Over de niet-excommunicatie van Jacques Lacan

Kende ik maar Spaans. Niet zozeer om een korte tekst in het Spaans op internet te kunnen begrijpen. Dat kan, zoals denk ik in het vorige blog bleek, aardig lukken met de op datzelfde internet aangeboden vertaalmodules. Maar dat helpt niet om een boek te lezen als het volgende.

José Attal, La no-excomunión de Jacques Lacan, o cuando el psicoanálisis perdió a Spinoza. Editorial El cuenco de plata, Buenos Aires, Edición 2012 - 278 páginas.

Ik zou dat graag willen lezen. José Attal is lid van l’école lacanienne de psychanalyse. Ik had al eerder een blog, waarin ik uitgebreid vertelde over Jacques Lacan die gebrouilleerd raakte met de Internationale Psychoanalytische Vereniging die hem in 1964 het recht ontzegde om nog langer psychoanalytici op te leiden. Hij vergeleek dat met de excommunicatie van Spinoza. Ten onrechte dus, gezien de titel van Attal’s boek. Lacan begon er een eigen school mee – eentje die sterk met de ideeën van Spinoza verbonden was, nóg meer dan de officiële psychoanalyse die dat, volgens Attal, altijd al was. Freud zou veel meer door Spinoza beïnvloed zijn, dan hijzelf heeft willen toegeven, zoals hij in 1931 schreef dat hij meer door het door Spinoza’s invloed ontstane klimaat dan door het zelf lezen van Spinoza beïnvloed zou zijn [zie over Freud dit blog]. Attal maakt een uitgebreide vergelijking tussen Spinoza’s conatus en Freud’s libido.

Uit een paar passages uit de inleiding: Spinoza werd het symbool van de 19e eeuwse joodse emancipatie, die meer dan een emancipatie, moest zijn: een seculiere verlossing! In Spinoza, zagen velen niet alleen een denker, maar een heilige die zowel joodse als christelijke, en dus noch het een, noch het andere, doch alle aardse geslachten van de geest, naar men hoopte, heil zou brengen. Kortom, de niet-joodse wereld, grotendeels gevormd door Spinoza, was ontvankelijk geworden voor de joden, die wilden zijn zoals hij.
In dit culturele klimaat, was Freud lid van de joodse B'nai B'rith Loge (1895), schreef de Psychopathologie van het dagelijks leven (1898), publiceerde over het psychische mechanisme van vergeetachtigheid, schreef de Traumdeutung en begon aan de analyse van Dora (14 oktober 1900), reisde naar Rome (1901), Napels (1902), begon de woensdag Society (1902), kreeg zijn eerste leerlingen, ontmoet Jung (1907 ), dan Ferenczi, opent het eerste congres van de psychoanalyse in Salzburg (1908), reist naar de Verenigde Staten (1909) en toen, in 1910, kondigde Hermann Cohen tijdens een lezing aan een B'nai B'rith Loge, woedend erover dat ’n B'nai B'rith Loge in Zuid Amerika zich naar Spinoza had vernoemd, dat het afgelopen moest zijn met de verering van Spinoza [zie over Cohen dit blog]. Zes jaar later, zo schrijft Attal dramatisch zijn verhaal, spreidde de jonge Lacan op zijn kamer in het college het plan van Spinoza's Ethica uit op de vloer…

Ja, wat zou ik graag zo’n boek willen kunnen lezen. Maar goed, ik breng deze informatie voor de door mij benijdden die die taal wel machtig zijn en deze belangstelling met mij delen.

                                                  * * *

Inmiddels ontdek ik dat het niet een oorspronkelijk Spaanse uitgave betreft, maar een vertaling van het boek dat eerder in het Frans verscheen:

José Attal, La non-excommunication de Jacques Lacan. Quand la psychanalyse a perdu Spinoza. Cahiers de l’Unebévue, Paris, 2010 [Amazon]

En tevens zie ik dat voor de cover van dat boek een afbeelding van Samuel Hirszenberg gebruikt werd die ik op 12 juli 2008 op internet heb gebracht [zie blog]

Aanvulling 5 oktober 2012

Ferdie Fluitsma wees mij op een boekbespreking door Dmitry Olshansky [M.Phil, M.Psy; psychoanalyst, fellow of the Institute of Clinical Medicine (St. Petersburg) and Institut des Hautes Etudes en Psychanalyse (Paris) van

Erin Felicia Labbie, Lacan's Medievalism [Minneapolis: University of Minnesota Press, 2006. - 264 p.]. Daarin wordt dit boek van Attal genoemd. [Hier - ook als PDF]