Spinoza in de joodse historiografie [13] Daniel B. Schwartz

Ben ik een hele poos bezig geweest om mij te oriënteren op de vraag naar of en hoe Spinoza aan de orde werd gesteld in de joodse historiografie en moest ik, zo meende ik, tot de slotsom komen dat er één relevant boekje in het Duits is, dat van Carsten Capkow (zie dit blog) en dat er een relevant recent boekje is dat de geschiedenis van de joodse historiografie behandelt, dat van Michael Brenner, dat echter weinig over Spinoza heeft (zie dit blog) – ik meende dus tot mijn spijt te moeten vaststellen dat er niet een in het Engels geschreven boek was dat geheel gewijd is aan de joodse receptie van Spinoza. *)

Blijkt dit boek al enige maanden te bestaan! Het was hier al gesignaleerd (blog 8 jan. en blog 1 mrt) en ik had het ook al een hele poos in huis, maar was er nog niet aan toegekomen om het goed in te kijken laat staan te lezen. Maar dit is dus nota bene het boek dat ik zocht! Daniel B. Schwartz: The First Modern Jew: Spinoza and the History of an Image. Princeton University Press, 2012.

           

Dit boek is in z’n geheel gewijd aan hoe de diverse joodse werelden Spinoza zijn gaan ontdekken en zich toe-eigenen. Ik ben erg enthousiast over dit boek, waarvan ik veel heb opgestoken. Juist ook over allerlei figuren die in de loop van de tijd Spinoza ontdekten als belangrijk voor hun leven en van wie ik er nogal wat op dit blog heb vermeld, over wie ik soms grote moeite moest doen om informatie te vinden. In dit boek tref je dat alles uitgebreid aan. We lezen over filosofen en schilders, politici en dichters die zich met Spinoza bezig hielden. Schwartz geeft een cultuurgeschiedenis, waarbinnen ideeëngeschiedenis een onderdeel is. Het gaat hem niet zozeer om de werkelijke, historische Spinoza, maar om de verbeelde Spinoza, zoals ook de ondertitel al aangeeft: the history of an image. Niet de historie, maar de herinnering. Daarin zie je de invloed van zijn leermeester, Yozef H. Yerushalmi (zie dit blog), die het was die hem dit onderwerp voor zijn doctoreren aanbeval.

En zo krijgen we veel informatie, die juist voor iemand als de maker van dit blog, erg interessant is: over door wie, wanneer voor het eerst een waarderend/lovend artikel over Spinoza schreef in een joods tijdsschrift; over welke jood de eerste roman over Spinoza schreef (Berthold Auerbach); wie als eerste de Ethica in het Hebreeuws vertaalde (Salomon Rubin), en wie in het Jiddisch (William Nathanson, 1927 [maar dit blog geeft 1923]. Hoe de geboorte- en sterfdagen van Spinoza (in 1832 nog niet), in 1927 en 1932 uitbundig van joodse zijde gevierd werden. Hoe in 1927 in Jerusalem geprobeerd werd de ban ongedaan te maken… enzomeer. Hij geeft veel aandacht aan de Oost-Europese Jiddische en Hebreewse Verlichtingsbewegingen. En aldus bemiddelt hij tussen allerlei Jiddische en Hebreeuwse bronnen en de geïnteresseerden die deze talen niet meester zijn. Het boek is ook te zien als een prachtige aanvulling op de drie volumineuze delen van Jonathan Israel over de radicale Verlichting. Een aanvulling daar het accent in dit boek van Schwartz ligt in de perioden daarna, deels eind 18e eeuw, maar grotendeels 19e en 20e eeuw. Een aanvulling ook door veel aandacht voor Jiddische bronnen, waaraan, zo is wel beweerd, J. Israel wat te weinig aandacht aan zou hebben besteed.

In een volgend blog zal ik nog eens aandacht besteden aan dit boek en wat het allemaal biedt. Hier wil ik eindigen met dingen die het niet biedt. Uiteraard kan geen boek alle geschiedenis behandelen en dienen er keuzen te worden gemaakt. Het is duidelijk dat de hoofdkeuzen hier zijn: joodse (Hebreeuwse, Jiddische of moderne talen, vooral Duits en Engels) en Spinozareceptie en brede cultuurgeschiedenis. Ik kan mij er dus goed in vinden dat uit de algemene en joodse geschiedenis alleen het hoognodige wordt vermeld en het meeste als bekend wordt verondersteld of veronachtzaamd kan worden. Bijvoorbeeld dat men wel eens gehoord heeft over de Damascusaffaire, of iets weet van de Wissenschaft des Judentums etc.

Maar verbaasd heeft het mij dat over de kritische joodse Spinozareceptie in Duitsland in de jaren 1910-30 niets wordt meegedeeld – zelfs niet waarom dat buiten beeld blijft. Misschien omdat al zoveel is verschenen en nog zal verschijnen over: Hermann Cohen (1842–1918), Franz Rosenzweig (1886–1929), Leo Strauss (1893–1973), Leo Baeck (1873 - 1956), Martin Buber (1878 – 1965), Walter Benjamin (1892 – 1940), Isaac Breuer (1883–1946). Van enkelen van dezen valt wel eens de naam en wordt er wel eens iets gezegd, maar echt behandeld worden zij niet. Dat geldt ook voor Jakob Stern (1843 – 1911) de voormalige rabbijn die in 1880-iger jaren alle werken van Spinoza in het Duits vertaalde. **)

Ook opvallend vindt ik dat helemaal geen aandacht wordt gegeven aan de joodse emigratie naar de beide Amerika’s. Over Noord Amerika komt nog wel iets aan de orde, zoals in het volgende blog zal blijken [niets echter over Isaac Lichtenstein (1888 – 1981) en zijn Jiddische krant en uitgeverij Machmadim]; maar over Zuid-Amerika helemaal niets, terwijl daar hele Jiddische gemeenschappen ontstonden die Spinoza met zich meenamen. Dus komen we bijvoorbeeld niets te weten over Leon Dujovne (1898 - 1984) die vier dikke delen over Spinoza schreef die David Ben Goerion (die wel aan de orde komt) bezat en las.

Ook vind ik – en dan houd ik op over wat ik mis – dat in een cultuurgeschiedenis het ontstaan van culturele infrastructuren (instituten, tijdschriften) aan de orde horen te komen. Enigszins gebeurt dat wat betreft Europa en Israël, maar over om maar iets te noemen, het Spinoza Instituut met Jiddische tak dat een tijd in Noord-Amerika heeft bestaan, horen we niets (nu ja, het wordt eenmaal kort vermeld). ook niet dat de joodse broederschap B’nai B’rith in 1910 zichzelf naar Spinoza vernoemde [cf blog], waarover Hermann Cohen zich dan weer zo opwond dat hij een college wijdde aan Spinoza en diens populariteit onder de joden, wat dan weer uitmondde in een anti-Spinoza-artikel dat in 1915 uitkwam: “Spinoza über Staat und Religion, Judentum und Christentum.” [Overigens wordt Cohen nog wel enigszins behandeld]. Dit soort zaken zou je in een boek dat uitdrukkelijk over de Spinoza-receptie gaat verwachten. Maar goed, na het spuien van deze schaduwkantjes ga ik in een vervolgblog in op het vele voortreffelijke en interessante dat dit boek allemaal wél biedt.

*) Er verschenen overigens wel boeken met joodse antwoorden op Spinoza, maar dan van filosofen, niet historici. Daarbij gaat het dan om de invloed van Spinoza op het joodse denken en over de vraag of Spinoza ja dan nee als joods filosoof te zien is. Daarop geeft dit boek ook een antwoord, maar daarop ligt niet het accent. Het gaat mee over de vraag hoe daarover in joodse kringen in de loop der tijd is gedacht.

**) Hierop kom ik terug en deze mening corrigeer ik in het laatste blog over dit boek - zie hieronder [4]

                                                 * * *

Deze boekbespreking bestaat uit vier delen, waarvan dit blog het eerste is.

[2] Spinoza in de joodse historiografie [14] Daniel B. Schwartz - vervolg

[3] Spinoza in de joodse historiografie [15] Daniel B. Schwartz - tweede vervolg

[4] Spinoza in de joodse historiografie [16] Daniel B. Schwartz - derde vervolg met eindindruk