Waar Spinoza de notie 'adequatus' vandaan haalde (2)

Dit blog is een vervolg op het blog Waar heeft Spinoza zijn 'adequaatheid' vandaan? Ik stelde daar dat hij het ontleende aan de eeuwenoude waarheidsdefinitie, waar hij zowel gebruik van maakte als waarbij hij, zoals we van hem gewend zijn, sterk andere accenten legde.

Er is voor de scholastici altijd een duidelijk verschil geweest tussen overeenstemming van een zaak met het intellect of van het intellect met een zaak. Het ging dan, zoals ik in mijn vorige blog al schreef, om verschillende intellecten: dat van God of dat van de mens. De waarheidsdefinitie kende dan ook twee vormen: Veritas est adequatio intellectus et rei    &    Veritas est adequatio rei et intellectus.

Deze twee benaderingen worden fraai uitgelegd door Pietro Pomponazzi (1462 - 1525) een Italiaans filosoof die werkzaam was te Padua, waar hij aanvankelijk onder invloed stond van het averroïsme. Hij probeerde terug te gaan naar Aristoteles en kreeg het aan de stok met Thomisten en Averroïsten. Pomponazzi is zoals het een ware filosoof betaamt, flink van ketterij beschuldigd en vervolgd. [Op Stanford meer over Pomponazzi].

Ik zeg niet dat Spinoza deze (tekst van) Pomponazzi gekend heeft, maar die staat voor mij nu even model voor een manier van redeneren die min of meer gemeengoed was en die Spinoza zeker gekend moet hebben. Het volgende is een tamelijk schoolse tekst waarin duidelijk wordt uitgelegd hoe er a.h.w. “twee soorten waarheid” zijn, afhankelijk van je perspectief: het overeenkomen (de correspondentie) van de dingen met de ideeën in de goddelijke geest, en het overeenkomen van onze gedachten met de dingen. In de eerste betekenis is denken de maatstaf en de realiteit van het ding het gemetene, in de tweede betekenis is de realiteit de maatstaf waaraan de gedachte dus mee in overeenstemming moet worden gebracht om als waar te gelden. Vergeet intussen niet dat volgens deze filosofieën de dingen ontstaan zoals en doordat God ze denkt. Geen wonder dat ze dan dus overeenkomen met het gedachte.  

Ik stel voor om het volgende te lezen vanuit kennis van Spinoza’s filosofie. Je voelt dan aan wat hij overneemt en wat hij verandert. Gods intellect haalt hij weg uit zijn wezen en laat hij ontstaat als de oneindige modus intellectus infinitus, maar die vervult grotendeels dezelfde functie en bestaat ook alleen maar uit adequate dus ware ideeën.

Voorkant

 

Hier dan de tekst van Pietro Pomponazzi uit Commentarius in libros Aristotelis de Anima, [ed. by L. Ferri (Rome, 1876), pp 174-175] die ik, met vertaling, vond in Andrew Halliday Douglas & R.P. Hardie (Eds.): The Philosophy and Psychology of Pietro Pomponazzi [Cambridge University Press, 1910] waarvan ik de Engelse vertaling vertaalde, met m’n ogen gericht op de Latijnse tekst en zo een enkele aanpassing aanbracht. [cf. books.google]

"Waarheid is een soort ‘correspondentie' of 'meting' van het object met het intellect of van het intellect met het object... Als een object wordt vergeleken met de praktische rede, zo'n object is waar, in zoverre als het gerelateerd is aan die soort rede; en op dezelfde manier zijn alle dingen waar in zoverre ze gerelateerd zijn aan het goddelijk intellect: want in zoverre als alles een effect is van God, of het nu door efficiënte of finale veroorzaking geschiedt, alle dingen hebben hun idee in de goddelijke geest, en objecten zijn waar in zoverre als zij overeenkomen met hun ideeën, en naar mate ze meer gelijk aan hun ideeën zijn, des te meer waar zijn ze...


Ik heb uitgelegd hoe waarheid bestaat in de correspondentie van een object met het intellect: ik moet voortgaan met uit te leggen hoe in sommige gevallen waarheid bestaat uit de overeenkomst van het intellect met het object. Ik beweer dat dit bij ons in de meeste gevallen zo is. Want onze gedachten zijn waar wanneer zij overeenkomen (corresponderen) met een extern object... In de eerste soort van waarheid, is het object gemeten en is het intellect de maatstaf; in het tweede geval is het object de maatstaf terwijl het intellect gemeten wordt. Toch moeten we hierbij opmerken dat niet in absolute zin van de objecten wordt gezegd dat ze waar of vals zijn zonder kwalificaties in henzelf, indien gerefereerd aan ons verstand, want een en hetzelfde object kan waar en vals zijn, als de een het op deze manier en een ander het op die manier denkt... Maar objecten worden gezegd 'waar' te zijn zonder kwalifikatie (in absolute zin), indien ze gerefereerd worden aan het goddelijk intellect, dat volledig waar is. En derhalve wordt de waarheidsdefinitie duidelijk, hoe het n.l. de correspondentie van het object met het intellect of van het intellect met het object is. Maar als gevraagd wordt of God waar is, herhaal ik dat waarheid in iedere betekenis aanwezig is in God, zoals Themistius op dit punt zei met betrekking tot het actieve intellect, dat het waar is, niet met betrekking tot andere dingen, maar eenvoudig refererend aan zichzelf, dat waar intellect is. Hoe meer compleet dan zal God op deze manier zijn een en waar in de hoogste graad, wanneer Hij waar is door Zichzelf en niet door iets uitwendig aan Hem, zoals het geval is bij menselijke waarheid! Hij is niet alleen waar, maar waar op alle manieren, daar in God zowel correspondentie bestaat van object met het intellect als van het intellect met het object. Want Zijn denken staat in verhouding tot zijn natuur, en Zijn natuur tot zijn denken, noch kan Hij op ook maar enige manier bedrogen worden omtrent Zichzelf."


 

Het blog van 3 april 2011 over dit boek maakt me ook niet wijzer: "Spinoza en de scholastiek wordt steeds meer bestudeerd." Ik vermeld het maar even en ga op mijn eigen manier voort...