"Vrijdenkers en raddraaiers:" dat waren ze

Gisteren had De Volkskrant een bespreking door Marcel Hulspas van de boeken van

Rienks Vermij, De geest uit de fles [Nieuwezijds, 2014 - cf blog] en van

Adriaan Koerbagh, Een licht dat schijnt in duistere plaatsen [in de hertaling van Michiel Wielema, Vantilt, 2014 - cf blog]
onder de titels:

              17DE-EEUWSE KETTERIJ EN l8DE-EEUWSE VERLICHTING
                                  Vrijdenkers en raddraaiers

In het licht van mijn blog van gisteren, "Over de scheve schaats die Jonathan Israel rijdt," vind ik het wel toepasselijk hier de slotalinea van deze bespreking te citeren:

"Vermij beschouwt de Verlichting niet als een onvermijdelijke stap op het pad der vooruitgang, maar wil haar beschrijven als resultaat van maatschappelijke veranderingen.
De geest uit de fles opent met een helder overzicht van de wetenschappelijke, politieke en religieuze ontwikkelingen die de Verlichting in gang hebben gezet. Maar toch, naarmate de eeuw vordert, gaat in Vermijs boek de traditionele visie overheersen. Dan draait het toch om filosofen. De doorbraak rond 1750 is blijkbaar te danken aan Diderot en zijn Encylopédie, en de latere roep om democratie aan Jean Jacques Rousseau en zijn Émile. Dat traditionele beeld is niet eenvoudig te vervangen en Vermij kan zijn belofte uiteindelijk niet inlossen. Desondanks blijft De geest uit de fles een zeer leesbare inleiding tot de eeuw van de Verlichting. Een eeuw waarin Europa een unieke richting insloeg."