Een nieuwe lezing van de attributen-definitie?

Over Spinoza’s attributen-definitie in 1/d4 is het niet alleen op dit weblog, maar ook in vele filosofische tijdschriften en boeken al veel gegaan.

Eigenlijk is het merkwaardig dat die definitie van Spinoza zo enigmatisch werd en wordt gevonden (wordt, want de aanleiding van dit blog is een nieuw artikel dat binnenkort gepubliceerd zal worden, daarover zodadelijk). Zo luidt Spinoza's definitie 1/d4:

Per attributum intelligo id, quod intellectus de substantia percipit, tanquam eiusdem essentiam constituens. (In mijn enigszins toelichtende vertaling: Onder 'attribuut' versta ik datgene, waarvan het verstand waarneemt=begrijpt dat het de essentie van de substantie representeert).   

Goed beschouwd is het enige dat Spinoza doet: ín zijn definitie expliciet maken wat altijd al door alle eerdere filosofen gevonden werd. Ook bij Aristoteles is het wezen van de substantie, datgene wat door alle veranderingen van de eigenschappen heen van iets gelijk bleef, niet iets dat we konden zien, maar waartoe ons verstand kon besluiten. We zagen dat wezenlijke kenmerk niet met de ogen van de zintuigen, maar a.h.w. met de ogen van het verstand. Bij Descartes , die voor dat wezenlijke kenmerk de term attribuut gebruikte, net zo. Alleen nam Descartes dat feit niet in zijn definitie op, maar hield dat impliciet. Spinoza was de eerste die dat expliciet opnam ín zijn definitie, waardoor hij een verstrengeling maakte van een ontologisch aspect (wat/hoe iets is) en epistemologisch aspect (dat/hoe we iets weten) – een combinatie van beide aspecten in elkaar knutselde om het wat oneerbiedig te zeggen. En wát werd dát ingewikkeld gevonden! En zo kregen we te maken met een hele interpretatie-geschiedenis, met standpunten die ofwel het 'objectieve' (ontologische) of het wellicht 'subjectieve' (epistemologische) beklemtoonden.

De Nagelate Schriften vertaalden: By toeëigening (Attributum) versta ik 't geen, dat het verstant (Intellectus) wegens de zelfstandigheit (Substantia), als haar wezentheit (Essentia) stellende (Constituens), bevat (Concipere).

Ik wijs op het artikel van Henk Keizer die op die verstrengeling van beide aspecten in één definitie wees: "Spinoza's Definition Of Attribute: An Interpretation." In: British Journal for the History of Philosophy. Volume 20, Issue 3, 2012  [cf. blog]

Iets dergelijk doet ook Alex Silverman in “Two Meanings of 'Attribute' in Spinoza,” dat binnenkort in Archiv für Geschichte der Philosophie zal verschijnen, maar door de auteur alvast op internet beschikbaar werd gesteld [cf.].

De auteur (hier te zien) die onlangs promoveerde op de dissertatie The Union of Thought and Being in Spinoza schrijft zelf over zijn artikel: “I argue that there are two meanings of ‘attribute’ for Spinoza. It can refer to 1) an essential feature of substance, or 2) a perception by the infinite intellect of such a feature. I put this forth as a reading of Spinoza’s definition of ‘attribute’ (E1d4), which is notoriously framed in terms of the perceptions of the intellect. The primary benefit of this reading is that it provides a uniquely powerful and much-needed answer to the puzzle of how the mentalistic character of E1d4 is consistent with an “objectivist” picture of Spinoza’s metaphysics and epistemology.” [Cf. zijn CV PDF]

Groter probleem dan de vraag of attributen op een objectief resp. subjectief aspect duidden, bezorgde Martial Gueroult met zijn onzalige interpretatie dat de oneindige attributen naar evenzo oneindig vele essenties wijzen (en niet elk op hun eigen wijze de ene essentie laten zien). Maar dat terzijde...

Voordeel van het gedegen artikel van Alex Silverman is dat het a) nog eens alle vraagstukken op een rijtje zet en b) met een interessante bijdrage komt voor een goed verstaan van het attribuut-begrip. Hij komt met een zgn. ‘disjunctive’ interpretation: “‘attribute’ can mean either ‘essential feature of substance’ or ‘perception by the (infinite) intellect of an essential feature of substance.” Interessant is dat het essay deze definitie confronteert met Spinoza eigen criteria voor een goede definitie. Interessant is ook dat hij de aanpak van de attributen-definitie vergelijkt met die van de begeerte-definitie en daarin ondersteuning ziet voor zijn ‘disjunctive’ lezing van de attributen-definitie.

Ik vind het wel merkwaardig dat de auteur het artikel van Henk Keizer mist, zelfs niet noemt. Als je dan over dit onderwerp schrijft documenteer je je toch uitgebreid? Keizers artikel staat echt niet op een obscure plaats (in British Journal for the History of Philosophy) en wordt trouwens al zeer geruime tijd vermeld in het attributen-artikel op Stanford Encyclopedia of Philosophy.

Ik wijs er tot slot even op dat ik het artikel van Henk voor dit blog niet nog eens herlezen heb om na te gaan hoe beide benaderingen verschillen, resp. of en hoe ze wellicht in elkaar passen.

____________________

In maart 2012 had ik een serie blogs over De merkwaardige "identiteitsthese" waarin ik toewerkte naar het verstaan van Spinoza's attributenbegrip volgens de formele distinctie van Duns Scotus: [1], [2], [3], [4], [5], [6]  

In juni 2012 gevolgd door een reeks blog over de attributen-definitie:

1 juni 2012: De attribuut-definitie [1] inleiding
3 juni 2012: De attribuut-definitie [2] De oplossing van Henk Keizer
4 juni 2012: De attribuut-definitie [3] Hoe juist en begrijpelijk te vertalen? [1]
4 juni 2012: De attribuut-definitie [4] Hoe juist en begrijpelijk te vertalen? [2]
5 juni 2012: De attribuut-definitie [5 en slot] evaluatie van enige vertalingen

Reacties

Ik kan wel begrijpen dat Silverman niet naar mijn artikel verwijst. Dan had hij namelijk zelf een heel ander artikel moeten schrijven. Dan had hij niet kunnen volstaan met het beargumenteren van een 'disjunctieve' interpretatie van het begrip 'attribuut', ofwel zijn lezing dat er 'twee soorten attributen' zijn (p.18) (overigens niet mee eens), maar had hij moeten uitleggen hoe in de definitie begrepen moet worden 'dat een attribuut het wezen van de substantie constitueert' (en in zijn geval voor beide soorten attributen). Dat is het probleem van de attribuutdefinitie. Daarover bij hem geen woord. En daarover gaat mijn artikel.

Laat ik het zo zeggen: een mooi verhaal, maar het draagt niets bij aan een beter begrip van de attribuutdefinitie.

Ik had ook al aan die mogelijkheid gedacht dat hij het mogelijk wel gesignaleerd had, maar het vervolgens negeerde, daar het hem niet goed uitkwam. Bewijzen kun je dat natuurlijk niet, maar een mogelijkheid is het zeker.

Kleine correctie. Ik ben het er wel mee eens dat Spinoza het woord 'attribuut' in twee betekenissen gebruikt, maar niet die welke Silverman bedoelt. Spinoza gebruikt het woord 'attribuut' in de zin van 'substantie': substantie onder het opzicht van een bepaalde eigenschap, en hij gebruikt 'attribuut' als eigenschap van de substantie.

Stan,
Waarom nu weer 2x gewist? Is mijn lezing van de attributen-definitie van Spinoza in de context van de naturende Natuur niet toegestaan?

BAS, JE BENT MEESTAL VOLSTREKT NIET TE VOLGEN.
BEGIN LIEVER ERGENS EEN EIGEN BLOG.

Stan,

Je argument klopt niet. In mijn eerste reactie volg ik duidelijk de definities van E1 en in mijn tweede die van E2. Daarnaast lever ik soms kritisch en stevig met humor commentaar op ingewikkelde interpretaties van Spinoza's teksten, maar daar is juist het Spinoza-Blogse de aangewezen plek voor. Ik kan jouw reactie niet braaf volgen.

"Voordeel van het gedegen artikel van Alex Silverman is dat het nog eens alle vraagstukken op een rijtje zet en met een interessante bijdrage komt voor een goed verstaan van het attribuut-begrip. Hij komt met een zgn. ‘disjunctive’ interpretation: “‘attribute’ can mean either ‘essential feature of substance’ or ‘perception by the (infinite) intellect of an essential feature of substance.” Interessant is dat het essay deze definitie confronteert met Spinoza eigen criteria voor een goede definitie. Interessant is ook dat hij de aanpak van de attributen-definitie vergelijkt met die van de begeerte-definitie en daarin ondersteuning ziet voor zijn ‘disjunctive’ lezing van de attributen-definitie."

"Ik wijs er tot slot even op dat ik het artikel van Henk voor dit blog niet nog eens herlezen heb om na te gaan hoe beide benaderingen verschillen, resp. of en hoe ze wellicht in elkaar passen."
Stan of Henk dat is nu juist waar ik benieuwd naar ben. Leg dat nu eens in normaal Nederlands uit.