J.H. Glazemaker, over wie ik recent twee blogs had (op 21 nov. en 23 nov.) zo fraai vertaalt met waangeloof en dat we tegenwoordig aanduiden met bijgeloof. Maar die laatste vertaling gebruikt Juffermans nergens. Hij heeft het altijd over superstitie en ik denk dat dat verdedigbaar en zelfs verstandig is, daar het begrip 'superstitie' bij Spinoza ruimer is dan ons tegenwoordige bijgeloof. Maar waangeloof lijkt mij een zeer bruikbare vertaling van superstitie, zoals Spinoza die opvat.
In dit eerste deel behandelt Juffermans, rustig lezend en analyserend, waarbij hij ter toelichting andere teksten aanhaalt, de twee belangrijkste vindplaatsen van superstitie: de Appendix van het eerste deel van de Ethica en een deel van de Voorrede van de TTP. In de Appendix geeft Spinoza een verklaring van het ontstaan van waangeloof, maar het woord superstitie komt er maar één keer voor. In de Voorrede komt het wel 14 keer voor. Beide teksten vullen elkaar volgens Juffermans goed aan, beide zijn retorisch verwoord en vormen een stevige kritiek op een wijze van denken: het finalisme of teleologische en het antropomorf denken over God.
Belangrijk is de vaststelling waar Juffermans telkens op hamert, dat hier nog niet de superstitie ontstaat, maar dat die voortkomt uit de verheffing van zichzelf (of de eigen groep) boven anderen: de aanname dat God eerzuchtig is en de groep die hem het meest vereert voortrekt boven anderen. De hoogmoed die daar achter steekt (de trots dat men beter is dan anderen en dus uitverkoren) is dé bron van waangeloof, samen met de onwetendheid inzake de werkelijke verhoudingen. Deze hoogmoed, tegelijk met het maken van God naar zichzelf, vormt de gevaarlijke, want superstitieuze, kant van fanatische vormen van religies (of ideologieën). Dit geldt dus niet de religie op zich, maar de religie die onderhevig is aan waangeloof en waarin God als toevluchtsoord van de onwetendheid wordt opgepakt.
En dan lees je zeer genietbare zinnen die niet van Spinoza zelf zijn, maar die wel laten zien dat de auteur Spinoza zeer goed begrepen heeft, zodat ze in zijn geest geschreven zijn. Hier zomaar een voorbeeld: “De superstitieuze en bevooroordeelde mens heeft een te groot existentieel en emotioneel belang bij zijn waarheid dan dat hij deze waarheid zo maar kan opgeven in ruil voor een zoektocht naar het nieuwe en onbekende.” (p. 120)
Uitvoerig laat Juffermans zien hoe voor Spinoza de passionele gemoedsgesteldheid (hoop, vrees, hoogmoed, haat etc.) ten grondslag ligt aan de superstitie (en niet zozeer de verwarrende godsbeelden zelf). Voorts hoe waangeloof tot conflictueuze gevolgen voor de samenleving leidt; hoe angst en superstitie instrument worden van godsdienst en politiek om het volk te regeren. En hoe dit in sommige tijden kan escaleren.
Wat zou het goed zijn, wanneer dit deel als zelfstandig boek zou verschijnen. Het vergt slechts beperkte redactionele wijzigingen en behoeft m.i. geen actualiseringen. Het boekje over het waangeloof, waaraan we in alle tijden onderhevig zijn (en bepaald niet alleen op het vlak van godsdienst) zoals het uit Spinoza’s filosofie wordt gepresenteerd is nog steeds geldig en uiterst nuttig. Ik zeg: Doen!
26 nov. 2011 Paul Juffermans schreef goed boekdeel over Spinoza's 'theorie van het waangeloof' - een pleidooi voor heruitgave
2 dec. 2011 Ook Paul Juffermans’ voortreffelijk boekdeel over Spinoza's 'ethisch-religieuze weg naar geluk’ roept om heruitgave
15 dec. 2011 Of ook Paul Juffermans’ uitvoerige derde boekdeel over Spinoza's 'onderzoek naar de openbaringsreligies' om heruitgave roept is twijfelachtig
15 dec. 2011 Slot over Paul Juffermans' "Drie perspectieven op religie in het denken van Spinoza"
De hele reeks van vier besprekingen op dit weblog van Drie perspectieven op religie in het denken van Spinoza
Reacties
Ik heb met veel belangstelling en emotie dit artikel gelezen.
Emotie? Omdat het verwoord heeft wat ik ongeveer denk : niet de godsdienst op zich is de oorzaak van waan, wel de emotionele ervaringen. Ik ben teljens verrast als ik Spinoza(s reacties lees omtrent foute gegevens in het voor christelijke geloof : ook de katholieke kerk maakt die fouten nog steeds en is dus volgens mij verantwoordelijk voor de vele misvattingen en teleurstellingen van gelovigen of ex-gelovigen. Meestal werden deze laatsten ongelovig door zaken die nergens vermeld staan : drie-ëenheid, god-zijn van Christus, het bestaan van een onsterfelijke ziel...Men krijgt de indruk dat het geloof er nog wel is, maar "gecorrigeerd" dient te worden. In die zin komt het Oude Testament meer in overeenstemming met het Nieuwe Testament, namelijk de schijnbare tegenstelling tussen een wrede godheid en de zachtmoedigheid van een figuur als Christus. Vandaar dat ik voor denkers als Spinoza meer respect heb : hij gaat die tegenstrijdigheden niet uit de weg maat tracht er een uitleg voor te vinden.
Bestaat het boekje over waangeloof in de handel?
Met dank,
Andrea, Brussel
aandrea de jong 31-01-2012 @ 14:55
Beste Andrea de Jong,
Dank voor deze reactie. Er is mij nog niets van bekend dat het deel over het waangeloof als een apart boekje wordt heruitgegeven. Ik heb mijn besprekingen van zijn voortreffelijke boek gemaakt, mede om te bevorderen dat Juffermans of zijn uitgever de suggestie zouden oppakken dat er markt is voor het uitgeven als apart boekje van het eerste, en wat mij betreft ook het tweede deel.
U illustreert met uw reactie de juistheid van mijn suggestie.
Hopelijk wordt die toch opgepakt (en kijgen we dat hier te horen).
Stan Verdult 31-01-2012 @ 15:12